Weer een nieuwe dag tijdens mijn meerdaagse therapie. Dinsdag, de dag waarop we onze doelen bespreken en nieuwe doelen maken. Iedereen zit stilletjes om de tafel. De één tekent wat in de kantlijn van haar boekje terwijl de ander onrustig met haar pen speelt. Ik vouw ezelsoren in de bladzijden van mijn schrift. Het schrift met daarin mijn doelen van de afgelopen week. Ik staar naar de geschreven woorden: Pindakaaspot kopen
Ja, het was mijn doelenschrift, niet mijn boodschappenlijstje. Toch stonden die woorden daar helemaal op z’n plek. Ik had boulimia. Daar was ik voor in behandeling bij PsyQ en hier werkten wij onder anderen met doelenlijsten die we wekelijks besproken. Het kopen van een pot pindakaas was één van mijn doelen. Ik vond het niet erg om pindakaas te eten, sterker nog ik was er gek op! Dat ben ik nogsteeds. Ik at het graag op mijn brood tijdens de therapielunches of bij mijn vader, maar ik had het al in geen tijden meer zelf in huis gehaald.
Nou, dan ga je toch naar de winkel en dan koop je een pot pindakaas?
Het doel is in theorie best wel simpel. Wanneer je geen eetstoornis hebt is het lastig om het je voor te stellen, dat heb ik wel gemerkt aan hoe mijn vrienden soms op me reageerden, maar voor mij was die pot pindakaas erg zwaar beladen. Ja, pindakaas eten was prima, maar dan wel op een veilige plek waar ik niet meer pindakaas kon eten dan ik wilde. Ik had het met meerdere soorten broodbeleg. Chocopasta, hagelslag, speculoospasta, kaas etc. Grote verpakkingen broodbeleg haalde ik eigenlijk nooit in huis. Zo ook geen pindakaas. Zo veel beleg in huis hebben was gewoon vragen om een eetbui. Voor ik het wist had ik een hele pot pindakaas leeggegeten.
Broodbeleg in huis halen is heel lang iets geweest waar ik tegenaan heb zitten hikken. Toch was het belangrijk voor mij om hiermee te oefenen. In het begin haalde ik enkel portieverpakkingen. Ik moest me dan echt inhouden om niet alle kleine pakjes in één keer open te maken, maar de kans van slagen was al een stuk groter dan wanneer ik een grote pot van iets had. Met een grote pot vond ik al snel dat ik toch al te veel had gesmeerd en kleine verpakkingen kon ik daarom makkelijker verdragen. Een andere strategie was om direct een heel brood te smeren met broodbeleg en dat vervolgens in te vriezen. Al was de pot niet op, ik hoefde hem ook niet dagelijks onder ogen te komen en dat hielp. Oké, misschien werd het er niet echt lekkerder op, maar het werkte.
Natuurlijk is dit ook niet een normale manier van met brood en broodbeleg omgaan, maar heftige tijden vragen om heftige maatregelen. Ik kon niet normaal met eten omgaan, toen niet, maar ik wist dat het zou komen en dat ik niet te hoge doelen moest stellen. Dat zou immers alleen maar averechts werken. Het was niet leuk, maar het was even niet anders. Toch moest ik op gegeven moment stappen gaan zetten en ik stelde een doel tijdens therapie: Een pot pindakaas kopen. Één pot. Verder niks anders. Misschien betekende dat dat ik een week lang alleen maar pindakaas at, maar ik moest toch ergens beginnen. Het voelde best wel raar. Dat dit echt een doel van me was. Zo’n gedoe om een pot pindakaas. Iets wat voor iemand anders heel normaal was, maar het was even niet anders en ik kocht de pot.
Daar stond ie dan. De pindakaaspot. In m’n kast. Twee dagen ging het goed, maar op dag 3 ging het mis. Een keertje te veel smeren. Een keertje een extra boterham. Een lik uit de pot. Shit, alles verpest. Nu is het hek van de dam. Nu maakt het niet meer uit. Nu laat ik mezelf gaan. Ik liet mezelf gaan. Helaas, mislukt, maar het was ook pas de eerste keer dat ik het op deze manier probeerde en het was ook zo’n zwaar beladen doel. Ik probeer het mezelf niet kwalijk te nemen. Misschien toch eerst een makkelijker soort broodbeleg proberen? De lat ietsjes lager leggen voor mezelf? Zo was het keer op keer weer zoeken naar de juiste doelen. Wat kan ik aan en welke stap is nog te groot? Het was belangrijk dat ik mezelf niet veroordeelde. Dat ik niet boos werd. Het was belangrijk dat ik bleef proberen.
Tring… tring…
“Ha Irene”
“Mam! Hoe gaat het? Hier goed. Ik heb al 3 weken een pot pindakaas in huis en hij is nog niet op!
Nu, een aantal jaren verder heb ik meerdere soorten pindakaas in mijn kast staan. Ze bedenken tegenwoordig de gekste dingen en voedselproducenten experimenteren erop los. Ik kan er echt van genieten en vind het heerlijk om al die verschillende smaken te proeven. Vroeger was dit een enorme trigger geweest. Dan had ik niet geweten wat ik zou moeten met al die verschillende variaties op één product. Ik was ongetwijfeld nieuwsgierig geweest, maar wat nou als ik alles wilde proeven? Allemaal in één keer? Al die keuzestress, bang om iets te missen met als resultaat te kiezen voor een eetstoornis en je leven te missen.
Dat ik op dit punt in mijn leven zou komen had ik echt nooit kunnen bedenken. Soms vergeet ik zelfs dat ik een bepaald soort broodbeleg heb en vind ik die maanden later terug achterin de kast. Als dat gebeurt denk ik met een glimlach terug aan hoe ver ik ben gekomen en sta ik even stil bij het leven dat ik nu heb. Het kan. Het kan echt.
♥
Geef een reactie