Piekeren… Elk mens piekert wel eens; jong of oud. Het verschil ligt alleen per persoon waar ze over piekeren. De één piekert over school en de ander piekert over werk of financiën. Uit onderzoek is gebleken dat ruim 30 procent van de Nederlanders dagelijks piekert. Een kwart daarvan piekert zelfs meer dan een uur per dag!
Bij sommige mensen kan het piekeren doorslaan. Hun dagelijks leven wordt dan erg beïnvloedt door het piekeren. Mensen die vaak piekeren zijn erg gespannen. ‘s Avonds wordt er het vaakst gepiekerd, vooral wanneer je op bed ligt. Jouw lichaam komt dan tot rust en je verwerkt dan jouw belevenissen van die dag of je bereid je voor op de volgende dag. Daarom wordt ‘s avonds in bed ook wel het favoriete piekermoment genoemd. Sommigen kunnen wel uren lang doorpiekeren. Het is dan ook niet raar dat ongeveer 31% van de mensen die piekert slecht slaapt.
Piekeren kan de kans op een psychische stoornis vergroten. Hierbij valt te denken aan angststoornis of depressie. Voor mensen die een aanleg hebben voor een psychische stoornis kan het piekeren een trigger zijn. Piekeren kan namelijk negatief ervaren worden. Het wordt ook wel het doemdenken genoemd. Bij doemdenken denk je alles in een negatieve vorm: ‘’ Nee, dit gaat me nooit lukken!” of ‘’Die presentatie gaat vast slecht morgen, ik heb me zo slecht voorbereid!”. Wanneer iemand door blijft piekeren, kan dit tot depressieve gedachten leiden. Ook kan het irrationele piekeren leiden tot angststoornissen. Je maakt jezelf als het ware banger en banger doordat je maar door blijft gaan met het piekeren.
Maar het piekeren zelf kan ook doorslaan in een psychische stoornis. De generaliserende angststoornis (GAS) wordt ook wel de piekerstoornis genoemd. 1 op de twintig mensen krijgen ooit in hun leven last van de piekerstoornis. Deze mensen piekeren de hele dag door over dagelijkse dingen. Hierbij valt te denken aan het piekeren over school/werk, liefde en gezondheid.
De piekerstoornis werd niet altijd erkend noch herkend. Sommigen verklaren zich gewoon tot een enorme piekeraar. Maar niet veel mensen weten dat dit ook een psychische stoornis kan zijn. Daarom wordt er nauwelijks hulp gevraagd terwijl het wel nodig is. De kans op een genezing zonder hulp is maar tussen de 10 en 15%. Daarom is hulp vragen erg belangrijk!
Uit onderzoek van onderzoeker en docent Colin van der Heiden is gebleken dat er 2 therapieën zijn die erg helpend zijn tegen de piekerstoornis. Bij één van de behandelingen was het genezingspercentage 75%. Bij vier van de vijf mensen met de piekerstoornis is de situatie verbeterd na de behandeling.
Eén van de therapieën heet de metacognitieve therapie. Bij de metacognitieve therapie wordt gekeken naar hoe de cliënt kijkt naar het piekeren. Vaak begint piekeren onschuldig. Je denkt na over wat er komt en probeert hiermee problemen of situaties te voorkomen. Wanneer iemand hierin doorslaat is diegene continue bezig met piekeren om elk situatie te voorkomen.
Het piekeren wordt hierbij eigenlijk gebruikt als een overlevingstrategie: ‘’Hoe ga ik het aanpakken?!?!”. Hierdoor is diegene het nut van het piekeren eigenlijk al voorbij gegaan. Piekeren is nu niet meer positief maar negatief. Bij de metacognitieve therapie wordt stilgestaan bij wat voor nut het piekeren eigenlijk heeft. Is het piekeren iets negatiefs? En hoe kunnen ze het weer positief gebruiken?
De tweede therapie heet Intolerance-of-uncertainty (IUT). Bij deze therapie wordt er vanuit gegaan dat mensen met de piekerstoornis bang zijn voor de onzekerheid. Daarom blijven ze piekeren om zo goed mogelijk de situaties te voorspellen en te voorkomen. Maar soms gaat het nou eenmaal anders dan je hebt gepland. Daar is niks aan te doen. Daarom is het belangrijk bij de IUT dat mensen leren om te gaan met de onzekerheid en de eventuele uitkomsten. Wanneer ze niet meer vanuit het ergste uitgaan, kunnen ze gericht zoeken naar een meer rationele afloop die ze wel kunnen accepteren.
Er zijn maar weinig mensen die niet zullen piekeren. Er komt eigenlijk altijd wel een moment waarop je gaat piekeren over wat er gaat gebeuren of wat er is gebeurd. Maar het verschil ligt in de omgang met het piekeren. De één ligt 5 minuten wakker van een toets en de ander kan urenlang piekeren over een toets. Piekeren kan gezond zijn maar laat het niet de controle overnemen.
Het kan soms helpen, als je erg veel last hebt van piekeren, om een piekermoment voor jezelf in te bouwen. Ga op en vast tijdstip een half uur op een stoel zitten. Dan mág je piekeren. Iedere keer als je gedurende een ander moment op de dag gaat piekeren, herinner je jezelf eraan, dat je straks alle tijd hebt om te piekeren en nu beter niet kan piekeren.
Waar pieker jij het meest over?
Geef een reactie