Hoe is het om met een eetstoornis te eten in een studentenhuis? Toen ik net op mezelf ging wonen vond ik het heerlijk dat ik kon eten wat ik maar wilde. Soms ontbeet ik met tosties met kaas en ananas en als toetje een bakje M&M’s. Ik had dat jaar niet zoveel problemen met eten. Ik lette er vrij weinig op en genoot van mijn vrijheid. Toen ik eenmaal verhuisde naar een studentenhuis in Nijmegen veranderde dit langzaam. Ik zat slechter in mijn vel, voelde me eenzaam en ging met de dag meer letten op wat ik at en wat mijn huisgenoten aten.
Ik woonde met 9 vrouwen en 1 man in het studentenhuis. Ik had gelukkig zelf de beschikking over een eigen keuken, maar kookte af en toe ook wel in de gezamenlijke keuken. Stuk voor stuk gingen de medestudentes anders met eten om. Eentje was helemaal van het puur natuur en biologisch, een ander deed maar wat, weer een ander at vooral kant-en-klaar maaltijden. Ook waren er twee studentes die net wat meer bezig waren met hun eten. De ene probeerde altijd met zo min mogelijk vet iets te maken en de ander had het verlangen gezonder te koken om net dat beetje af te vallen, wat maar niet lukte. Ze studeerde voeding en dietetiek en lette op de voedingswaarden. Ik ging mezelf meer en meer vergelijken met wat de anderen kookten en aten.
Sommige dingen nam ik over van mijn huisgenoten waaronder het klaarmaken van eten met zo weinig mogelijk vet. Ook ging ik letten op voedingswaarden: calorieen. Maar waar mijn huisgenoten een grens trokken, ging ik verder. Als ik nou gewoon geen vlees en aardappelen meer at, dan at ik nog veel minder vet en kcal dan zij. Waar ik eerst standaard gebakken aardappelen, doperwten en vlees klaarmaakte, maakte ik nu doperwten, wortels en brocolli klaar. Nadat ik dit op had, had ik nog trek en stond ik mezelf een aantal droge crackers toe.
De gezamelijke keuken bevond zich schuin boven mijn kamer. Ik maakte, wanneer ik zo vreemd kookte, enkel gebruik van mijn eigen keuken en wilde niet gezien worden met dit eten. Daarom at ik steeds vaker alleen voor de televisie. Van boven kwamen gezellige kletsgeluiden en heerlijke bakgeuren van vlees, aardappeltjes en meer. Oh wat had ik daar trek in, maar tegelijk voelde ik me sterk omdat ik enkel groente at. Laat hun maar vet eten, ik eet lekker mager en val straks af! Het voelde krachtig en gezond, terwijl deze manier van eten alles behalve krachtig en gezond was.
Het was niet krachtig om enkel groentes en fruit met crackers te eten als avondmaal, het was mijn manier van omgaan met negatieve gevoelens, eenzaamheid, leegte en een negatief zelfbeeld. In plaats van die gevoelens aan te gaan of ze te delen met anderen, vluchtte ik in raar eten. Eigenlijk eerder zwak, dan sterk dus. Dit magere eten voelde aan als presteren. Ik vergeleek mijn eten met dat van de huisgenoten en had het idee dat ik van hen won. Verstandelijk wist ik natuurlijk best dat dit een beetje idioot was, maar mijn gevoel dacht hier anders over.
Ik vond het soms ook leuk om in de keukenkastjes van de andere huisgenoten te neuzen. “Eens kijken wat zij allemaal op gaan eten de komende weken”. Het voelde goed als er veel snoep en snacks in de kastjes lagen, want dat betekende dat zij meer en vetter zouden eten dan ik de komende weken. Ik haalde hier een soort van controle en kracht uit. Er zat echter ook een flinke keerzijde aan deze manier van leven.
Omdat ik in die jaren nog veel ‘in mijn hoofd’ zat en weinig connectie had met mijn lichaam merkte ik niet dat mijn lichaam door dit slechte eten achteruit ging. Het interesseerde me daarnaast ook vrij weinig. Ik wilde gewoon afvallen, de rest kon me niet schelen. Maar hoe vetarm en weinig ik ook at, ik viel in die maanden nauwelijks af. Mijn menstruatie stopte echter wel. Dat vond ik wel een beetje vreemd, maar ik vond het ook wel makkelijk. Nu had ik iedere maand dat gedoe niet en hoefde ik geen dure pakjes maandverband meer te kopen. Over de mogelijke gevolgen en waar ik nou werkelijk mee bezig was, dacht ik niet na.
Ik verloor niet alleen mijn menstruatie, maar langzaamaan ook het contact met mijn huisgenoten. Ik at nooit meer samen met hen. Er waren twee meiden die ik erg graag mocht, maar samen met hen eten hield in samen koken en niet meer op mijn ‘veilige’ manier koken. Dat zag ik niet zitten en dus sloeg ik keer op keer etentjes af. Toen ik er net woonde keek ik nog wel eens samen film met één van de meiden. Dan aten we ook een zak chips of iets anders. Nu vermijdde ik deze avondjes. Soms deed ik ook alsof ik niet thuis was als er op mijn deur werd geklopt. Men stemming was steeds minder positief en ik had geen zin meer om leuk en sociaal te doen. Ik raakte steeds meer opgesloten in mijn eigen wereldje van raar eten en mezelf meerdere keren per dag wegen.
Eten in een studentenhuis kan heel gezellig zijn. Om je heen zie je hoe iedereen kookt en eet en leer je nieuwe dingen bereiden. Je kan regelmatig met anderen afspreken om samen te koken of gezellig samen te eten. Hierdoor hoef je minder in huis te halen en ben je goedkoper uit. Bovendien ben je weinig alleen en heb je altijd aanspraak. Als je je leven laat beheersen door een eetstoornis, gaat dit allemaal niet op. Dan kunnen je huisgenoten vooral aanvoelen als obstakels, mensen die moet probeert vermijden, waartegen je mooi weer moet spelen. Maar eigenlijk is dit zonde, want die huisgenoten hebben allemaal ook hun eigen problemen, ookal zie je dat niet direct.
Misschien lijkt het alsof jouw huisgenoten het allemaal beter voor elkaar hebben dan jij, maar is dat niet enkel de buitenkant? Wanneer jij het lef hebt om iets meer van jezelf te laten zien, hebben zij dat waarschijnlijk ook. Op die manier zou je nog wel eens heel kunnen hebben aan huisgenoten. Ik zou willen dat ik mezelf in die jaren meer kwetsbaar had durven en kunnen opstellen. Ik had dan waarschijnlijk veel interessanter contact gehad met een aantal huisgenoten, ik had van hen steun kunnen ervaren en ik had me een stuk minder eenzaam hoeven voelen.
Soms zou ik willen dat ik dit soort jaren over kon doen. Gewoon nog even een jaartje genieten van het leven als student. Een jaar de gezelligheid ervaren van een studentenhuis en erg echt van genieten zonder dat hierin een eetstoornis een overheersende rol speelt. Maar ja, die tijd is voorbij.
Maar als jij die tijd nog moet gaan beleven of als die net voor je begonnen is, doe er dan alles aan om die eetstoornis dit niet te laten verzieken. Vraag hulp, stel je kwestbaar op, wees eerlijk en ga je angsten en negatieve gevoelens aan. Geniet ervan voordat het voorbij is.
Geef een reactie