Lieve benen,
Nu ik dit schrijf is het een prachtige, zonnige, maar koude dag in februari. De zon schijnt door de ramen van ons kantoor en ik zit heerlijk met een t-shirt aan te werken. Het licht dat op mijn armen en gezicht valt voelt warm en prettig aan. Af en toe kijk ik naar buiten, naar de strak blauwe lucht en ik denk aan de zomer. Ah, de zomer, wat heb ik er zin in. Ik denk aan de geur van vers gemaaid gras, een zoute huid van de zee, een gezonde, rode gloed op m’n wangen en ik denk aan jullie.
Ik kijk er naar uit om jullie weer aan de wereld te laten zien. Volgens mij kunnen jullie wel wat zon en frisse lucht gebruiken. Ik kan samen met jullie genieten van de vrijheid van korte rokjes, jurkjes en broekjes. Ik heb wel eens het gevoel dat ik deze tijd met jullie moet inhalen, omdat het vroeger zo anders is geweest. Wanneer al mijn vrienden in korte rokjes naar school gingen stond ik keer op keer te zweten in een warme, zwarte spijkerbroek. Bij voorkeur eentje die een beetje los zat, zodat ik jullie niet hoefde te voelen. Ik vond het naar om jullie te voelen.
Jullie oppervlakte kleefde op warme dagen aan de houten, geplastificeerde stoeltjes op school. Hoe meer ik er op ging focussen, hoe groter dat oppervlakte leek te worden. Jullie deinde in een lesuur wel tientallen centimeters uit tot ik voor mijn gevoel niet meer op de stoel paste. Angstig omklemde ik jullie met mijn vingers. Is het nog hetzelfde als gisteren? Is het meer? Is het minder? Is het goed genoeg? Onrustig schoof ik naar het puntje van m’n stoel. Ik wilde jullie niet voelen. Jullie waren eigenlijk altijd teveel.
Ik moest afvallen van mezelf. Meer en meer, tot het punt dat jullie mij niet meer konden dragen. Ik had jullie opgegeven en als gevolg gaven jullie mij op. De keer dat jullie het opgaven, midden in de kantine, waar iedereen het kon zien, dat vergeet ik nooit meer. Ik verafschuwde mezelf. M’n moeder nam het nog voor jullie op. “Kijk toch hoe dun je bent!” Ik wees naar m’n knieën. Dit stak nog uit, dit was nog dik, dit was lomp, dit moest anders. Alles moest anders. “Maar wat wil je dan, Irene?” Eerlijk gezegd wist ik het niet. Ik had geen idee. Ik wilde gewoon gelukkig zijn.
Ik kreeg boulimia. Ik weet nog goed hoe ik jullie zag groeien en weer zag krimpen en weer zag groeien. Jullie waren totaal de weg kwijt. Nee, ik was totaal de weg kwijt. Ik zorgde niet meer goed voor jullie. Jullie voelden zwaar en vermoeid. Pijnlijk en verzuurd. Ik oordeelde en ik oordeelde en ik oordeelde. Te dik, te slap, te wit, te harig, te vreemd gevormd, te rare kleur, te veel putjes, te veel striae, te zweterig, te veel rode bultjes. Bovendien hebben jullie littekens waar ik me voor schaamde en tot overmaat van ramp plakten jullie tijdens de zomer aan elkaar alsof ik één homp vlees was. Zo voelde ik me. Soms vergat ik zelfs de botten, spieren, pezen en organen in mijn lichaam. Ik voelde me een homp, rottend vlees en vet onder een vergrootglas. Enorm. Niet meer, soms minder en dat spijt me.
Dag na dag sleepten jullie me verder, maar ik wist nog niet waarheen. Ik wist nog niet waar ik zou eindigen. Ik weet het nog steeds niet. Ik weet nog steeds niet waar ik uiteindelijk zal belanden, maar ik geniet wel van waar jullie tot dusver me hebben gebracht. Ik geniet van waar ik nu ben. Hoe hard ik jullie ook in de steek heb gelaten, we staan, nog steeds, samen. Mijn oordeel over jullie heb ik weten bij te stellen. Misschien zijn jullie niet de bruinste, langste, dunste en meest gespierde benen, maar dat maakt niet uit. Dat is niet waar jullie waarde van afhangt. Nu ik met andere ogen naar jullie kan kijken zie ik ook hoe vertekend mijn beeld destijds is geweest. Had ik dat toen maar geweten, maar zo werkt het helaas niet.
Jullie zijn ondertussen twee sterke benen geworden. Oké, het scheuren van die kruisband was even heftig en heel even was ik het vertrouwen weer een beetje kwijt, maar ook daar kwamen we weer bovenop. Door het skaten zijn jullie sterk geworden. De vorm die jullie nu hebben had ik vroeger nooit geaccepteerd, maar ik vind de kracht die jullie uitstralen juist wel mooi. Krachtig, maar toch ook nog zacht. Soms wit en soms wat bruiner, maar meestal wit. Ook hebben jullie een paar tatoeages gekregen. Eentje getekent door mijzelf, daar ben ik zo trots op. Eigenlijk zijn jullie best mooie benen. Wel blijf ik vinden dat knieën er raar uit zien. Misschien doen alle knieën dat wel. Haha, ik kan er om lachen en begrijp de waarde daarvan. Vroeger kon ik dat niet. Wat ben ik gegroeid.
Ook lukt het me nu om kledingmaten te kopen die bij jullie passen. Geen geknel en geen geschuur. Gewoon waar jullie je goed bij voelen, dus waar ik me goed bij voel. Geen getal die dat kan bepalen. Geen getal op de weegschaal en geen getal aan de binnenkant van m’n broek. Ik, ik bepaal dat. Ik voel dat het goed is en daarmee klaar. Ik voel hoe ik op mijn stoel zit en hoe ik met beide benen, jullie, op de grond kan staan. Ik denk aan vanochtend. Hoe ik probeerde niet op de lijntjes van de tegels te staan toen ik van het station naar kantoor liep. Zullen mensen dat raar vinden? Vast gewoon leuk raar. Ik vind het leuk. Ik voel me goed vandaag. Ik denk aan de roller derby wedstrijden en de mooie wandelingen die ik maak. Ik denk aan hoe ik deze zomer echt meer balans op m’n surfboard wil kunnen voelen. Ik heb nog veel te oefenen, maar geniet van de leerweg. Ik denk aan dansen met jullie.
Ik kijk nog eens naar buiten. Ik kijk naar de zon en de mensen ingepakt in winterkleding. Nog even wachten en de jassen mogen uit. De armen en benen mogen bloot. De zon op m’n huid. Genieten. Soms denk ik terug aan vroeger. Wat zonde dat ik daar nooit echt van heb kunnen genieten. Ik weet dat het geen zin heeft om het mezelf kwalijk te nemen. Daarom geniet ik nu alleen nog maar extra van elke zonnige dag waar jullie van mogen meegenieten. Er gaan er nog zo veel meer komen. Ik ben hier voor jullie en jullie zijn hier voor mij. Samen staan we sterk. Samen hebben wij nog een heel levenspad te bewandelen. Ik kijk er naar uit. Ik ben er klaar voor. Ik heb er zin in. Samen staan we stevig in mijn schoenen met steunzooltjes, want ja, niemand is perfect en we mogen altijd steun vragen voor dat extra beetje balans. 😉
♥ Liefs,
Irene
Geef een reactie