‘Hoe gaat het met je?’ ‘Eigenlijk niet zo goed… Ik heb vandaag bijna niks gegeten/veel eetbuien gehad/vaak overgegeven, voel me heel erg dik en heb ruzie met mijn ouders’. Veel van de gesprekken met mijn lotgenoten die ook een eetstoornis hadden, verliepen zo. We vroegen altijd aan elkaar hoe het ging, maar eigenlijk ging het nooit echt goed met iemand. We hadden allemaal problemen met onszelf, met eten en met het leven. We deelden deze problemen met elkaar en vonden daarin vooral veel herkenning. We wisten dat het niet goed met ons ging en dat we fout bezig waren, maar we durfden onze eetstoornis niet los te laten. We zaten allemaal in therapie, maar er echt tegen vechten deden we niet. De eetstoorniswereld was een herkenbare dus veilige wereld. De buitenwereld snapte niks van ons, maar wij snapten elkaar wel. Dit schepte een band.
Na een aantal jaar was ik er klaar mee en besloot ik om echt te gaan vechten tegen mijn eetstoornis. Dit was ontzettend moeilijk, omdat ik moest gaan vechten tegen mijn angsten, gedachtes en bijbehorende emoties. De vertrouwde eetstoorniswereld moest ik achter me gaan laten en de ‘echte’ wereld zou ik daardoor tegemoet treden. Met behulp van de juiste mensen om mij heen, ging het uiteindelijk beter met me. Ik was niet meer non-stop bezig met eten en kon er langzaam weer van genieten. Hierdoor werd het rustiger in mijn hoofd en stond ik open voor andere dingen. Ineens ging ik weer naar de bioscoop, ging ik een avondje stappen met mijn vriendinnen en haalde ik veel plezier uit bijvoorbeeld een dagje winkelen. De chaos in mijn hoofd was grotendeels opgelost en daar was ik blij mee.
Met een aantal eetstoornisvriendinnen ging het toen nog niet beter. Ik had nog contact met deze meiden, maar ik merkte dat ik steeds minder aansluiting met ze had. Zij begrepen niet dat ik het leuk vond om te gaan winkelen en ik begreep niet meer waarom zij de hele dag op hun kamer bleven en niks leuks deden. Ook vond ik het moeilijk om te horen als zij mij vertelden wat ze bijvoorbeeld die dag hadden gegeten en hoe slecht het wel niet ging. Ik vergeleek mijn eigen eten dan met hun eten en kwam altijd tot de conclusie dat onze eetpatronen anders waren geworden. Hoewel ik het niet wilde, merkte ik toch dat het invloed op me had. Ik voelde me meteen schuldig als ik zag dat zij minder hadden gegeten dan ik. Het leek wel alsof de eetstoornis er dan meteen weer bovenop zat en mij ervan probeerde te overtuigen om ook minder te gaan eten. Hoe vaker dit gebeurde, hoe moeilijker ik het vond om de eetstoornisgedachten te relativeren en er niet naar te luisteren.
Dit probleem heb ik uiteindelijk ook besproken met mijn hulpverlener. Zij snapte mij volledig en maakte de volgende vergelijking: ‘Als je verslaafd bent en je gaat alleen maar om met mensen die drugs gebruiken, dan is de verleiding heel groot om zelf ook weer te gaan gebruiken. Als je kampt met een eetstoornis en je gaat alleen maar met mensen om die de eetstoornis triggeren, dan is de verleiding ook heel groot om daaraan toe te geven.’ Zij gaf me toen de tip om het contact met de meiden die mij triggerde te verbreken en me vooral te richten op de positieve mensen in mijn omgeving.
Het verbreken van het contact heb ik uiteindelijk ook gedaan. Dit was een moeilijke, maar juiste beslissing. Het voelde alsof ik mijn eetstoornisvriendinnen liet vallen, maar tegelijkertijd koos ik juist voor mezelf. Ik moest doen wat goed voor mij was. Ik moest verder met mijn leven en ik had op die manier niet het idee dat ik dat kon. Ik werd niet meer getriggerd door de verhalen van anderen en ik kwam los uit de eetstoorniswereld. Mijn identiteit als meisje met eetstoornis raakte ik hierdoor steeds meer kwijt. Ik leerde steeds meer wie ik echt was, wat ik leuk vond en waar ik goed in was zonder eetstoornis. Dit was een grote stap in de goede richting.
Ik raad iedereen aan die hard bezig is met zijn of haar herstel eens te kijken naar de mensen om je heen. In mijn ogen is eetstoornisland een wereld waarin men veel invloed op elkaar heeft. Dit op zowel een positieve als negatieve manier. Hoewel mijn eetstoornisvriendinnen en ik elkaar probeerden te ‘helpen’, hielpen we elkaar juist helemaal niet. We vergeleken onszelf alleen maar met elkaar en het voelde als een strijd om wie het ziekste meisje was. Ik voelde me ook bijvoorbeeld schuldig als ik een betere dag had gehad dan de rest. Ik was jaloers op de meiden met wie het heel slecht ging. Dat wilde ik dan ook. Mijn eetstoornis leek hierdoor dan weer sterker te worden. Als je echt wil herstellen, dan kan dit niet helpend voor je zijn.
Ik voelde zelf heel goed aan welke mensen mij daadwerkelijk hielpen met herstellen en welke mensen mij eigenlijk alleen maar weer terug de ellende in trokken. Mijn tip is dan ook om eerlijk naar jezelf te zijn. Doe wat goed voor jou voelt en wat jou helpt in je herstel. Wees hierin ook eerlijk naar je omgeving. Als jij denkt dat het beter is om tijdelijk even geen contact te hebben, durf dit dan ook aan te geven. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat je elkaar nooit meer hoeft te spreken. Ik heb zelf met een aantal meiden het contact uiteindelijk weer opgepakt toen het met iedereen weer goed ging. Het gaat nu nog zelden over eten en we doen dingen met elkaar die ik ook met vriendinnen zonder eetstoornisverleden doe. Maar doe wat goed is voor jou en je herstel. Echte vriendinnen zullen dit begrijpen en je keuze accepteren.
Heb jij veel vriendschappen binnen de eetstoorniswereld?
Fotografie: Wendelin Jacober en Lauren McKinnon
Geef een reactie