Het gaat niet goed met Aafke thuis. Volgens dokter Hoekstra is er sprake van een nieuwe situatie. Hij zegt er niet bij dat de verslechterde gezondheidstoestand van Aafke het rechtstreeks gevolg is van zijn handelen. Hij belooft ons de dag na nieuwjaarsdag een ziekenhuisbed. Alhoewel we weten dat dat niet de oplossing is voor Aafke, zijn we toch opgelucht. In deze fase van de strijd is het ziekenhuis een betere plek dan thuis.
Op de dag van de beloofde opname bel ik naar het ziekenhuis, om te horen hoe laat we verwacht worden. We hebben de tas van Aafke al ingepakt. Waar ik bang voor ben, gebeurt. Dokter Hoekstra heeft de overdracht niet goed geregeld. Terwijl dokter Hoekstra op de skipiste staat, staat Aafke op de rond van de afgrond en niet op de opnamelijst, en rolt ze langzaam naar het dal. Niemand is op de hoogte van een opname, en dokter Hoekstra is dus aan het skiën. Het lijkt het ziekenhuis ook erg onwaarschijnlijk dat dokter Hoekstra deze toezegging gedaan heeft, want er is simpelweg geen plek. De assistente die ik aan de lijn heb, snapt wel de urgentie en wil dan ook wel overleggen met de dienstdoende kinderarts. Wat te doen als ze vandaag niet opgenomen wordt?
De dokter die ons terugbelt is zeer begrijpend en aardig. Toch herhaalt ze maar voor de zekerheid dat het ziekenhuis Aafke niet beter kan maken. Het is opvallend hoe kleinerend je als ouders soms behandeld wordt. Alsof je willens en wetens misbruik maakt van het systeem. Wij hebben steeds vaker het gevoel dat wij ons moeten verdedigen, terwijl Aafke doodziek op de bank ligt en langzaam wegglijdt naar een ander heden. De dokter die belt heeft contact gehad met dokter Hoekstra op de skipiste. We kunnen de volgende dag komen.
Zoals het vreemd was om het ziekenhuis te verlaten, is het ook weer vreemd om er opnieuw aan te komen. Alsof je ergens te vroeg bent vertrokken, en met hangende pootjes terugkomt. In de lift komen we verpleegkundigen tegen die nog niet op de hoogte zijn van onze terugkomst. Ze zijn vriendelijk. Aan hun gezicht zie ik dat ze niet verbaasd zijn. Wij zijn kennelijk niet de enigen die wisten dat dit zou gebeuren. Aafke krijgt dezelfde kamer toegewezen als de vorige keer. Er is geen warm ontvangst zoals de eerste keer. Sterker nog: er komt de eerste uren helemaal niemand langs. Er is ook niets geregeld. Alsof we er niet zijn, of in ieder geval geen medische zorg behoeven. Terwijl het buiten vriest, voelt het binnen kouder dan buiten.
Na drie uur komt de nieuwe zaalarts in opleiding zich voorstellen. Het enige dat ze te zeggen heeft is dat Aafke de volgende dag in het medisch overleg besproken wordt. Aafke vertoont in het ziekenhuis hetzelfde eetgedrag als thuis. Diezelfde avond nog krijgt ze weer sondevoeding toegediend. De verpleegkundigen zijn gelukkig wel heel erg aardig voor Aafke.
Van Annefleur, de pedagogische medewerkster horen we dat de kamer van Aafke tussentijds steeds leeg is geweest. Oeps. Over dit punt is er dus keihard naar ons gelogen. Waarom?, blijft het maar door mijn hoofd spoken. Waarom is er zoveel onwil om een Anorexia-patiënte op te nemen?
De volgende dag komt Emma de kinderpsychologe weer langs, om te vertellen wat er uit het medisch overleg is gekomen. Ze vinden het geen goed idee om Aafke langdurig op te nemen. Het basisidee is om Aafke weer zo snel mogelijk naar huis te laten gaan, en dat ze elke dag dan even langskomt om met de sonde bijgevoed te worden. Ik weet niet wat ik van het idee moet vinden. We mogen er thuis nog even over nadenken.
Het lijkt ons praktisch haast onuitvoerbaar. Hoe meer ik er over nadenk, hoe slechter ik het idee vind. Inmiddels belasten we Aafke niet meer met alle oprispingen van het ziekenhuis. Dus gelukkig is zij niet op de hoogte van dit idee. Ik vind dat Aafke daar moet blijven, totdat ze overgedragen kan worden aan professionele hulpverleners. Ik zet mij schrap voor het volgend overleg met Emma.
Door: Simon is de vader van Aafke en schrijft over zijn ervaringen met de eetstoornis anorexia. Simon en Aafke zijn gefingeerde namen.
Volgende keer: De paniek neemt toe
Geef een reactie