Aafke is ontslagen uit het ziekenhuis. In het ziekenhuis kreeg ze alleen nog maar sondevoeding toegediend, omdat ze niets uit zichzelf at. Door de sondevoeding is haar gewicht toegenomen, en verkeert ze niet meer in levensgevaar. Daarom mogen, of beter gezegd, moeten we haar mee naar huis nemen. Onderweg zien we mensen bij een oliebollentent staan. Wij waren het helemaal vergeten: het nieuwe jaar staat voor de deur.
Terwijl de mensen in hun huiskamers bij de kerstboom hun dagen aftellen naar het nieuwe jaar, tellen wij de dagen af naar de heropname. Wanneer die gaat plaatsvinden, weten we niet, maar dat die binnen een paar dagen gaat plaatsvinden, weten we wel zeker.
Direct na aankomst thuis gaat het niet goed met Aafke. Ze eet en drinkt vrijwel niets en blijft elke maaltijd maar met haar lege ogen naar het eten staren. De sfeer wordt er niet beter op. De gezelligste dagen van het jaar zijn aan ons huis voorbij gegaan. Ook de Nutridrink laat Aafke zo goed als staan. Na twee dagen besluiten we weer contact op te nemen met het ziekenhuis.
Als ik ‘s ochtends dokter Hoekstra bel, is hij niet bereikbaar. Er wordt beloofd dat hij zo snel mogelijk terugbelt. Maar hij belt steeds niet terug terwijl het met Aafke elk uur slechter gaat. Mijn irritatie hierover neemt met de minuut toe. Ik bel over de hele dag zes keer naar het ziekenhuis. Uiteindelijk worden we in de avond teruggebeld. Dokter Hoekstra hoort vermoeid ons verhaal aan. Hij spreekt van een nieuwe situatie. Dat is een wonderlijke inschatting van wat er aan de hand is. De gezondheidstoestand van Aafke is eerder het gevolg van zijn handelen, dan dat er sprake is van een nieuwe situatie. Hij zegt een dag na nieuwjaarsdag een bed voor Aafke te hebben. Mocht de situatie verslechteren dan kan ze uiteraard eerder opgenomen worden. We zijn opgelucht dat we een opname achter de hand hebben.
Als er klasgenoten op bezoek komen, zegt Aafke met zo ongeveer de laatste kracht die zij nog in zich heeft, dat het goed met haar gaat. We proberen ondanks alles nog iets leuks te maken van oudjaarsdag; al is het maar voor haar zusje. En terwijl mijn vrouw de oliebollen bakt, realiseren we ons dat de vreugde van Aafke niet meegaat naar het nieuwe jaar. Haar vreugde heeft ergens in het oude jaar, een verkeerde afslag genomen. De avond begint redelijk gezellig, totdat Aafke weer weigert om te eten. De sfeer slaat om. Ik word ontzettend boos op Aafke, de dokter en de hele wereld. Ik voel mij zo ontzettend onmachtig. Waarom kunnen we niet even een gewoon gezellig moment met elkaar hebben? We snakken zo, zoals iedereen naar een normale oudjaarsdag.
Aafke stormt naar boven. We laten haar even uitrazen. Uiteindelijk gaat mijn vrouw haar troosten en komt ze om 22.00 uur uitgeput naar beneden. Nog twee uur te gaan voor een nieuw begin. Een nieuw begin waarvan? Aafke valt in een diepe slaap. Uiteindelijk “vieren” we de overgang van het nieuwe jaar zonder haar.
De volgende dag is Aafke extreem moe. Ze eet bijna niets meer. Met het uur wordt ze paniekeriger. In een angstige bui gilt ze: “Waarom wil niemand mij helpen?” De vraag snijdt mij door mijn ziel. Het schrijnende is, dat ik het antwoord ook niet weet.
Volgende keer: Heropname
Geef een reactie