We kennen allemaal wel de eetstoornissen anorexia nervosa, boulimia nervosa en Binge Eating Disorder, maar niet elke eetstoornis laat zich in een hokje stoppen. Sterker nog; heel veel eetstoornissen passen niet in die hokjes. Hoewel je hier zeker niet alleen in bent, kan dit wel heel alleen voelen. Heb je wel een echte eetstoornis? Begrijpen anderen de ernst wel? Vind je het lastig je eigen problemen serieus te nemen? In de interviewreeks ‘Eetstoornis Anders’ spreken we mensen die een eetstoornis hebben (gehad) die niet in een hokje past. Want ook dat zijn echte eetstoornissen. Door deze verhalen te delen, hopen we dat te laten zien. Zodat jij je eetstoornis – hoe deze er ook uitziet – serieus kan nemen, want dat mag echt!
We trappen de serie af met het verhaal van Femke. Femke is 23 jaar oud, feminist en woonachtig in Leeuwarden. Ze studeert daar voor docent Nederlands. In haar vrije tijd is ze graag creatief bezig: ze leest, schrijft, zingt, speelt gitaar, fotografeert, acteert en doet aan burlesque. Daarnaast is ze op Instagram veel bezig met de stigma’s rondom psychische problemen. Ze probeert mensen bewust te maken van hun vooroordelen over psychische stoornissen en mythes daarover uit de wereld te hepen.
Hoe zou jij jouw eetstoornis omschrijven? Wat maakt jouw eetstoornis ‘anders’?
“Mijn eetstoornis is op papier niet heel afwijkend. Ik kreeg de diagnose boulimia nervosa en daarmee was al vrij duidelijk wat een eetstoornis voor mij inhield. Ik had grote eetbuien en ik compenseerde die hevig. Wat zorgde er dan voor dat ik toch het idee had dat ik anders was?
Ik ben dik. Objectief gezien, zonder waardeoordeel; mijn stabiele gewicht ligt hoger dan gemiddeld. Zowel voor, tijdens, als na mijn eetstoornis ben ik dik geweest. Op internet vond ik weinig representatie van de combinatie van mijn lichaam en mijn diagnose. Ik kwam verhalen tegen van dikke mensen die afvielen, van dunne mensen die aankwamen, van mensen die straight-sized waren en bleven. Maar waar was ik?
Ik vond mezelf niet terug en dat maakte me onzeker. Ik was er dan ook van overtuigd dat ik Binge Eating Disorder had; dat er een verkeerde diagnose was gesteld. Ik paste helemaal niet in het hokje van iemand met een eetstoornis. Het feit dat ik mezelf van binnenuit kapotmaakte, liet ik gemakshalve achterwege. Ik was inmiddels zo ver in overlevingsmodus dat ik amper meer gevoelens had. Ik was ondervoed en eeuwig moe, maar mijn bloedwaardes waren normaal. Maar ergens wist ik wel dat ik niet meer onder de realiteit uit kon. Het kon niet zo zijn dat ik de enige dikke persoon was met boulimia. Toch kon ik weinig vinden over mensen in een soortgelijke situatie. Daarom probeer ik mijn groeiproces stukje bij beetje te delen met de wereld door me uit te spreken over mijn eetstoornis in een dik lichaam.”
Wat denk jij dat mensen denken dat een ‘normale’ eetstoornis is?
“Een ‘normale’ eetstoornis wordt voor veel mensen helaas toch nog belichaamd door de extreem magere, witte, jonge vrouw. Zij menstrueert niet meer, heeft het altijd koud, eet nooit en sport altijd. Kortom, het door de media naar voren gebrachte beeld. Ik moet zeggen dat het de laatste jaren al wel beter wordt en dat er meer aandacht gaat naar bijvoorbeeld onzichtbare eetstoornissen, maar het meest voorkomend blijft de verbeelding van anorexia nervosa.”
Waarom is dit lastig voor jou?
“Ik had niet het lichaam van iemand met een eetstoornis. Hierdoor durfde ik jarenlang geen hulp te vragen hiervoor. Omdat ik niet echt in staat was om voor mezelf te zorgen, ben ik begeleid gaan wonen. Ik was in behandeling voor depressieve klachten toen mijn eetproblematiek toch naar voren kwam. Samen met mijn therapeut en begeleiders heb ik toen een diagnostisch gesprek aangevraagd bij de afdeling eetstoornissen.
Tijdens mijn groepsbehandeling heb ik veel nare gedachten gehad over mezelf in vergelijking met groepsgenoten. Deed ik iets ‘fout’ in mijn eetstoornis waardoor ik niet dun werd? Ik was bang dat ik het schrikbeeld was en zelfs dat ik in de groep was geplaatst als voorbeeld hoe het niet moest. Er rust ook in de psychische hulpverlening nog een stigma op dik zijn, leven in een groter lichaam. Zinnen als ‘Je wordt heus niet dik van één koekje’ zorgden ervoor dat ik het idee had dat mijn lichaam er niet mocht zijn. Ik was wat niemand wilde worden.
Hoe langer ik in de groep zat, hoe milder die gedachte werd. Mijn eetstoornis was echt. Het werd steeds minder een wedstrijd tussen mij en de andere meiden en steeds meer een gevecht tussen ons en onze eetstoornissen. Inmiddels ben ik comfortabel genoeg met mijn psychische stoornissen om er open over te praten. Ik merk dat ik het nog wel lastig vind om een gesprek te voeren met mensen die ook eetproblematiek hebben en dat ik er dan voor moet waken dat het niet weer een competitie wordt. Daar tegenover staat dat ik soms een berichtje krijg dat iemand door mijn openheid zelf hulp is gaan zoeken, zich erkend voelt of er meer over durft te praten. Dat maakt het alle lastige dingen zeker waard.”
Wat zou je willen dat mensen wisten over jou en jouw eetstoornis?
“Ik wilde vooral erkenning. Ik geloofde niet in mijn eetstoornis en wilde alleen maar in behandeling zodat ik kon leren afvallen. Destijds had ik helemaal niet door hoe krom die gedachtegang was. Mijn eetstoornis ligt nog altijd op de loer en ik denk dat het ook nooit helemaal weg zal gaan. Daar leer ik mee leven, maar ik moet alert blijven. Ik moet mezelf er nog steeds elke dag opnieuw aan herinneren dat eten niet de vijand is. Makkelijk is het niet, maar het is het zeker waard. Ik heb geleerd dat al die cijfertjes niet bepalen hoeveel ik waard ben, hoewel ik dit nog niet altijd geloof.”
Hoe werd jij geholpen voor jouw eetstoornis?
“Ik ben momenteel niet meer in behandeling voor mijn eetstoornis. Ik heb een jaar lang groepstherapie gevolgd: eerst één middag per week waarin we ons eetdagboek bespraken. Daarna heb ik in een ééndaagse groep gezeten, waar we elke vrijdag ons eetdagboek bespraken, creatieve therapie hadden, samen lunchten en cognitieve gedragstherapie volgden. Nu, tweeënhalf jaar na mijn behandeling, heb ik nog steeds contact met de groep. We helpen elkaar in moeilijke momenten door ervaringen te delen en elkaar te herinneren aan de handvatten van toen. We zeggen wel eens dat we onze eetstoornis dankbaar zijn, omdat we elkaar anders nooit hadden ontmoet.”
Wat zou je aan anderen willen meegeven die in eenzelfde soort situatie zitten?
“Dik is geen negatief woord. Je bent nooit de enige, zelfs al voelt dat soms wel zo. Schaam je niet voor je mentale problemen; schaamte zondert je af en trekt je alleen maar dieper naar beneden. Praat erover en je zult zien dat je echt niet alleen bent. Het lijkt onmogelijk, maar het is het waard. Zoals een van de sociotherapeuten op de groep altijd zei: ‘Gewoon doen!’”
Wil je verder nog iets kwijt?
“Aan het einde van mijn behandeling heb ik een afscheidsbrief aan mijn eetstoornis geschreven. Ik wil graag de laatste alinea met jullie delen in de hoop dat het jullie motiveert om het uit te maken met je eetstoornis, in welke vorm die zich ook presenteert.”
Na al deze jaren is het tijd om afscheid te nemen. Hier scheiden onze wegen. Ik ga mijn eigen pad inslaan. Tot hier en niet verder. Je hebt al te veel van me afgenomen. Meer krijg je niet. Het is klaar. Het is genoeg geweest. Het is goed zo. Ik ben goed zo.
♥
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie