Het was mijn eerste jaar weer terug in de maatschappij en op school ging het goed. Tenminste, dat leek zo. De ene na de andere 8en en 9ens stroomden binnen. ‘Jeetje,’ zei iedereen, ‘hoe doe je dat toch?’ ‘Tja, geen idee!’ Antwoordde ik dan. Ik vond het helemaal niet bijzonder, ik leerde toch gewoon net als iedereen? Als ik een 7 haalde, baalde ik enorm. Dan werd er weer bevestigd dat ik niet goed genoeg was.
Elke middag als ik thuis kwam van school, stortte ik me meteen op mijn huiswerk. Maar niet op een normale manier. Ik ervoer ontzettend veel druk en stress van school. Ik zat nu eindelijk weer op school, en het zou me niet gebeuren dat ik weer een keer bleef zitten! Ook wilde ik iedereen bewijzen dat ik slim genoeg was voor het vwo. Daar had je het weer; het willen bewijzen dat ik wél iets kan. Ik had precies hetzelfde gedaan in de periode dat ik afviel.
Als ik de gehele middag en avond had zitten leren, en ‘s avonds om 10 uur nog gestrest achter de computer zat, riepen mijn ouders me wel eens halt toe. ‘Aafke, stop nu. Je werkt veel te hard en je wordt te moe!’ Meestal knikte ik dan, maar ik deed het tegenovergestelde. Ik werkte verder.
Ik wil alles perfect doen. Perfecte cijfers op school, een perfect uiterlijk, de perfecte vriendin zijn, de perfecte dochter zijn… Ik ben een enorme perfectionist. Op school komt dat nog steeds erg naar voren. Ik ren de benen uit mijn lijf om alles op tijd af te hebben. Omdat ik vorig schooljaar ook nog 2 dagen per week in de deeltijd behandeling zat, was ik maar 3 dagen op school, maar ik moest hetzelfde werk afleveren als al mijn klasgenoten.
Ik herinner me een middag dat we op school bij Nederlands een film gingen kijken, die we later zouden moeten recenseren. Iedereen was blij: geen les! Ook ik vond het wel lekker rustig. Tot ik er achter kwam dat ik een deel van die film ging missen, omdat ik dinsdag op de deeltijd was. Ik stapte op de lerares af en vroeg haar hoe en in hoeverre ik dit op kon lossen. ‘Ja dat weet ik toch niet schat,’ was haar antwoord, ‘dat is niet mijn probleem.’ Ik draaide me om en liep terug naar mijn plek. Op dit soort momenten baalde ik ontzettend. Ik snapte dat er niet altijd rekening gehouden kon worden met mij; daar was ook geen ruimte voor. Maar sommige docenten waren niet zo heel goed in meedenken.
De film startte, we keken ‘Terug naar de kust’ van Saskia Noort. In het verloop van de film begon ik te merken dat de hoofdpersoon psychische problemen had. Ik schrok hiervan, maar hield me groot. Ik zag de hoofdpersoon op een stoel zitten, vastgehouden door een heleboel mensen, schreeuwend. Klasgenoten lachten: ‘je zou maar zo gestoord zijn!’ Tranen prikten – ik zag mezelf daar zitten, in de sondevoeding kamer. Sterke mannen hielden me overal vast zodat ik niet kon weglopen of me nog meer verzetten, terwijl ik gilde van angst. De zwartste bladzijdes uit mijn leven zag ik nu terug op het scherm, ik werd er weer mee geconfronteerd.
Die middag thuis barstte ik in huilen uit. Mijn moeder troostte me, ik ben blij dat zij het zo goed begreep. Dit was een ontzettende trigger geweest om de flashbacks van de donkere periode terug te laten komen. Samen schreven we een e-mail naar de Nederlands lerares, waarin we uitlegden dat ik leed aan een ernstige eetstoornis en in mijn leven soortgelijke dingen had meegemaakt als de hoofdpersoon in de film, die leed aan een psychose. Gelukkig leerde de lerares nu wel begripvol en mocht ik een andere film kijken om te recenseren. Ik was ontzettend opgelucht.
Ik zal nooit vergeten wat er allemaal is gebeurd, en hoeveel pijn dat me heeft gedaan. Ook bij het schrijven van deze blog hield ik het niet droog. Sommige wonden uit het verleden helen gewoon niet. Maar het enige wat ik kan doen is niet mijn aandacht richten op het verleden, maar leven in het heden. En genieten van het nu.
Geef een reactie