Het krijgen van feedback is niet altijd even prettig. Zeker niet als je zelf al erg onzeker bent over je eigen kunnen, of als de ander niet zo goed is in feedback geven en een botte opmerking maakt. Feedback kan soms nuttig zijn waardoor je je kunt verbeteren of de situatie voor jezelf prettiger kunt maken, maar als jij je enorm naar gaat voelen door de gegeven feedback heeft dit misschien alleen maar een averechts effect.
Omgaan met feedback bestaat eigenlijk uit twee delen, namelijk het geven van feedback en het ontvangen van feedback. Bij veel opleidingen wordt er uitgebreid aandacht besteed aan het geven van feedback. Vaak worden de Pendleton regels voor feedback gebruikt. Feedback geven volgens de Pendleton regels gaat als volgt:
1. Je checkt of de ander klaar is om feedback te ontvangen en of de ander ook feedback wil ontvangen;
2. De ander vertelt wat hij goed vond aan zijn presentatie, rol in de groep, of iets anders waar hij voor beoordeeld wordt;
3. Jij vertelt wat je goed vond aan het optreden van de ander;
4. De ander vertelt wat hij zou willen verbeteren en hoe;
5. Jij vertelt wat de ander zou kunnen verbeteren en hoe;
6. Samen maken jullie een actieplan om de verbetering succesvol te maken en de positieve elementen te blijven behouden.
Daarnaast is het van belang dat je feedback concreet is, anders kun je immers niet vertellen hoe de ander zich zou kunnen verbeteren. “Ik zag dat je stond te wiebelen op je benen toen je het over de statistieken van vorig jaar had, door met je gewicht op twee benen te gaan staan kom je op mij zekerder over” is beter dan “je moet niet zo onzeker zijn.” In het eerste geval weet de ander wat hij moet doen om zichzelf te verbeteren en is dit dus ook makkelijker toe te passen. De feedback is door het voorbeeld waarschijnlijk herkenbaar voor de ander wat helpt om er iets aan te kunnen doen.
Het kan handig zijn om dicht bij jezelf te blijven: “Ik vind dat…” “Ik zou zelf …”. Hierdoor komt jouw feedback over als een mening. Met een mening kan de ander het eens of oneens zijn. Wanneer je je feedback verkondigt als feit kan dit aanvallend overkomen. Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld: “Je bent altijd chagrijnig,” klinkt heel anders dan “Ik had het idee dat je veel in korte zinnen antwoordde op mijn verhaal. Daardoor had ik het idee dat je wat boos of geïrriteerd was.” Door bij jezelf te blijven houd je de feedback veilig en kun je soms zelfs ruzies voorkomen.
Aan het ontvangen van feedback werd binnen mijn opleiding veel minder aandacht geschonken. Punt 6 van de pendleton regels werd vaak overgeslagen. Ik mocht vaak niet reageren op de gegeven feedback want dan ‘stond ik niet open voor feedback of verbetering en was ik arrogant.’ Daarnaast gebeurt feedback geven in het dagelijks leven vaak ook niet volgens bovenstaande regels. Dat maakt dat ik het vaak lastig vond om feedback te ontvangen. Dit lag deels aan mijn eigen onzekerheid, maar ook aan de vorm waarin ik de feedback ontving. Onderstaande tips hielpen mij om beter om te leren gaan met feedback.
♦ Geen feit maar een mening
De feedback die een ander geeft is een mening, ook al laat deze persoon het overkomen als feit. Verschillende mensen hebben verschillende meningen en dus is de feedback van een ander geen absolute waarheid. Je hoeft dus niet perse iets met de feedback van de ander te doen. Wanneer iemand jou feedback geeft, kun je kijken of jij je in de gegeven feedback herkent. Is dat niet zo, dan is het in principe daarmee klaar. Herken je je wel in een bepaalde situatie, dan is het aan jou wat je daar mee wilt. Ik kreeg bijvoorbeeld eens de feedback dat ik teveel met een accent zou praten en eens logopedie moest proberen. Ik was mij er inderdaad van bewust dat ik een accent had, maar vond het niet nodig om daarvoor naar een logopedist te gaan.
Ook als je vaker dezelfde feedback van verschillende mensen krijgt, blijft dit een mening. Het kan dan goed zijn om eens kritisch naar jezelf te kijken of er iets van waar is en of je daar iets aan wilt veranderen. Toch betekent dit niet dat dat altijd moet. Ik krijg nog vaak de feedback dat ik ‘niet zo onzeker moet zijn’. Ten eerste is die feedback natuurlijk niet concreet en kan ik daar daarom weinig mee. Daarnaast vind ik zelf helemaal niet dat ik onzeker ben. In het eerste jaar van mijn opleiding kreeg ik deze feedback letterlijk van iedere beoordelaar die ik had. Dat betekent dat ik aan het einde van het jaar zo’n 7 beoordelingen had waar op stond ‘wees niet zo onzeker’. Uiteindelijk werd ik hier wel heel erg onzeker van. Als zo veel mensen het zeiden was het misschien wel waar? Misschien hield ik mezelf voor de gek door te denken dat ik niet onzeker was? Dit hoeft gelukkig niet zo te zijn. Andere mensen zien vaak hoe jij overkomt, maar niet hoe jij bent. Dat weet je uiteindelijk zelf het beste. Ik kan me er nu wel in vinden dat ik kennelijk een onzekere houding heb, maar ben helemaal niet onzeker.
♦ Het gaat om je gedrag, niet om jou als persoon
Dit beschrijf ik eigenlijk ook al een beetje in de laatste zinnen van het vorige stukje. Ik ben als persoon niet onzeker, maar door mijn gedrag kom ik op anderen wel vaak onzeker over. Zo kan iemand ook vinden dat jij ongeïnteresseerd overkomt terwijl jij wel geïnteresseerd bent (of andersom natuurlijk), dat je perfectionistisch lijkt maar dit niet bent, of dat je onaardig lijkt terwijl jij niet onaardig bent. Feedback is vaak gericht op wat je doet, niet op wat of wie je bent. Dit inzicht vond ik zelf heel rustgevend. Dit betekent dus ook dat jij jezelf als persoon niet hoeft te veranderen, je hoeft bijv. niet te leren om dat ene saaie onderwerp opeens leuk en interessant te vinden. Wanneer je de gegeven feedback wel belangrijk vindt en daar iets mee wil doen, zou je er eventueel voor kunnen kiezen om je houding (=gedrag) te veranderen.
♦ Afhankelijk van de situatie
Wanneer ik een presentatie moet geven kies ik er tegenwoordig sneller voor om hakken aan te doen en wat make-up te gebruiken. Dit doe ik omdat ik gemerkt heb dat mensen het blijkbaar belangrijk vinden dat ik een zelfverzekerde houding heb bij het presenteren. Moet ik een opdracht doen waarbij ik bijv. een gesprek moet voeren met een patiënt, dan trek ik gewoon mijn alledaagse kleren aan zodat hij of zij zich niet geïntimideerd zal voelen. De feedback die je krijgt is vaak van toepassing voor een bepaalde situatie, wat betekent dat jij in een andere situatie niet zo hoeft te handelen.
♦ Het hoeft niet perfect
Soms blijf je feedback krijgen terwijl je al veel geprobeerd hebt om je gedrag of situatie te veranderen. Dat kan enorm frustrerend zijn. Helaas lijkt de focus naar mijn idee soms erg veel te liggen op ‘wat kan er beter’ in plaats van ‘wat gaat er al goed.’ Misschien ben je gewoon enigszins chaotisch, neurotisch of perfectionistisch en is dat iets wat bij jou hoort. Het eindeloos werken aan je ‘verbeterpunten’ kost dan soms meer dan het je oplevert. Dat is jammer, want naast deze verbeterpunten heb je waarschijnlijk ook een heleboel goede punten. Deze gebreken mag je best accepteren.
Bovendien zijn veel verbeterpunten uitersten van je sterke punten. Dit wordt vaak op de volgende manier gepresenteerd: heb je veel geduld, dan kan het zijn dat je niet ‘snel genoeg’ werkt. Ben je enthousiast, dan kan het zijn dat je daardoor anderen niet genoeg de ruimte geeft. Dit kun je natuurlijk ook omdraaien. Wie weet krijgen anderen soms wat minder de ruimte om hun verhaal te doen, maar komt dit omdat jij je vol passie op dat schoolproject stort en uiteindelijk mensen met je enthousiasme aansteekt om ook aan de slag te gaan. Of misschien zeg je inderdaad niet zoveel tijdens een groepsproces, maar denk je wel goed na en analyseer je goed wat er in de groep gebeurt waardoor de dingen die je zegt adequaat zijn en de groep vooruit helpen, wat een heel sterk punt kan zijn.
♦ Soms kun je niets met feedback
Zelfs als je heel vaak dezelfde feedback krijgt of de feedback heel concreet is kun je niet altijd iets met feedback die je gegeven is. Misschien herken je je niet in de gegeven feedback of zie je gewoon niet voor je hoe je iets zou kunnen veranderen. Het belangrijkste vind ik jouw eigen mening over de feedback. Alleen als jij het belangrijk vindt en als jij er iets mee wilt doen, hoef je er iets mee te doen. Als je niet weet hoe je er iets mee kunt doen, kun je dit soms bespreken met degene die jou deze feedback heeft gegeven – maar soms kun je er gewoon echt niks mee. Gelukkig hoeft dat ook niet. Je bent immers maar mens.
Hoe ga jij om met feedback?
Geef een reactie