Vanuit Proud2Bme vinden we het belangrijk om de mensen die hersteld zijn van een eetstoornis wat vaker onder de aandacht te brengen. Niet alleen omdat we het mateloos moedig vinden dat ze hun angsten zijn aangegaan en hebben overwonnen, maar ook in de hoop jou hiermee te inspireren en nét dat beetje meer hoop te geven.
Vorige keer kon je het verhaal van Buiske lezen. Vandaag is Nienke aan het woord. Nienke is 21 jaar oud en is net begonnen aan de onderzoeksmaster Literary Studies in Nijmegen, waar ze sinds kort ook woont. Hiernaast werkt ze voor een een literair-wetenschappelijk tijdschrift en tekent en beschildert ze haar eigen wenskaartjes. Op het moment is ze vooral de stad aan het verkennen en aan het genieten van een hele hoop liefde om haar heen.
Hoe zag jouw leven met een eetstoornis eruit?
“Het was benauwend en eenzaam, maar eerlijk: het was ook veilig. Ergens natuurlijk niet – het is een ontzettend schadelijke, gevaarlijke manier om met jezelf om te gaan – maar ik voelde me wel veilig, een beetje immuun voor grotere verantwoordelijkheden en verwachtingen. Ik was echter ook afgesloten voor anderen, door mijn afnemende aandacht voor alles wat niet gerelateerd was aan eten. Dat vond ik (en eerlijk gezegd vind ik dat nog steeds wel een beetje) lastig om te erkennen. Ik schaamde me er enorm voor. Terwijl het een briljant overlevingsmechanisme van een ondervoed lichaam is, dat naast fysieke ook mentale signalen inzet om jou maar uit die staat van ondervoeding te halen. Die eeuwige bezigheid met eten is geen gulzigheid, het is een lichaam in noodtoestand dat alles uit de kast trekt om jou te redden.”
Wat zat er achter jouw eetstoornis?
“Er zat vooral een hoop moeite met mezelf en een sterk verlangen om gezien en geliefd te zijn achter. Ik heb jarenlang gedacht dat ik meer waarde zou hebben als ik mezelf zou veranderen, als ik smaller en minder aanwezig zou zijn. Dat voelde niet eens meer als een overtuiging, het was voor mij als een vanzelfsprekend gegeven. Daarnaast speelde er nog veel meer mee en het wrange is: sommige van deze dingen gaf mijn eetstoornis me wel. Ik kon mezelf nog steeds niet echt accepteren, maar toen ik ondergewicht had was dat toch mijn ‘veiligheidsnet’ om op terug te vallen. Bovendien werd ik toen gezien, er werd voor me gezorgd. Dat is logisch – als je ziet dat een geliefde het moeilijk heeft, uit je je liefde en je zorgen – en toch ook een beetje cru. Het maakt het heel lastig om daar afscheid van te nemen, alsof je het enige waardoor je aandacht en liefde verdient moet loslaten. Maar om dan te merken dat er juist alleen maar meer liefde overblijft, is heel bemoedigend.”
Wanneer of waarom besloot je: nú is het tijd voor herstel?
“Wat ik heel lastig vond was hoe veel ik was veranderd door mijn eetstoornis. Ik was minder geïnteresseerd in anderen, kon mijn aandacht slecht vasthouden (zowel in colleges als tijdens gesprekken) en ik was vaak in meer of mindere mate afwezig. Dat voelde al als normaal. Tegelijkertijd besefte ik dat er toch meer was in het leven dan gevangen zitten tussen enerzijds een verlangen naar een rijker, voller leven en anderzijds een overweldigende angst om dat niet aan te kunnen. Ik denk dat waar eerst maanden-, eigenlijk jarenlang de angst domineerde, nu dat verlangen de overhand kreeg. Dat was echter vooral een voorzichtig proces.
Er waren wel momenten die me flink angst inboezemden. Zo schrok ik me op een avond in de trein rot van de reflectie in het raam die me aanstaarde met holle, bange ogen – maar het kostte vooral een hoop herhalende gesprekken met mijn ouders en een flinke dosis moed om daadwerkelijk voor herstel te kiezen. Een proces dat overigens ook nadat ik bij de huisarts, de diëtiste en Rintveld kwam nog lang doorging.”
Wat was jouw grootste uitdaging tijdens herstel?
“Vertrouwen krijgen in herstel. Ik heb tot ver in mijn behandeling gedacht dat ik toch nooit helemaal zou kunnen genezen, dat een eetstoornis nu eenmaal altijd een beetje bij me zou horen. Dat vertrouwen zat in meerdere dingen: vertrouwen dat mijn lichaam wat meer eten prima kon hebben; dat ik mee kon doen met gezelligheid inclusief hapjes drankjes zonder paniek; dat ik, ook als ik ‘meer Nienke’ zou zijn, liefde waard was. Dat waren allemaal overtuigingen die jarenlang voeding hadden gehad en daarom diepgeworteld waren. Wellicht niet eens bewust, maar ik leerde wel dat je hersenen alles wat je denkt en doet oppikken en dat gedachten daarom ook zo overtuigend en automatisch kunnen worden. Om dat te veranderen, moet je je hersenen langdurig en veelvuldig trainen om een nieuwe gedachtegang aan te leren en deze te verankeren. Dat kostte veel tijd, geduld en opposite actions.”
Wat is de beste hulpverlening voor jou geweest?
“Ik denk dat vooral het samenspel tussen alle vormen van hulpverlening voor mij bepalend is geweest. Tijdens mijn tijd op de wachtlijst voor Rintveld zag ik regelmatig een in eetstoornissen gespecialiseerde diëtiste in Utrecht. Zij hielp me om met stapjes weer voorzichtig te wennen aan eten, dit op te bouwen en stabiel te blijven. Daardoor mocht ik gelukkig blijven studeren toen mijn behandeling begon en het heeft mij enorm geholpen om altijd dat leven ‘daarbuiten’ te hebben. Tegelijkertijd moest ik mezelf na een halfjaar toch meer ruimte geven voor herstel, door een vak aan de universiteit te laten vallen om dagbehandeling in een groep te volgen. Dankzij deze groep (waar zelfs een vriendinnengroep uit is voortgekomen), maar ook dankzij de individuele gesprekken met mijn therapeute, systeemgesprekken met mijn ouders en de verschillende PMT-modules werkten we mijn eetstoornis toch steeds verder de deur uit.
Ik heb veel bekwame hulpverleners gehad en een niet aflatend steunnetwerk thuis, waar ik kon huilen, praten en een hoop nét te ver gaande grapjes kon maken met mijn broer. Dat zie ik als een rijke zegen. Toch was het misschien wel even belangrijk dat ik mezelf toelegde op herstel. Ergo: zelf verantwoordelijkheid nemen om goed te eten, me uit te spreken en hulp te vragen. En ik moest accepteren dat ik niet nog een beetje eetstoornis kon vasthouden. Dat is hooguit een verruiming van de eetstoornisbubbel, maar desalniettemin nog steeds een bubbel. En de meest bekwame hulpverlening van de wereld gaat je niet ver brengen als er geen toewijding aan herstel is, daar ben ik van overtuigd.”
Hoe kijk je nu terug op jouw eetstoornis?
“Het heeft lang geduurd voordat ik het zo kon zien, maar nu denk ik vooral: ach, meisje toch. Ik heb ook tijdens mijn herstel lange tijd gedacht dat het bij mij wel meeviel, maar inmiddels kan ik erkennen hoeveel ik worstelde. Sowieso is het eigenlijk heel ziek om je ziekte te vergelijken en langs een meetlat te leggen – mijn ellende is dan wel niet andermans ellende, maar voor mij was het een intens lastige tijd. Toch is het geen zwarte bladzijde uit mijn leven. Ik heb veel gesprekken gevoerd met mensen om me heen en geleerd om open te zijn, tegenover vrienden, op de universiteit, op mijn werk en in de kerk. Dankzij die openheid heb ik ervaren dat er een kring van warme en liefdevolle mensen om me heen stond, waarvan ik me eerder niet zó bewust was van de volle omvang. Daar was (en ben ik nog steeds) innig dankbaar voor.”
Wat heeft het herstel jou gebracht?
“Ik koester mijn relaties nog meer, ben me bewuster van hoe waardevol deze zijn. Door al die tijd dat ik in beslag werd genomen door een eetstoornis, geniet ik nu nog intenser van liefdevolle contacten. Herstel bracht me daarnaast meer rust, mede door gedachteruimte voor andere dingen dan wel/niet eten en wel/niet afvallen, maar meer nog door meer vrede met mezelf. Dat was (en is) een traag proces en ik ben nog steeds vaak onzeker, maar er is een groeiend besef dat het oké is zo, dat ik oké ben.”
Wat is jouw belangrijkste levensles of wat zou je anderen mee willen geven?
Als ik blijf denken wat ik altijd heb gedacht,
blijf ik geloven wat ik altijd heb geloofd.
Als ik blijf geloven wat ik altijd heb geloofd,
blijf ik doen wat ik altijd heb gedaan.
Als ik blijf doen wat ik altijd heb gedaan,
blijft mij overkomen wat me altijd overkomt.
“Deze uitspraak gaf mijn PMT-therapeute me mee en ik denk dat deze les samenhangt met veel van wat ik hierboven heb aangestipt. Het vertrouwen in herstel kon überhaupt niet groeien zolang ik op eenzelfde manier bleef denken, geloven en handelen. Hiermee wil ik absoluut niet herstel eenvoudig doen lijken – eetstoornissen zijn complexe mentale ziektes die volgens mij nog maar al te vaak als ‘moeilijke fase’ of ‘ach, die doet gewoon altijd moeilijk met eten’ worden afgedaan – maar het kon mij helpen om de situatie wat meer in perspectief te zien. Gedachtepatronen verander je bovendien niet alleen door andere gedachten, maar minstens evenzo door ander gedrag.
Concreet: op het moment zelf wilde ik lang niet altijd dat spontaan toegestoken stuk chocolade aanpakken of een fatsoenlijke maaltijd voor mezelf koken, maar minder nog wilde ik de rest van mijn leven in beslag genomen worden door een eetstoornis. Pas als je de overwaardering van je lichaam en prestaties en de rigide controle op eten loslaat, merk je: mijn waarde heeft helemaal nooit daarin gezeten. Je hebt de wereld en jezelf een hoop meer te bieden dan de kleinste, minst aanwezige versie van jezelf.”
♥
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie