Een lange tijd had ik eigenlijk niet zo’n goed idee waarom ik nou eigenlijk een eetstoornis had. Het begon onschuldig met een beetje afvallen, maar waarom is het toch zo doorgeslagen? Waarom kon ik er niet gewoon mee stoppen op het moment dat ik besefte dat het niet goed voor me was? Waarom bleef ik iets in stand houden dat ik eigenlijk niet wilde hebben? Ik had echt geen problemen meer met hoe mijn lichaam er uit zag. Ik hoefde niet meer af te vallen, had min of meer vrede met mijn imperfecties. Toch bleef ik angstvallig vasthouden aan mijn eetstoornis.
Mensen om me heen vertelde me dat ik meer van mezelf moest houden en dat het dan wel goed zou komen. Dat, wanneer ik gelukkiger met mezelf zou zijn, ik mezelf niet telkens zo hoefde te straffen. Dat ik niet meer destructief zou zijn. Wanneer mijn eetstoornis ter sprake kwam kreeg ik standaard reacties te horen als “Maar je ziet er toch goed uit!” en “Je hoeft heus niet af te vallen hoor!“. Wat ogenschijnlijk onschuldig begon met wat afvallen om lekkerder in mijn vel te zitten, was doorgeslagen naar een relatief korte periode van anorexia, waarna ik lange tijd aan boulimia heb geleden. Het grootste gedeelte van mijn eetstoornis heb ik een normaal gewicht gehad, waar ik me vaak ook best prima bij voelde. Oke, ik had m’n mindere en betere dagen, maar over het algemeen was ik best tevreden met mezelf. Ik wilde niet afvallen, ik wilde weliswaar ook niet aankomen, maar ik voelde me op dat moment prima over mijn lichaam. Nee, er was iets anders aan de hand.
Een eetstoornis ontwikkel je altijd vanwege meerdere factoren. Toen ik in de puberteit terecht kwam en alles om mij heen, en ook ikzelf, snel leek te veranderen, ontwikkelde ik perfectionisme en faalangst. Ik vond het lastig om mijn gevoelens te uiten en kon slecht omgaan met kritiek. Ik voelde me minderwaardig en had een erg laag zelfbeeld. Ik was een heel onzeker meisje. Dit had niks te maken met hoe mijn lichaam er uit zag, maar om de prestaties die ik leverde en de persoon die ik was.
Ik vond het verschrikkelijk dat ik niet in mensen hun hoofd kon kijken. Dat ik nooit zeker kon weten wat ze over mij dachten. Dat ik niet voor iedereen perfect kon zijn. Ik wilde niemand teleurstellen en ook niet zelf teleurgesteld worden. Ik tilde overal erg zwaar aan. Vinden mensen mij wel aardig? Doe ik het wel goed genoeg? Waar heb ik wel en geen invloed op? Laat ik onbewust steken vallen? Ik was bang om de controle te verliezen en vulde de antwoorden van deze vragen zelf in, op een negatieve manier.
Na anorexia bood boulimia mij de controle die ik zo dacht te missen. Dit deed ze op meerdere manieren. Mijn eetstoornis was mijn afleiding wanneer emoties, gedachten en angsten te hoog opliepen. Mijn eetstoornis was een reden om niet te hoeven voldoen aan wat van mij verwacht werd. Mijn eetstoornis was afleiding van moeilijke momenten. De eetbuien waren een roes, een manier om even uit de wereld om me heen te stappen. Een manier om het niet aan te hoeven gaan. Niet te hoeven voelen. Door achteraf te braken hield ik mijn gewicht zoals het was, want stel je voor dat ik mezelf liet gaan. Nee, ook hier wist ik de ‘controle’ over te behouden. Het klinkt nu alsof ik er heel bewust voor heb gekozen, maar dat was niet zo. Het was een ‘verdedigingsmechanisme’ wat al in gang werd gezet nog voordat ik er erg in had en plots was het me weer ‘overkomen’. Aan mijn gewicht was niks op te merken, aan de buitenkant leek alles prima, maar van binnen ging ik kapot, zowel fysiek als mentaal. Toch was de drang ernaar te handelen soms zo groot dat het de enige uitweg leek van de paniek die ik voelde.
Zolang ik een bepaald ritme vol wist te houden was alles wel oké. Een duidelijke agenda, niet te veel ups en downs, gewoon een simpel leven. Ik probeerde van alles te bedenken om mogelijke triggers niet te hoeven voelen. Ik kon niet te blij zijn, niet te bang zijn, niet te boos zijn, niet te verdrietig zijn. Ook moest er niet ineens te weinig gevoel zijn. Ik moest geen confrontaties met mensen aangaan en mezelf niet te veel uitdagen. Niet te veel eten en niet te weinig eten, alles volgens plan. Iets simpels als een extra koekje bij de thee kon al voelen alsof ik mezelf totaal had laten gaan. Ik wilde gewoon weten waar ik aan toe was. Soms wenste ik vurig ergens opgenomen te worden. Niet met het doel om beter te worden, maar om alle controle uit handen te kunnen geven en een ander mijn dagen in te laten vullen. Wat zou dat me een rust geven, dacht ik.
Gelukkig is het nooit zo ver gekomen. Gelukkig wist ik ergens ook wel dat dit niet de oplossing kon zijn. Door veel therapie, hard aan mezelf te werken en nieuwe, positieve ervaringen op te doen kreeg ik meer en meer zelfvertrouwen. Ik ondervond dat het oké was om fouten te maken, dat ik niet altijd iedereen tevreden kon houden en dat mijn emoties en gevoelens ook recht hadden te bestaan. Ik leerde dat je niet overal controle over kan hebben en dat die eetstoornis me dat ook niet kon bieden. Het voelde als controle, maar al die tijd was ik juist de controle aan het verliezen. Mijn angsten en gedachten ging met mij aan de haal en ik durfde haast niet meer te leven.
Wanneer ik terug denk aan de tijd dat ik een eetstoornis had, maakt het me soms nog wel een beetje verdrietig. Aan de andere kant ben ik er wel zelf en met hulp van anderen uitgeklommen en heeft dit me gevormd tot wie ik nu ben. Ik geniet intens veel van het leven, misschien juist wel een beetje extra, omdat ik weet wat ik gemist heb. Natuurlijk voel ik me nog wel eens onzeker en loop ik tegen lastige dingen aan, maar ik weet dat het er bij hoort. Ik weet dat een medaille twee kanten heeft en dat onze kwetsbaarheid ons juist dichter bij elkaar brengt. Ik durf te leven. Ik ben de baas. Ik heb altijd al die controle gehad. Ik verlies me niet meer in mijn eetstoornis. Ik kan met mijn onzekerheden en emoties overweg op een gezonde manier en ik kan hier zelf voor kiezen.
Laat je eetstoornis los en neem zelf het stuur in handen.
Waar wil je heen? Jij hebt de controle.
Vanavond is er een ervaringsdeskundige-chat met Irene van 20.00 tot 21.00u. Je bent van harte welkom om te komen praten en vragen te stellen. Tot dan!
Geef een reactie