Nog geen twintig euro kostte het ding me bij de Blokker. Als hij veertig euro had gekost, dan had ik hem waarschijnlijk ook gekocht. Hij was me alles waard. Mijn leven draaide in wezen om dat ding, iets wat ik toen echter nog niet goed door had. Ik kocht mijn eerste eigen weegschaal. Het was van dik glas en rond.
Met een beetje schaamte stond ik bij de kassa, maar eenmaal thuis was ik dolblij met mijn aankoop. Ik plaatste hem op een vlak stuk vloer, zodat het getal dat in het schermpje zou komen als ik op de weegschaal zou gaan staan, exact zou kloppen. Ik ging direct op de weegschaal staan. Er ging een schok door mijn lichaam heen. “Hoe kan het zoveel zijn!?” Ik was in de veronderstelling dat ik minder woog. Dit was vreselijk! Het was alsof de Titanic opnieuw verging…
“Misschien kwam het door mijn kleren?” dacht ik ineens bij mezelf. Het was 16:00 uur in de middag, maar ik trok in lichte paniek al mijn kleding uit om vervolgens naakt weer op die weegschaal te gaan staan. Er was ruim een kilo af, maar het gewicht dat ik nu zag, beviel me nog steeds niet. Ik moest en zou afvallen. Vanaf nu zou ik strenger worden voor mezelf. Ik moest mezelf niet meer zo laten gaan, niet meer tóch lekkere dingen eten. Vanaf nu moest ik mezelf beter onder controle houden en daar zou die weegschaal me goed bij gaan helpen!
Vanaf die dag woog ik mezelf iedere ochtend en avond. Ik leerde dat ik ‘s avonds meer woog dan ‘s morgens en hield daar rekening mee in mijn beoordeling: “hoe goed ik het had gedaan die dag”. Woog ik ‘s morgens te veel naar mijn zin, dan was ik ongelukkig en mocht ik die dag niet zoveel eten. Woog ik minder dan ik had verwacht, dan was ik blij, maar moest ik doorzetten van mezelf en dus ook niet te veel eten. Meer en meer werd mijn stemming beïnvloedt door het getal op de weegschaal. Was het meer dan ik wilde, dan was ik direct somber en negatief. Mijn stemming daalde tot onder het nulpunt en ik voelde me een mislukking. Mijn dag was dan bij voorbaat al verpest.
Ik zag op tegen de rest van de dag omdat ik wist dat ik heel weinig mocht eten en dat vond ik knap lastig. Hoe minder ik van mezelf op een dag mocht eten, hoe meer ik in mijn hoofd bezig was met eten. Soms droomde ik zelfs van eten, waarschijnlijk omdat ik er zo naar verlangde. Heel langzaam sloop het mezelf vaker wegen erin. Ik woog me direct als ik uit bed kwam. Ik woog me rond het middaguur. Ik woog me voor het avondeten. Ik woog me na het avondeten. Ik woog me voor het slapen gaan. Achteraf gezien slaat het natuurlijk nergens op om 5 maal op een dag te wegen. Het is onmogelijk om binnen 1 dag aan te komen of af te vallen. Het is zelfs onmogelijk om binnen 2 dagen écht aan te komen in gewicht. Zoiets moet je per week of maand bekijken, niet per dag. Steeds meer bepaalde de weegschaal wat ik at op een dag. Voor mijn gevoel gaf de weegschaal me controle, maar in weze was er sprake van het tegenovergestelde:
de weegschaal controleerde mij.
De weegschaal controleerde mijn eetgedrag, mijn stemming en daarmee mijn hele doen en laten. Was mijn gewicht hoger dan ik wenste, dan voelde ik me dik, mislukt en waardeloos. Had de weegschaal die ochtend iets anders aangegeven, een veel lager getal, dan voelde ik me blij, trots en positief en had ik het gevoel, bij wijze van spreke, de hele wereld aan te kunnen. Ik weet zeker dat wanneer die weegschaal kapot was geweest en een hoger getal had weergegeven dan ik eigenlijk woog, ik me alsnog dik had gevoeld.
Ik voelde iets anders dan de realiteit was. Ik voelde me dik, terwijl ik slank was. Ik voelde me dik omdat een getal op de weegschaal hoger was dan ik wilde. En had ik eenmaal dat magische getal bereikt, dan moest ik na een paar dagen onder dat getal komen om me weer goed te voelen. Zo bleef ik mijn streefgewicht bijstellen en werd het steeds lager. Toch bleef ik me regelmatig dik voelen. Hoe dikker ik me voelde, hoe minder ik van mezelf mocht eten. Dit maakte dat ik bij het eten van twee boterhammen al vond dat ik het verkeerd had gedaan, dat ik me weer dik voelde.
Een gewicht dat een paar maanden geleden nog in mijn hoofd “Superdun” betekende, was nu normaal en iets om onder te komen. Kwam ik dan door een eetbui aan tot dat gewicht, dan voelde ik me superdik. Ik voelde me dus superdik bij een gewicht wat ik enkele maanden geleden nog vond horen bij het woord superdun. Er klopte niets meer van mijn zelfbeeld. Ik liet me totaal leiden door hetgeen ik at, hetgeen ik in mijn hoofd had wat ik mocht eten en het getal dat op de weegschaal verscheen.
Ik kreeg last van eetbuien, welke funest waren voor mijn weegschaal. Kort na het hebben van een eetbui, ging ik op de weegschaal staan. Zogezegd “kijken of de schade meeviel”. Deze viel – natuurlijk – nagenoeg nooit mee. Ik voelde me vreselijk dik en vies en na het zien van het getal op de weegschaal nog viezer en dikker. Ik durfde mijn lichaam nauwelijks meer te bewegen omdat ik me dan nog meer bewust werd van mijn lichaam. Douchen wilde ik niet na een eetbui, of enkel in het donker. Ik ging direct naar bed en hoopte met heel mijn hart dat het getal op de weegschaal de volgende ochtend mee zou vallen. Soms viel dit mee, soms niet. De weegschaal werd steeds meer een obsessie. Ik ging wegen voor en na het hardlopen. Twijfelde soms of het ding het wel goed deed en verplaatste hem 5 keer in de kamer naar een nog vlakkere ondergrond om er vervolgens nog 5 keer op te gaan staan. Ik kon niet meer zonder dat ding.
Ik merkte pas – en eigenlijk achteraf gezien nog meer – hoe afhankelijk ik was geworden van dat stomme stukje glas, toen ik ging logeren bij een vriendin. Ik had mijn tas ingepakt. Ik zou er een heel weekend blijven. Ineens ging het door mijn hoofd: Hoe moest ik me dan wegen die dagen? Zij had waarschijnlijk geen weegschaal. Ik pakte een nog grotere tas, stopte hier al mijn kleding opnieuw in om er vervolgens mijn weegschaal tussen te verstoppen. Wat een opluchting, mijn weegschaal kon mee. Eenmaal bij die vriendin, woog ik in het geheim als zij net even weg was, aan het douchen was of bezig was met koken. Ik schaamde me ervoor, maar had toen nog niet eens zo goed door hoe “gestoord” ik bezig was.
De maanden verstreken en mijn weegschaalgewoontes gingen er niet op vooruit. Tot op het moment dat ik er écht klaar mee was. Nee, ik had niet dat magische gewicht bereikt. Waarom niet? Omdat niemand dat magische gewicht bereikt, omdat je dat simpelweg altijd weer bijstelt. Het is hetzelfde als je eigenwaarde ophangen aan 1 prestatie. “Als ik dat bereik, ben ik gelukkig”. Als je het eenmaal bereikt hebt, moet je weer wat nieuws bereiken om je weer gelukkig te voelen. Het is een bodemloze put de diepte in. Ik wilde weer normaal en gezond kunnen eten. Ik wilde weer genieten van eten. Ik wilde niet meer dat mijn dag bepaald werd door wat ik at. Ik wilde niet meer dat mijn leven werd geleid door een getal op de weegschaal. Ik wilde meer bereiken in mijn leven dan een stom getal op een stomme glazen plaat. Ik wilde leven, écht leven. Ik wilde genieten, voelen, lachen en gewoon kunnen eten.
Maar de angst om aan te komen was enorm. Ik probeerde wel gezond en regelmatig te eten, maar omdat ik zo vaak op die weegschaal ging staan, werd ik telkens maar weer geconfronteerd met dat gewicht. Dat gewicht dat in mijn hoofd nooit goed kon zijn. Aankomen naar welk gewicht dan ook, stond simpelweg voor dik worden. Het was niet anders, ik was er in gaan geloven. Die weegschaal begon mijn beter worden in de weg te staan. Eigenlijk had dat ding nooit iets positiefs bijgedragen, als was ik er toen van overtuigd dat hij me controle gaf. De weegschaal gaf me zogenaamd rust. Als ik zag dat mijn gewicht meeviel, kon ik met een gerust gevoel aan de dag beginnen. Zot eigenlijk, dat ik mijn dagen zo liet bepalen door een getalletje. Niet alleen zot, ook zonde. Zonde van mijn tijd, van mijn leven. Ik had zoveel mooiere dingen met die dagen, met die energie kunnen doen.
Kortom: ik kwam er steeds meer achter dat die weegschaal mij niet écht hielp en besloot de batterijen aan een vriendin te geven. Ik kon dan af en toe wegen als zij bij me was en verder niet. In het begin vond ik het vreselijk. Ik was er iedere dag weer van overtuigd dat ik was aangekomen. Ik zag het aan mijn buik. Die was zogenaamd dikker, boller. “Zie je wel! Ik word dik!” Maar iedere keer weer als ik op die weegschaal ging staan, bleek het niet te kloppen. Ik was gewoon hetzelfde gebleven. Na een aantal maanden kwam ik erachter dat ik écht flink veel meer moest eten dan een normaal mens om aan te komen in gewicht. Heel, heel langzaam ging het gewicht omhoog op de weegschaal. Ik woog me niet vaker dan eens per maand. Ik vond het knap lastig om dat gewicht omhoog te zien gaan. Het voelde als afscheid nemen van iets.
Alsof je moet rouwen om iets dat je verloren bent of gaat verliezen. Maar ik wist ook dat ik goed bezig was, dat het goed was. Natuurlijk zei ik om de zoveel tijd. “Ik word dik hè? Ik krijg een bol hoofd hé? Volgens mij word ik echt lelijker zo!” …en nog veel meer van dat soort niet kloppende teksten. Gelukkig had ik mensen om me heen die me zeiden dat dit nergens op sloeg. Dat ik er juist beter uit ging zien. Na wat te zijn aangekomen, wilde ik weer normaal eten, zoals ieder mens. Gewoon, op gevoel. Gewoon drie maaltijden per dag en een paar tussendoortjes. Iets lekkers als ik er zin in heb en iets gezonder als ik daar trek in heb. Soms wat te veel, soms een keer wat te weinig. Eten zonder zorgen. Eten zonder bezig te zijn met aankomen of afvallen. Ik wist dat het moment was aangebroken die weegschaal helemaal weg te doen. Heel moeilijk, maar het gaf me ook een heel sterk gevoel.
Weg met dat stomme ding. Weg die weegschaal die te lang mijn leven op een negatieve manier heeft beheerst. Daar ging hij, even nog flink op de stenen grond laten vallen en dan HUP, de container in! Weg met dat onzin ding! De eerste maanden waren lastig en opnieuw was ik er meerdere malen van overtuigd aangekomen te zijn, dikker te worden etc etc. Ergens in het buitenland tijdens een vakantie kwam ik een weegschaal tegen. Gewoon, nog steeds hetzelfde gewicht. Heel langzaam leerde ik leven zonder die getallen.
En juist doordat ik niet meer die dwang had om op die weegschaal te gaan staan, kon ik meer gaan genieten van eten. Kon ik meer de controle loslaten en vertrouwen op mijn lichaam. Het is goed nu. Ik heb geen hekel meer aan die weegschaal, maar ik heb hem zeker niet meer nodig. Ik leef zonder dat ding en als ik er een keer eentje tegenkom, dan heb IK de controle. Dan bepaal IK of ik op dat ding ga staan of niet. En bepaald IK hoe de rest van mijn dag eruit ziet en niet die weegschaal.
Herken je jezelf in dit verhaal? Dan hoop ik dat jij die weegschaal ook snel zijn macht afneemt. Zet hem uit het huis, ontsla hem. Neem de controle over. Het is jouw leven, niet dat van jouw weegschaal.
foto 1: flickr.com/photos/mejiaperalta/
Geef een reactie