Herstellen van een eetstoornis gaat met vallen en opstaan. Het betekent dat je inzicht moet krijgen in hoe de eetstoornis werkt en dat je leert daarop in te spelen. De eetstoornis zal niet zomaar plotseling uit je hoofd verdwijnen. Dit werd mij heel duidelijk gemaakt tijdens mijn therapie. Ik moest niet de illusie hebben dat ik na therapie plotseling niet meer aan eten zou denken. De eetstoornis werd gezien als een stalker en die zou me af en toe nog flink gaan lastigvallen.
Dat de eetstoornis een stalker is, klinkt natuurlijk een beetje gek. Je moet het ook echt zien als een metafoor. De stalker zal af en toe naar boven komen en jou ervan proberen te overtuigen dat je dik, lelijk en stom bent. Dat je niks waard bent en dat je gewoon weer moet gaan afvallen. Ik denk dat dit heel herkenbaar is voor iedereen met een eetstoornis.
Tijdens mijn herstel kreeg ik langzaam maar zeker in de gaten hoe de eetstoornis werkte en wanneer ik ‘gestalkt’ werd. Om even een voorbeeld te noemen: toen ik in therapie zat, ging er altijd iemand met ons mee naar de wc. Eenmaal op de wc moesten we een liedje zingen, zodat diegene aan de andere kant van de deur kon horen dat je niet aan het overgeven was. Overgeven was voor mij namelijk een groot probleem. Ik deed het meerdere malen per dag en ineens kon dat niet meer. Er was op de wc dus ook echt gewoon geen ruimte voor om het alsnog te doen. De drang om over te geven was op die momenten dan ook weg. De eetstoornis kreeg daar geen ruimte.
Tot het moment kwam dat ik kon gaan douchen. Tijdens het douchen was ik alleen en hoefde ik geen liedje te zingen. En ineens was de stalker daar. Eenmaal onder de douche kwam het namelijk opeens in me op dat ik daar wel stiekem over zou kunnen geven. De hele dag had ik er niet aan gedacht, omdat het gewoon nergens kon, maar juist tijdens het douchen kwam het opeens weer naar boven. Ik was één moment alleen en meteen zat de eetstoornis er weer bovenop. Dit is de enige kans die je hebt om over te geven. Doe het nu, dan kom je misschien ietsjes minder aan van al dat eten hier.
Na mijn therapie was de stalker ook nog steeds af en toe aanwezig. Tijdens mijn eetstoornis kon ik bijvoorbeeld echt niet alleen thuis zijn, want dan at ik alles wat los en vast zat. Door therapie heb ik met die drang om leren gaan en ben ik erachter gekomen waar het vandaan kwam, maar dat betekende niet dat ik het nooit meer moeilijk had. Als ik alleen thuis was en ik opende een keukenkastje, dan was de stalker weer aanwezig. Kijk al dat eten. Hier zou je vroeger een eetbui van houden. Dat zou je nu ook wel weer kunnen doen: je bent toch alleen thuis dus niemand die het merkt. Je hebt toch al te veel gegeten vandaag. Dit kan er ook nog wel bij.
In therapie hebben we heel bewust stil gestaan bij dit fenomeen. We werden al gewaarschuwd dat dit zou gaan gebeuren. Dat we lastiggevallen zouden worden door die stem die ons constant vertelt dat we niet goed genoeg zijn, te dik zijn en niks kunnen. De stem die ons ervan probeert te overtuigen dat het beter is om voor de eetstoornis te kiezen.
Doordat we er zo uitgebreid stil bij hebben gestaan, heb ik geleerd dat dit niet iets is om je voor te schamen. Dit hoort bij het herstellen van de eetstoornis. De gedachtes zijn niet zomaar opeens weg. Je moest je bewust gaan worden van de zwakke momenten en juist op die momenten moet je om hulp gaan vragen. De stalker kan heel overtuigend zijn. Als je de situatie niet serieus neemt en niet om hulp vraagt, dan is de kans groot dat je eraan toe zal geven.
Door uit te spreken wat er in je omgaat, ontkracht je de leugens die de stalker je wijsmaakt. Ik weet nog dat we tijdens therapie een keer moesten gaan sporten en ik hier heel erg tegenop zag. Ik was bang voor de gedachtes die zouden gaan komen. En inderdaad: tijdens het sporten was de eetstoornis weer volop aanwezig. Constant spookte er door mijn hoofd dat ik te dik was, dat ik er niet uit zag in sportkleding, dat ik harder mijn best moest doen en nog meer calorieën moest verbranden. In eerste instantie probeerde ik de gedachtes te negeren, maar dit lukte me op een gegeven moment niet meer. Ik barste in huilen uit en ben gaan praten met de therapeuten.
Wat hierboven gebeurde, was eigenlijk wel nieuw. Toen ik echt middenin mijn eetstoornis had, zou zoiets nooit zijn gebeurd. Ik zou dan de gedachtes voor mezelf houden en erin mee gaan. Nu werd ik er verdrietig van, want ik wilde er niet in mee gaan. Ik wist van tevoren dat het zou gaan gebeuren en het gebeurde dus ook echt. Maar ik heb toen mijn emoties geuit, de vervelende gedachtes hardop uitgesproken en ben hierover in gesprek gegaan met de therapeuten. Zij konden mij toen helpen om niet toe te geven aan de eetstoornisgedachtes.
Waar dit verhaal over de stalker dus eigenlijk op neer komt, is dat je je bewust moet zijn van je valkuilen. Probeer te ontdekken wat voor jou de moeilijke momenten zijn en waar de eetstoornis en alle negativiteit bij jou naar boven kan komen. Maak een plan hoe je jezelf op die momenten in bescherming kan nemen om maar te voorkomen dat je eraan toegeeft.
Blijf er niet in je eentje mee zitten. Als ik lang genoeg in mijn eentje zit met te veel negatieve gedachtes, dan ga ik erin geloven en ernaar handelen. Als ik me vroeger te dik voelde en ik sprak het niet uit, dan ging ik allemaal slechte dingen doen om me niet meer zo te voelen. Toen ik leerde om hulp te vragen op de momenten dat ik me zo voelde en last had van mezelf, leerde ik steeds beter niet meer toe te geven aan de eetstoornis. In de loop van tijd werd dit steeds makkelijker en kon ik er steeds beter mee omgaan. Ik gun jou dat ook.
Hoe ga jij om met moeilijke momenten?
Fotografie: mariadelajuana
Geef een reactie