Als je op het punt staat om hulp te zoeken of aan een behandeling te beginnen, vind je het misschien wel fijn om te weten hoe het eraan toegaat tijdens zo’n behandeling. Hoe heeft dat traject eruit gezien voor iemand die je al voor is gegaan? Wat waren eerdere ervaringen bij die specifieke instelling? Om je daarin een klein inkijkje te geven, startten wij de interviewserie Therapy Talk. Elke week lees je een persoonlijk verhaal van iemand die het afgelopen jaar een behandeling heeft afgerond. Vorige week begonnen we met het verhaal van Silvia, die in behandeling is geweest bij Balanz in Twente. Vandaag het verhaal van Jitse, die in behandeling is geweest bij Mind-Body-Unit in Leuven.
Jitse is een 22-jarige Vlaamse. In september 2019 behaalde ze haar bachelor in de logopedie. Na de zomer startte ze met werken als logopediste in een ziekenhuis. Vorig academiejaar deed ze in hetzelfde ziekenhuis stage en dat vond ze fantastisch. De job gaf haar ontzettend veel positieve energie. Ze haalt veel voldoening uit het feit dat ze mensen die net iets heel ingrijpends (zoals een herseninfarct of -bloeding) hebben meegemaakt, kan helpen. Haar hoofd leegmaken doet ze door een rustgevende wandeling in de natuur te maken; het liefst met een lekker warm zonnetje op haar gezicht.
Waar ben je in behandeling geweest?
“Ik ben behandeld voor mijn eetstoornis op de Mind-Body-Unit van het Universitair Ziekenhuis in Leuven. Hier volgde ik een behandeltraject van drie maanden.”
Wat voor soort behandeling heb je gehad?
“De afdeling is georganiseerd in verschillende groepen. De duur van de behandeling is ook afhankelijk van de groep waar je in zit. Er is een groep voor minderjarigen waarbij de opname gecombineerd wordt met ziekenhuisschool. Ook is er een groep voor meerderjarigen met een intensief therapieprogramma en tot slot is er een groep met een minder intensief therapieprogramma. Bij deze groep ligt de focus voornamelijk op rust en het opbouwen van de maaltijden. De duur van de behandeling voor de eerste twee groepen is standaard drie maanden. Bij de laatste groep start men met een opnameduur van één maand en is er de mogelijkheid om de behandeling te verlengen tot maximaal drie maanden.
De aangeboden therapieën en de intensiteit van het therapieprogramma zijn eveneens afhankelijk van groep tot groep. Ikzelf volgde voornamelijk therapie in de groep met het intensieve programma. De afdeling hanteert een groepstherapeutisch aanbod. Zo wordt er onder andere twee maal per week ergotherapie aangeboden. De ene dag werk je aan een opdracht, de andere dag mag je tijdens dit uur een creatieve, ontspannende activiteit doen. Bij voedingstherapie stel je wekelijks doelen op vlak van voeding waarbij je bijvoorbeeld uitdagingen inplant.
Tweewekelijks krijg je psychotherapie. In deze therapie is er de mogelijkheid om onderwerpen te bespreken waar je mee worstelt. Tijdens de therapie ‘Netwerken’ wordt je sociale omgeving van naderbij bekeken. Ook heb je één keer per week spiegeloefeningen. Hierbij ga je in je ondergoed voor een spiegel staan en leer je jouw lichaam op een objectieve manier waarnemen. Tot slot werd er ook ‘Gezinspsycho’ aangeboden. Bij deze therapie stelt een groepsgenoot zijn netwerk voor.
Naast de verplichte therapieën kan je jezelf ook inschrijven voor modules. Deze modules vinden meestal één keer per week plaats en duren vaak enkele weken. Enkele voorbeelden hiervan zijn: ‘Perfectionisme’, ‘Motivatie’ en ‘Terugvalpreventie’. Tot slot heb je wekelijks een gesprek met de psychiater van de afdeling en jouw volgverpleegkundigen. Deze twee momenten zijn meteen ook de enige individuele contactmomenten met een hulpverlener.”
Hoe zagen je dagen/weken eruit?
“Het therapie-aanbod ziet er elke week er min of meer hetzelfde uit. De verschillende therapieën vinden meestal plaats op dezelfde dagen in de week. Gedurende je behandeling doorloop je verschillende fasen. De eerste week van je opname start je in fase ‘ZORG’. Tijdens deze fase willen de hulpverleners je beter leren kennen en ligt de focus op rust. Je mag dagelijks een halfuurtje de afdeling verlaten. De maaltijden worden geserveerd op plateaus waarbij iedereen zijn eigen plateau heeft. Je hebt twee weken om je porties op te bouwen. Aan het einde van deze twee weken moet je een volledig plateau leegeten.
Op de tweede dag van je opname wordt eveneens je startgewicht bepaald en vanaf dan word je dagelijks gewogen. Als je gewicht na een week stabiel is gebleven of is gestegen, ga je over naar ‘FASE 1’. In deze fase mag je de afdeling langer dan een halfuur per dag verlaten. Nog steeds word je elke dag gewogen en volg je het aangeboden menu. Vanaf nu is het doel om wekelijks minstens 700 gram aan te komen en wordt er individueel een streeflijn bepaald. Bij de hoofdmaaltijden wordt er telkens een score op vier gegeven afhankelijk van hoe veel je van je plateau hebt gegeten.
Na één maand opname heb jij je eerste evaluatiegesprek. Als je in de week voorafgaand aan het gesprek je streeflijn haalde en tijdens de maaltijden steeds 4/4 scoorde, kan je overgaan naar ‘FASE 2’. Dit wordt besproken tijdens het evaluatiegesprek waar jouw hulpverleners, ouders of andere voor jou belangrijke personen samenzitten. Als je over mag gaan naar ‘FASE 2’, de laatste fase, mag je de hoofdmaaltijden zelf samenstellen. De porties blijven hetzelfde, maar nu kan je zelf variëren in beleg, vlees, vis, groentes, desserts enzovoort. Ook word je in ‘FASE 2’ nog maar tweewekelijks gewogen.
De dagstructuur qua voeding bestaat uit drie hoofdmaaltijden en drie tussendoortjes. In de hoofdmaaltijden probeert de diëtiste zo veel mogelijk afwisseling en uitdaging te voorzien. De tussendoortjes komen wekelijks terug. Zo is er een dag waarop er frisdrank en chips wordt gegeten, een dag met taart en een dag met ijs. Ook wordt er maandelijks in overleg met de hele afdeling een uitdaging ingepland. Dit kan een uitdagende warme maaltijd, een spannend tussendoortje of iets anders zijn.
Bovendien wil men zo veel mogelijk oefenmomenten thuis creëren. Vanaf ‘FASE 1’ mag je dan ook elke week van woensdagmiddag tot donderdagochtend naar huis en mag je het weekend thuis doorbrengen. Men hoopt hiermee dat je de structuur van de afdeling zo snel mogelijk in je thuisomgeving overneemt. Ook mag je vanaf ‘FASE 1’ wekelijks op vrije avond. Dit betekent dat je het avondtussendoortje buiten de afdeling mag nemen. Vanaf ‘FASE 2’ mag je eveneens één keer per week op vrije maaltijd waarbij je ergens anders een avondmaaltijd mag nuttigen.”
Hoe heeft deze behandeling jou geholpen bij herstel?
“De behandeling heeft me erg geholpen om angsten rond bepaalde voedingsmiddelen en portiegroottes te overwinnen. Ik leerde om op regelmatige tijdstippen drie hoofdmaaltijden en drie tussendoortjes te eten. Daarnaast achterhaalde ik samen met de hulpverleners wat er precies achter mijn eetstoornis zat en wat maakte dat ik in een depressie belandde. Dit was iets wat ik nodig had om verder te kunnen leven.
Ik leerde tijdens de behandeling ook communiceren over moeilijkheden. Voor de opname hield ik mijn problemen en moeilijkheden voor mezelf. Ik was het vertrouwen in hulpverlening reeds meermaals verloren. Geleidelijk aan begon ik de therapeuten en de verpleegkundigen van de afdeling te vertrouwen en durfde ik mijn masker steeds meer laten zakken. Nog steeds ben ik het team enorm dankbaar voor alles wat ze gedurende die drie maanden voor me deden. Wat me zeker nog heeft geholpen in mijn herstel is de steun van mijn groepsgenoten. Ik had het geluk om in een enorm warme, gemotiveerde en steunende groep terecht te komen. Het waren allemaal personen die volledig voor herstel gingen en steeds het beste van zichzelf gaven. Je werd automatisch meegenomen in hun positieve energie.”
Heb je iets gemist?
“Ik heb veel uit de verschillende groepstherapieën geleerd, maar ik denk dat ik nog meer had kunnen leren indien er vaker individuele contactmomenten waren. Ik zal in groep niet snel over mijn moeilijkheden praten, waardoor ik dikwijls voor mezelf hield hoe slecht ik me voelde.
Bij elke maaltijd werd de eetstoornis uitgedaagd. Echter na enkele weken merkte je een zekere regelmaat. Als vegetariër werden de warme maaltijden wekelijks herhaald, waardoor het op den duur al ‘normaal’ werd, terwijl de personen die vlees aten wel bijna dagelijks een andere maaltijd kregen. Bij hen werd de eetstoornis dus veel meer uitgedaagd. Daarnaast werd er zowel bij het ontbijt als bij de avondmaaltijd en het avondtussendoortje brood gegeten. Voor mij was het helpend geweest als er bij deze maaltijden meer gevarieerd werd. Ik merkte namelijk dat het moeilijk was om dit thuis wel toe te passen, omdat ik heel onzeker was over bijvoorbeeld goede hoeveelheden granola, yoghurt of wraps enzo.”
Zou je met de kennis van nu, iets tijdens je behandeling anders gedaan hebben?
“Ik zou proberen om me sneller open te stellen in de therapieën en tijdens de individuele gesprekken met mijn volgverpleegkundige. Lange tijd durfde ik niet eerlijk praten over hoe moeilijk ik het had. Ik vermoed dat ik meer uit de behandeling had kunnen halen als ik hier sneller open over durfde communiceren.
Daarnaast kreeg ik tijdens mijn behandeling opnieuw erge depressieve gevoelens. Ik kon het terugkeren van deze gevoelens niet aanvaarden en probeerde opnieuw controle te vinden in het eten. De eetstoornis werd razendsnel enorm sterk en ik kreeg nog tijdens de behandeling een terugval. Ergens besefte ik dat dit een slecht copingmechanisme was, maar ik zag op dat moment geen andere manier om met de depressie om te gaan. Echter heeft deze coping me niets opgeleverd. Veel van de stappen waar ik zo hard voor gevochten had, was ik opnieuw verloren. De eetstoornis was terug en ook de depressieve gevoelens waren terug. Ik vind het jammer dat ik door de terugval de laatste maand van de opname niet meer alles uit de therapieën en gesprekken heb kunnen halen.”
Zou je anderen deze behandeling/instantie aanraden?
“Ja, ik anderen deze afdeling zeker aanraden. Het zijn ongelofelijk begripvolle hulpverleners. Ze vechten samen met jou om de eetstoornis te verslaan en werken daarnaast ook aan de problemen die achter de eetstoornis zitten. Ook is het een goede instantie om snel opnieuw een gezond eetpatroon en -structuur op te bouwen. Daarnaast worden er veel moeilijke voedingsmiddelen geïntegreerd in de maaltijden. Dit is de eerste weken erg overweldigend, maar door dit te blijven uitdagen, voel je de angst langzaam afnemen. Tot slot vind ik het goed dat de afdeling een maximale opnameduur van drie maanden hanteert. Op die manier kan je in een veilige omgeving je grootste angsten overwinnen, maar de korte behandelduur voorkomt dat je afhankelijk wordt van de hulpverlening. Op vlak van variatie en uitdagingen heb ik vooral achteraf thuis grote stappen gezet.”
Hoe gaat het nu met je?
“Op dit moment gaat het goed met me. Ik ben nog steeds aan het herstellen van mijn eetstoornis en depressie. Ik heb nu een duidelijk idee wat ik met mijn leven wil doen en dat is voor mij een enorme motivatie. Daarnaast heb ik beslist om nu op mezelf te herstellen van de eetstoornis. Langs de ene kant is dit zwaar omdat ik met niemand mijn gedachten en gevoelens op moeilijke momenten deel. Langs de andere kant merk ik dat ik door die onafhankelijkheid grotere en belangrijkere stappen durf te zetten. Ik herstel nu echt voor mezelf, voor mijn toekomst, voor mijn leven. In opname en met ambulante begeleiding herstelde ik vooral voor het team rondom mij. De intrinsieke motivatie die ik nu voel, had ik toen niet.”
Wil je verder nog iets meegeven?
“Afsluitend wil ik nog meegeven dat ik echt geloof dat je volledig kan herstellen van een eetstoornis. Om dit mogelijk te maken is het volgens mij belangrijk te zoeken naar een voor jou passende vorm van herstel. Voor de ene persoon is dit waarschijnlijk samen met een sterk team waarop je steeds kan terugvallen. Iemand anders, net zoals ik, heeft hier misschien minder nood aan en haalt mogelijks meer kracht indien er ruimte is voor autonomie.
Daarnaast denk ik dat je echt 100% moet willen herstellen. Je moet klaar zijn om te durven springen. Zolang je niet durft springen, kan je volgens mij niet herstellen, want zo blijf je steeds met één been in je eetstoornis staan. Je moet deze echt volledig los durven laten. Tijdens mijn behandeling wilde ik voornamelijk herstellen voor mijn omgeving en dit maakte dat ik niet klaar was voor 100% herstel. Ik deed wat mijn omgeving vroeg, maar het voelde niet als echt herstel. Ik kwam aan in gewicht, maar mentaal zette ik amper stappen. Ik merk dat ik nu thuis veel meer de tijd en ruimte neem om aan het mentale deel van herstel te werken. Dit stuk is volgens mij minstens even belangrijk.
Graag wil ik afsluiten met een vraag die mij enorm helpt in mijn herstel. Namelijk: Draagt dit gedrag bij aan het leven dat ik wil opbouwen? Wil ik dit over x aantal jaar nog op deze manier doen? Als het antwoord hierop ‘nee’ is, weet je dat het vanuit de eetstoornis komt en is het belangrijk om net het tegenovergestelde te doen.”
Geef een reactie