Ik weet nog goed hoe rot ik me voelde toen ik de telefoon op pakte en belde naar een centrum voor eetstoornissen. Toen ik ophing kwam de gedachte eigenlijk meteen al: Wat stel ik me toch aan. Die meneer aan de telefoon vond het vast onzin dat ik belde. Ik heb helemaal geen hulp nodig. Zo erg is het nu ook weer niet.
Na veel wikken en wegen, wel en niet, besloot ik hulp te willen. Eindelijk had ik gebeld, maar toen ik het intakeformulier een week later op de mat vond, wist ik het zo zeker niet meer. Was het wel erg genoeg gesteld met mij? Had ik niet gewoon een nep-eetstoornis en moest ik mijn mond houden? Het invullen van het formulier stelde ik dan ook weken uit…
Ook toen ik eenmaal de diagnose ‘eetstoornis’ kreeg, vond ik dat gek. De dagen voor de terugkoppeling van mijn intake en voor het gesprek waarin mijn eetstoornis wel of niet bevestigd zou worden waren zenuwslopend. Sommige momenten dacht ik zeker te weten dat ze zouden zeggen dat ik een eetstoornis had. Andere momenten was ik juist doodbang voor de zin: ‘’Je hebt geen eetstoornis, want het valt wel mee.”
Tegen de tijd dat ik in behandeling zou gaan had ik zelfs momenten waarop ik dacht dat ik geen eetstoornis meer had. Ineens ging het een paar dagen goed. Er was niets meer aan de hand. Zie je wel, ik stel me gigantisch aan, dacht ik toen. De dag voor mijn eerste therapiesessie, scheet ik in mijn broek. Nu zou ik door de mand vallen. Nu zouden ze ontdekken dat ik me gewoon alleen maar loop aan te stellen.
Misschien herken jij dit soort angsten wel. Vreselijk, als ik er aan terug denk. Ik heb er heel wat nachten van wakker gelegen. En toch heb ik de hulp vaak doorgezet. Ik ben er toch maar voor gegaan. Zelfs toen ik enorm twijfelde of het wel nodig was. Ik denk nu later dat dit iets is dat bij een eetstoornis hoort. Het is een fase van ontkenning, maar ook angst om afgewezen te worden of niet serieus genomen te worden. Begrijpelijke angst, want het is jouw geheim dat je daar op tafel legt.
Vertrouw er op dat zolang jij er last van hebt en zolang jij je er rot over voelt, je er hulp bij mag vragen en je je alles behalve aanstelt. Ik was ook bang, omdat ik niet het hele rijtje van de symptomen had, dat ik de diagnose niet zou krijgen. Eigenlijk gek, dat je bang bent om een diagnose van een ziekte niet te krijgen, maar toch werkt het zo.
Op een gegeven moment had ik me er zo op ingesteld dat ik een eetstoornis zou hebben, of dat ik via die weg in ieder geval hulp zou kunnen krijgen, dat ik die diagnose ook eigenlijk gewoon wilde hebben. Ik deed zelfs een beetje ‘mijn best’ er voor. Heel stom misschien, maar ik wilde gewoon dat mensen mijn problemen serieus namen.
Toen ik eenmaal hulp zocht had ik nog geen bizar laag BMI en was ik ook nog ongesteld. Tot mijn verbazing namen ze me weldegelijk serieus en kreeg ik behandeling. Zelf vond ik het alleen nog wel raar. Zouden ze er nou in trappen dat ik zeg dat ik een eetstoornis heb, of vinden ze het echt?
Later herkende ik mij steeds meer in de symptomen en praatte ik ook met andere meiden met een eetstoornis. Ik durfde in te zien dat ik dus echt wel een eetstoornis had. En een dikke vette ook. Zelfs ook al had ik zo lang gedacht dat ik me aanstelde en was ik zo lang zo bang geweest.
Die diagnose is eigenlijk helemaal niet belangrijk. Lees dit maar eens. Het gaat er vooral om waar jij last van hebt. Of je nu wel of niet in dat hokje past. Het gaat om jou en jouw leven. Ben je ongelukkig met jezelf, dat mag je daar hulp voor vragen. Wat voor problemen je ook hebt.
Geef een reactie