Als ik de wekker uitzet, heb ik direct een vervelend onderbuikgevoel. Ik moet van alles doen vandaag maar ik heb geen zin om uit bed te komen. Voordat de dag echt kan beginnen, kom ik immers altijd eerst langs die onvermijdelijke weegschaal waar ik ergens heel graag op wil staan, terwijl ik hem aan de andere kant het liefst het raam uit zou gooien. Ik twijfel of ik me vandaag zal gaan wegen en denk na over het eten van gister en probeer aan de hand daarvan mijn gewicht te voorspellen. Het was een redelijke dag, ik heb vrij normaal gegeten. Hierdoor vind ik het lastig om in te schatten wat mijn gewicht heeft gedaan.
Misschien ben ik aangekomen, het kan ook zijn dat ik stabiel ben gebleven maar soms ben ik ook ineens afgevallen, ondanks dat ik normaal heb gegeten. God, die eeuwige twijfel. Ik wil het niet weten, maar ik moet het weten. Eigenlijk durf ik mezelf niet te wegen. Als ik aangekomen ben, dan is dit voor mij een teken dat normaal eten niet goed is voor mijn lichaam. Dan moet ik vandaag minder eten, wordt het een rotdag, zal ik honger hebben en me somber voelen. Als ik me niet weeg dan zal ik me de hele dag onzeker voelen over mijn gewicht en niet weten wat ik wel en niet kan eten. Wat moet ik doen?
Deze gedachten zijn de afgelopen jaren vrijwel dagelijks door mijn hoofd gedaan. Aan de ene kant wilde ik me het liefst iedere dag wegen, aan de andere kant durfde ik me niet te wegen uit angst voor het getal. Als ik aangekomen zou zijn, dan zou dat heel erg zijn maar als ik niet aangekomen zou zijn eigenlijk ook, want ik wilde immers afvallen. Als ik wel afgevallen zou zijn, dan was het meestal ook niet goed want dan was ik weer te weinig afgevallen naar mijn zin en moest het meer zijn. Hierdoor was ik altijd bang voor mijn gewicht en daarmee ook voor de weegschaal.
Ook in therapie kwam mijn angst voor de weegschaal terug. Zo wilde ik enkel op mijn weegschaal wegen en niet op een andere weegschaal. In de jaren dat ik in therapie ben geweest bij een psycholoog gespecialiseerd in eetstoornissen, heb ik dan ook niet op haar weegschaal gestaan. Ik schaamde me voor mijn gewicht en was ontzettend bang dat het getal niet overeen zou komen met het getal op mijn weegschaal. Ook maakte ik me zorgen over het feit dat ik dan kleren aan zou hebben, al gegeten zou hebben en het niet meer aan het begin van de dag was. Hoewel ze me regelmatig probeerde over te halen, durfde ik het simpelweg niet.
Hoewel het geen vereiste is om op een weegschaal te durven staan, is het wel belangrijk om bij jezelf na te gaan wat maakt dat het zo eng is om op de weegschaal te staan. Die angst heeft veelal te maken met het getal dat op het display zal verschijnen. Dit is voor veel mensen zó eng dat zij het liever maar helemaal vermijden. Als je wil herstellen van je eetstoornis, dan is het niet zo dat je zonder problemen op de weegschaal moet kunnen staan, maar ik denk dat je wel zonder problemen met je gewicht om moet kunnen gaan en dat getal wordt nu eenmaal weergegeven op een weegschaal.
Die weegschaal is veelal zo eng omdat we er heel veel waarde aan hechten. Het gewicht zegt niets over jou als persoon, maar zelf maak je het vaak heel belangrijk. Niemand ziet het aan je als dat getal iets hoger of lager is, zelfs jij niet, maar toch maken we het zelf heel groot. Als je bij jezelf merkt dat dat getal voor jou ook heel belangrijk is, kun je jezelf eens afvragen wat maakt dat je zoveel waarde hecht aan dat ene getal en wat er precies gebeurt als je op de weegschaal staat. Je kunt dit bijvoorbeeld doen aan de hand van een G-schema.
Daarnaast is het goed om sowieso te kijken naar je relatie met de weegschaal. Jezelf vaak wegen is zinloos omdat een gewicht nu eenmaal regelmatig schommelt. Mensen zonder eetstoornis wegen zichzelf vaak helemaal niet of maar eens in de zoveel maanden. Zij nemen meestal gewoon hun kleding als maatstaf en hechten niet zoveel waarde aan een getal. Het zou een mooi streven zijn om uiteindelijk daar naartoe te werken.
Hoe is jouw relatie met de weegschaal?
Geef een reactie