Ergens in augustus 2009 ging ik met een koffer en een stoel (ja, die moest je meenemen) op weg naar Utrecht voor het introductiekamp van mijn nieuwe studie. Van daaruit gingen we naar een dorp op de Veluwe waar we drie dagen gingen kamperen. Ik vond het een regelrechte hel. Ik wilde absoluut niet op een kamp met onbekende mensen en ik overwoog bijna om die studie dan maar niet te gaan doen. De enige reden dat ik ben gegaan was omdat er in de brief stond dat je anders een vervangende opdracht moest doen om de studiepunten die je ermee kreeg in te halen.
Van tevoren had ik alle rampscenario’s in mijn hoofd al bedacht. Het zou vreselijk worden, er zaten vast hele stomme mensen, ik viel buiten de groep, we moeten vast allemaal gekke dingen doen die ik niet kan, het weer zou slecht worden, ik kon niet slapen in een tent en ik wist niet wat we zouden gaan eten. Met al die gedachten ging ik er naartoe, wat natuurlijk niet erg helpend was.
Op school aangekomen stonden er al een aantal eerstejaars met een koffer en stoel die ook allemaal gespannen stonden te wachten. Ik zag duidelijk dat zij het ook eng vonden en dit stelde me al enigszins gerust. Ook de docenten stelden iedereen gerust en zeiden dat het elk jaar hartstikke leuk was. In de bus wilde er gelukkig iemand naast mij zitten en eenmaal op de plaats van bestemming was het prima weer. Het verdelen van de tenten was even spannend, maar ook hierbij kwam ik bij mensen die me wel aardig leken.
Vooral de eerste dag vond ik erg eng. Het begon allemaal met wat rustige opdrachtjes om elkaar beter te leren kennen. Het waren van die standaard kennismakingsspelletjes maar dat was voor dat moment gelukkig niet zo spannend. Ik zat bij veel meisjes waar ik ook mee in de klas zou komen en die me best wel aardig leken. ‘s Avonds gingen we barbecueën wat ik minder leuk vond. Ik had toen nog erg veel last van mijn eetstoornis en voelde me ongemakkelijk om in het bijzijn van anderen te moeten eten.
Eerst was ik van plan om zo weinig mogelijk te eten, maar ik merkte dat dit gedrag juist erg opviel bij de anderen, iedereen was immers lekker aan het eten. De dag had heel veel energie gekost, dus iedereen had trek. Hierdoor lukte het mij om ook een normale hoeveelheid te eten, ondanks het schuldgevoel achteraf. Er was geen tijd om daar verder over na te denken, want al snel gingen we weer andere dingen doen. In de avond deden we een spel in het bos wat eigenlijk heel lachwekkend was en daarna mochten we gaan slapen. Slapen deed ik niet, ik vond de tent vreselijk en ik had het gevoel dat ik letterlijk op de grond sliep. ‘s Nachts kwam er ook nog een keer een heel groot eng beest langs mijn matje waardoor ik geen oog dicht deed.
De tweede dag begonnen de gekke spelletjes. We deden een achtkamp waarbij we bijvoorbeeld op een baan vol met sop moesten klimmen. Ik voelde me vaak ongemakkelijk maar omdat iedereen vies werd, was dat gevoel wel te verdragen. Het hielp erg te bedenken dat iedereen het spannend vond en dat de meeste mensen daarom, net als ik, vooral met zichzelf bezig waren. Iedereen wil een goede indruk maken.
In de avond was er een bonteavond wat uiteindelijk ook erg gezellig was. Aan het eind van de avond deden we zelfs met z’n allen de polonaise wat ik van tevoren nooit had kunnen bedenken. De dag erna deden we niet zoveel meer en gingen we halverwege de dag weer weg. Het was echt voorbij gevlogen en viel heel erg mee, maar ik was wel erg blij dat het klaar was.
Als ik er nu op terugkijk ben ik heel blij dat ik mee ben gegaan op het kamp. Ik leerde de mensen uit mijn klas al een beetje kennen en wist dus wat me te wachten stond toen school eenmaal begon. In de klas kwamen er uiteindelijk nog mensen bij die niet waren meegeweest op het kamp, en eigenlijk was heel het jaar te merken dat zij er toen niet bij waren. Degenen die op kamp waren geweest gingen allemaal met elkaar om en de anderen vielen er een beetje buiten.
Het eten was best wel een ding, maar eenmaal daar was het goed te doen. Je bent de hele dag fysiek druk bezig maar ook in je hoofd is er van alles gaande. Dit kost energie waardoor je echt wel trek krijgt en het eten nodig hebt. Bij mij op kamp werden de drie hoofdmaaltijden geregeld en tussendoortjes kon je zelf kopen of al van thuis meenemen. Bedenk vooral dat je in zo’n nieuwe omgeving direct opvalt als je niet eet of gek doet met eten in plaats van dat je gewoon mee eet met de rest. Dit was voor mij erg helpend want ik wilde niet extreem opvallen of buiten de groep komen te staan door niet of nauwelijks te eten.
Als je ook uitgenodigd bent voor een introductiekamp, dan raad ik je aan hier echt heen te gaan, hoe eng je het ook vindt. Het werkt ontzettend in je voordeel in het verdere schooljaar als je bijvoorbeeld moet samenwerken in groepjes. Ook heb je een gezamenlijke ervaring wat toch een soort band schept en tevens zorgt voor een gespreksonderwerp. Misschien sta je niet te springen van enthousiasme, maar als je er eenmaal bent kan het best leuk zijn om van die gekke spelletjes te doen met anderen die zich op dat moment net zo ongemakkelijk voelen als jij. En zelfs als je het niet leuk vindt, dan ben in ieder geval wel geweest!
Hoewel het me alles meeviel, heb ik in de jaren erna nooit de behoefte gevoeld om als vrijwilliger mee te gaan op het kamp zoals een aantal studiegenoten (door de modder rollen is nu eenmaal niet zo mijn ding). Ik heb er echter zeker geen spijt van dat ik in het eerste jaar ben meegeweest, het heeft voor leuke contacten gezorgd en was echt niet zo eng als het van tevoren leek. Dat achteraf bleek dat je helemaal geen studiepunten kreeg voor het kamp maar dat dit een smoesje was om mensen zoals ik ook mee te krijgen, doet daar niet aan af ;).
Ga jij op introductiekamp?
Geef een reactie