Het gaat om de reis. Het is vakantie. De langste van het jaar, namelijk die van de zomer. De vlag mag uit, want je hoeft voorlopig niet te komen opdagen op je werk of op school. Berg je agenda maar op en lang leve de vrijheid. De tickets zijn geboekt of de auto is voor een grote beurt geweest. Wat een heerlijk vooruitzicht. Lekker twee weken van huis. Op reis. Op vakantie.
Op vakantie gaan is voor veel mensen vooral heel erg leuk-spannend en misschien een klein beetje spannend-spannend. Dit laatste voornamelijk door het geregel eromheen. Lijstjes afwerken en oppas zoeken voor de viervoeter. En we kennen allemaal wel zo iemand die al vier weken van te voren de koffer van zolder haalt en oude kleding begint te dragen want ‘de rest moet schoon mee’. En wie zorgt ervoor dat de planten nog leven als je terugkomt? En als je net de straat uitrijd gaan je haren overeind staan, want je hebt vast en zeker het gas aan laten staan.
Maar op vakantie gaan echt eng vinden.. Dat hoor ik niet zo vaak. Tenminste niet van de mensen om me heen. Ze zijn er zeker wel, want ik ben er tenslotte een van, maar het is niet iets waar veel mensen zich in herkennen. Maar ja, als je het soms al lastig vind om de voordeur achter je dicht te trekken, kun je je wel voorstellen dat 1000 kilometer reizen behoorlijk pittig is.
Een dubbel gevoel
Het is een dubbel gevoel. Ik kijk er naar uit en ik zie er tegenop. Ik kan niet wachten tot we er zijn maar wil niet gaan. We zijn dan ook al een paar jaar niet meer op vakantie geweest op een hotelletje in eigen land na. Op het vliegtuig stappen vond ik dit jaar in ieder geval geen optie, maar met de auto zag ik dan wel zitten. Mijn vriend moest even aan het idee wennen maar ging overstag en niet veel later boekte wij onze twee weken naar Italië. Op het moment dat het volledige bedrag moest worden overgemaakt keek mijn vriend mij nog even vragend aan. Twijfel en paniek. Ik durf soms nauwelijks op pad binnen de bebouwde kom, is het dan wel realistisch om de grens over te steken? Maar we gaan samen en het komt goed. Dat zeg ik mezelf en dat zegt hij mij. Een paar klikken en de boeking is definitief. Help, we gaan op vakantie!
Als ik aan de vakantie denk en aan de lange autorit heen (en terug) breekt het paniekzweet me uit en vult mijn brein zich met ‘wat als’ gedachten en rampscenario’s. Niet erg bemoedigend maar ijzersterk. Ik probeer er weerstand aan te bieden door te denken aan de leuke en mooie dingen die er tegenover staan. Wandelingen langs het meer, pasta in een pittoresk steegje, een Italiaans ijsje in een zongebruinde hand. Samen vrij zijn en genieten van een mooie wereld. Het kan fantastisch worden.
Wat als er iets gebeurt?
Maar ik ben zo ver van huis. Wat als er daar iets gebeurt? Wat als ik.. Hoe moet ik dan.. Ik google mezelf uit mijn hoofd en alvast naar de bestemming en geef het een kans mij gerust te stellen. De angst zit in mij, het maakt niet uit waar ik ben. Het reist met me mee, waar ik ook heen ga. Ik zal het moeten accepteren maar ik wil niet dat het me kan domineren. Het krijgt een krap plekje in de kofferbak en het slaapt buiten. Het is er wel en mag er zijn maar niet vooraan of ‘in the picture’ terug te zien op de vakantiekiekjes.
Ik kan niet met mijn vingers knippen en de angst doen verdwijnen. Ik kan niet van de ene op de andere dag veranderen en mijn mindset omgooien. Wat ik wel kan doen is deze vakantie letterlijk zien als een reis. En zoals wijze quotes rondbazuinen: het gaat om de reis, niet om de bestemming. Ik kan streven naar een angstvrij leven maar dat wil ik niet doen. Ik leer veel liever trots en tevreden te zijn op wat ik met mijn angst bereik en doe en te vertrouwen op mezelf en dat het hoe dan ook wel goed komt. En als dat me lukt, ben ik niet bang voor waar dat mij dan gaat brengen. Ik heb de inhoud van de koffer erop afgestemd en ben klaar om daar heen en daarvoor voor te gaan.
Ik ga op reis en ik neem mee: zonnebrand, een bikini en mijn angst.
Wat staat er gewenst/ongewenst op jouw inpaklijst?
Geef een reactie