Aandacht vragen. Ik denk dat veel meiden en jongens met een eetstoornis dit een verschrikkelijk woord vinden. Ik vond dat zelf namelijk ook. Ik vond het altijd heel negatief klinken. Ik wilde namelijk niet de aandacht krijgen. Ik wilde juist zo min mogelijk plek innemen op deze wereld en zo min mogelijk gezien worden. Tegelijkertijd vertoonde ik gedrag wat precies het tegenovergestelde liet zien. Ik vroeg op een ontzettend negatieve, ongezonde manier juist om aandacht.
Mijn hele eetstoornis bestond eigenlijk uit op een negatieve manier aandacht vragen. Ik at wel of ik at niet. Mensen om mij heen zagen dat natuurlijk ook. Ik ging direct na het eten naar de wc. Mensen zagen dat ook. Op mijn kamer liet ik lege laxeerdoosjes en snoeppapiertjes (per ongeluk) slingeren. Mijn ouders zagen dat ook. Ik was stil en teruggetrokken. Ik was niet meer de vrolijke Danique die ik daarvoor was. Ik ondernam geen leuke dingen meer. Iedereen om mij heen zag dat ook.
In die periode had ik niet in de gaten hoe duidelijk het voor andere mensen was dat het niet goed met me ging. Ik was zo druk met mezelf dat ik me niet besefte dat mijn omgeving ook echt wel de signalen oppikte. Ik dacht eigenlijk altijd dat ik mezelf op de achtergrond plaatste tijdens mijn eetstoornis. Ik wilde dat niemand zich druk zou maken om mij. Dat was namelijk nergens voor nodig. Mensen vroegen er wel eens naar, maar ik beweerde vrijwel altijd dat het gewoon goed met me ging.
Ik kreeg eigenlijk juist heel veel aandacht door me zo op te stellen als dat ik toen deed. Eigenlijk weet ik niet of ik het me niet helemaal besefte dat ik zo om aandacht vroeg of dat ik het ergens wel wist en er stiekem een beetje van kon genieten. Iedereen was altijd druk met mij. Ging het wel goed met me? Had ik wel genoeg gegeten? Was er wel genoeg rekening gehouden met mij? Was er wel iets te eten voor mij waar ik me niet rot om zou gaan voelen?
Het op een negatieve manier om aandacht vragen ging ver. Veel te ver. Hoe langer de eetstoornis duurde, hoe erger het werd. Nogmaals, ik deed dit lang niet altijd bewust. Achteraf gezien snap ik het wel. De eetstoornis was een schreeuw om aandacht. Ik voelde me ongezien, ongehoord en niet begrepen. Ik wilde dat iedereen in de gaten had hoe slecht het met me ging. Hoe diep ongelukkig ik me voelde. Dat ik het idee had het leven niet aan te kunnen. Ik had de intense behoefte aan warmte, liefde en vertrouwen. Ik had iemand anders nodig die mij kon redden van mezelf. Iemand die mij de hoop kon geven dat het ook beter zou kunnen gaan. Dat ik hoe dan ook nooit echt alleen zou zijn. Ik worstelde met veel te grote levensvragen voor iemand van mijn leeftijd toen. Ik wilde dit allemaal uitschreeuwen, maar ik wist de woorden nooit te vinden.
Tijdens therapie hield ik me altijd wat meer op de achtergrond. Ik was vooral het stille meisje dat niet veel in te brengen had. Ik voelde me ook overschaduwd door groepsgenoten die wél veel in te brengen hadden. Doordat zij veel aan het woord waren, vond ik het lastig om met mijn verhaal te komen. Ik wilde wel, maar ik voelde me op dat moment niet sterk genoeg om aan het begin van de therapie aan te geven dat ik graag het woord wilde. Wat ik toen deed, is dat ik dus erg stil werd. Ik reageerde amper op wat de rest zei, ik keek vooral veel naar de grond of plukte een beetje aan mijn kleren. Ik straalde dus vooral afwezigheid uit. De andere meiden in therapie vroegen gewoon letterlijk om aandacht, ik probeer op non-verbale manier om aandacht te vragen. Ik gedroeg me tenslotte niet ‘normaal’. ‘Goh Danique, wat ben je stil vandaag. Is er iets aan de hand?’ Die woorden wilde ik zo graag horen. Ik was zelf niet in staat om aan te geven wat er aan de hand was. Ik kreeg het niet over mijn lippen. Maar als iemand het zo aan mij vroeg, dan voelde ik een openingetje om te vertellen waar ik mee zat.
De therapie die mij uiteindelijk heeft geholpen, wees mij op mijn manier van doen. Het werd mij toen pas duidelijk op wat voor een zieke manier ik bezig was met aandacht vragen. Dit was hard en moeilijk om te horen. Aandacht vragen vond ik nog altijd negatief klinken. Het was echter wel de waarheid. Ik besefte me dat het vooral ook heel verdrietig was. Ik en mijn lotgenoten hadden nooit geleerd hoe we om hulp moesten vragen. Wij hebben geleerd om allerlei andere signalen af te geven om te laten zien dat het niet goed met ons ging, maar écht om hulp vragen hadden we nooit gedaan.
Uiteindelijk heb ik geleerd dat het oké is om gewoon om hulp te vragen. Ik hoef me niet in allerlei bochten te wringen om te laten zien dat het niet goed met me gaat. Ik kan het ook uitspreken. Dit is niet altijd even makkelijk, maar zeker wel mogelijk. Niet alleen voor je omgeving, maar ook voor jezelf is het veel makkelijker als je gewoon zegt waar je mee zit. Ik zou zeggen dat het je vooral veel tijd en emoties scheelt. Als ik me niet lekker voel, dan is dat al gewoon vervelend. Ik voel me dan alleen nog vervelender als ik het idee heb dat mensen het niet in de gaten hebben. Dat laatste is dus helemaal niet nodig als ik gewoon zou zeggen wat er aan de hand is.
Hoe makkelijk om hulp vragen misschien ook klinkt, zo moeilijk is het. Ik betrap mezelf er bijvoorbeeld nog steeds weleens op dat ik dat niet doe. Ik vind het dan moeilijk om te zeggen waar ik mee zit. Wat ik dan doe, is dat ik me op een andere manier ga gedragen. Ik word bijvoorbeeld prikkelbaar en geïrriteerd naar andere mensen toe en ik heb de neiging om me van hen af te zonderen. Het liefst wil ik dan dat mensen in de gaten hebben dat ik me anders gedraag en dus weten dat er wat aan de hand is. Ik hoop dan dat ze zullen vragen wat er is. De ervaring heeft mij inmiddels geleerd dat mensen het niet altijd in de gaten hebben of er aandacht aan willen geven. Dit vind ik op dat moment heel onbegrijpelijk, omdat ik voor mijn gevoel overduidelijk laat merken dat het niet goed met me gaat. Tegelijkertijd weet ik dat het mijn eigen verantwoordelijkheid is om aan te geven dat er iets aan de hand is. Ik moet het andere mensen niet kwalijk nemen als ik niks zeg. De non-verbale signalen die ik uitzend zijn gewoonweg niet altijd even duidelijk. Gelukkig besef ik me dat elke keer weer en lukt het me om aan te geven waar ik mee zit. Dat lucht op.
Fotografie: Ben Seidelman
Geef een reactie