Van huis uit krijgt iedereen bepaalde eetgewoontes mee die je meestal je hele leven toepast. Zo leerde ik dat ik mijn boterham met hagelslag goed boven mijn bord moest houden terwijl ik bij een vriendinnetje weleens de hagelslag door de hele kamer zag vliegen. Als je een eetstoornis ontwikkelt, kunnen bepaalde eetpatronen veranderen en kan je blik op bepaalde eetgewoonten veranderen. Een van die dingen is het beleggen van je brood. Iets wat voor anderen heel vanzelfsprekend is, wordt dan ineens heel ingewikkeld. Je bent dan weer even dat kleine kind die niet weet of er genoeg boter op de boterham zit en hoeveel kaas nu eigenlijk genoeg is.
Ik kan me niet herinneren dat ik vroeger problemen had met smeren van mijn brood. Eerst deed mijn moeder dit altijd, later deed ik het zelf, zo ongeveer als ik het van haar had geleerd. Tijdens mijn eetstoornis is dit veranderd. Zeker toen ik op mezelf woonde en niemand meer op mij lette, deed ik er raar mee. Boter leek me sowieso al snel overbodig en light jam was ineens mijn favoriete beleg. Eigenlijk zocht ik vooral naar manieren om met zo min mogelijk beleg toch een boterham te kunnen eten die redelijk smaakte.
Ik at 20+ kaas dat naar plastic smaakte en deed het plakje ook nog eens doormidden. Ik praatte dit voor mezelf goed door tegen mezelf te zeggen dat ik mijn boterham toch dubbel vouwde en de kaas best duur was, dus dat ik dan geld uitspaarde en het qua smaak niet zoveel uitmaakte. Achteraf gezien vind ik het bijna zielig, want het was echt totaal niet lekker.
Ook waren er momenten waarop ik juist doorsloeg en mijn boterhammen belegde met een dikke laag boter en een half pak hagelslag. Dit gebeurde bijvoorbeeld tijdens eetbuien of in periodes dat ik mezelf nauwelijks tussendoortjes of lekkere dingen toestond. Het enige lekkere van de dag was voor mijn dan die boterham met hagelslag, en daar sloeg ik dan ook volledig in door. Hierdoor kon ik bijvoorbeeld ook geen pot Nutella in huis hebben omdat ik wist dat ik na een boterham met Nutella de hele Nutella pot leeg zou eten. Al met al was zoiets ogenschijnlijk simpel als boterhammen beleggen en opeten iets heel ingewikkelds geworden.
Inmiddels gaat het weer goed en eet ik met plezier mijn boterhammen op. Ik haal ze uit de vriezen, laat ze even ontdooien en smeer er op gevoel wat boter en beleg op. Hier denk ik eigenlijk niet meer over na, maar daar is wel een aardige tijd overheen gegaan waarin ik me geregeld afvroeg of ik het wel goed deed. Wanneer was het teveel en wanneer te weinig? Wat was de middenweg? Ik hoop dat ik daar in deze blog wat meer antwoord op kan geven.
Ik weet dat in klinieken een bepaalde ”regel” aangehouden wordt die zegt dat je boterham goed belegd is als je het brood zelf er niet meer goed doorheen kunt zien. Als jij boter op je boterham smeert maar nog allemaal bruin van je boterham er doorheen ziet, dan kun je jezelf dus afvragen of je misschien niet wat meer boter op je brood moet doen. Stel dat je vervolgens hagelslag op je brood doet, dan moet de hagelslag ongeveer alles bedekken. Dit betekent niet dat je geen enkel stukje brood meer mag zien, maar een half lege boterham is niet de bedoeling.
Het is dus de bedoeling dat je je boterham helemaal belegt en niet maar tot de helft om ‘m vervolgens dubbel te vouwen. Misschien is dit iets wat je van huis uit gewend bent en dan kan het lastig zijn als in therapie gezegd wordt dat je ineens je hele boterham moet beleggen. Het is dan goed om dit toch eens te doen om te ervaren hoe dit voor je is. Je experimenteert dan met nieuwe dingen en daagt jezelf uit.
Het is belangrijk om hiermee te oefenen, want als je bijvoorbeeld ergens gaat lunchen, dan krijg je meestal ook een broodje dat rijkelijk belegd is. Het is prettig als dat dan geen probleem voor je is. Stel dat je na een tijdje weer een stuk vrijer met eten om kunt gaan en helemaal op gevoel eet, dan kun je eventueel altijd nog besluiten om je boterham weer dubbel te vouwen, zo heeft iedereen immers z’n eigen gewoontes. Mijn ervaring is in ieder geval ook dat het fijn is om beiden te kunnen.
Thuis beleg ik mijn boterham bijvoorbeeld meestal helemaal omdat ik dat gewoon lekker vind, maar als ik naar mijn werk ga en brood meeneem in een zakje, dan doe ik vaak iets minder hagelslag erop omdat anders het hele zakje inclusief mijn andere boterhammen onder de hagelslag zitten. Dat heeft niks met eetstoornisgedachten te maken, maar is puur uit praktische overwegingen. Ik lig er dan niet wakker van of ik de ene dag iets meer beleg dan de andere dag op heb.
Al met al merk je dus dat er niet één goede manier is om je boterham te beleggen. Iedereen doet het op z’n eigen manier. Mensen die herstellen van een eetstoornis en hiervoor in therapie zijn, krijgen vaak de manier aangeleerd die ik hierboven beschreven heb. Door de blog heen heb ik wat foto’s geplaatst van hoe ik mijn boterhammen nu beleg, wellicht geeft dat een wat beter beeld van wat ik allemaal heb verteld. Ik hoop dat je wat aan de tips hebt. Mocht je nog vragen hebben, laat het dan gerust weten in de reacties onder deze blog.
Geef een reactie