‘Hoe gaat het met je?’ ‘Ja, prima.’ De huisarts kijkt me vriendelijk aan terwijl ze mijn bloeddruk meet. Ik glimlach. ‘Prima voor een zestigjarige met een zeer ongezonde levenstijl ja, maar zo’n hoge bloeddruk hoort niet bij iemand van vijfentwintig.’ Ze kijkt me bedenkelijk aan en ik kijk naar de bloeddrukmeter. ‘Soms een beetje benauwd nog, daardoor is het wat hoger waarschijnlijk,’ zeg ik. ‘Ik weet dat je mij niet van alles gaat vertellen en dat hoeft ook niet, maar praat je wel met je therapeut?’ Ik voel me ontzettend schuldig. Jaren van therapie en nog kan ik maar moeilijk over mijn gevoelens praten, zeker bij iemand als de huisarts, terwijl het een aardig mens is. Ik probeer alsnog wat te delen terwijl ze een recept uitschrijft.
Ze legt wat uit over de medicatie waar ik maar half naar luister. Ik zie op het recept iets staan wat eindigt op ”pam” en weet genoeg. Dit voelt als zoveel stappen terug. Vervolgens geeft ze me een telefoonnummer van de crisisdienst: ”voor de zekerheid”. Het maakt me op de een of andere manier boos. Ik voel me haast gekleineerd, maar als ik erover nadenk is zij niet degene waar ik boos op ben. Ik ben vooral boos op mezelf. Misschien eerder teleurgesteld en we weten allemaal dat dat nog erger is. Boos en teleurgesteld omdat ik opnieuw in deze positie zit. Het voelt op dit moment niet eens meer als een paar stappen terug, het voelt als terug bij af.
Als ik ‘s nachts wakker word, dan kijk ik op mijn telefoon om te zien hoe laat het is. Voorheen vond ik het altijd fijn als ik zag dat het bijvoorbeeld twee uur was. Dan wist ik dat ik nog lekker wat uurtjes kon slapen. Nu maakt het me niet uit hoe laat het is, het is altijd rot. Ik wil niet wakker liggen omdat ik moe ben en niet weer wil piekeren, ik wil niet slapen omdat ik last heb van nachtmerries en ik wil niet slapen omdat ik weet dat ik dan binnen een x aantal uur weer aan een nieuwe dag moet beginnen. Al deze gedachten geven me buikpijn. Ik wil niks. Uiteindelijk neem ik maar zo’n vervelend pammetje en probeer ik toch nog wat te slapen.
De volgende ochtend is er heel even niets aan de hand. Het duurt misschien amper een seconde. Rust. Ik heb echter amper met mijn ogen geknipperd en dan is het weg. Dan ineens voel ik het en weet ik het. Daar is het weer. Dat zware gevoel, alsof iemand een driedubbel-winterdekbed op me heeft gegooid. Een gevoel dat ik helaas maar al te goed ken van een aantal jaar geleden. Een gevoel waarbij het is alsof iemand continu een iets te goed werkend zonwerend rolgordijn voor mijn hoofd houdt waardoor alles donker is, of in ieder geval lijkt.
Het is lang geleden dat ik me zo slecht heb gevoeld en ik had gehoopt dat ik me nooit meer zo hoefde te voelen. Tegelijkertijd is het in de tijd dat het beter met me ging ook altijd een angst gebleven: wat als ik ooit weer zo depressief word? Dat woord, depressief, vind ik overigens nog moeilijk om te gebruiken. De depressie van toen ging gepaard met overdag in bed liggen, me soms met moeite naar een college slepen, mezelf volledig kapot willen maken, geen perspectief meer zien en niet meer verder willen.
De depressie van nu is een groot gevoel van leegte en tegelijkertijd zit ik enorm vol. Soms zo vol dat ik ervan ga kokhalzen en geen hap door mijn keel krijg. Dat laatste komt wellicht ook omdat ik continu bezig ben met happen naar adem. Geen lucht krijgen of telkens veel te snel ademen vreet energie. Ik zit vol met gedachten over het leven, over mijn leven, de toekomst maar ook over pijn, verdriet en gemis, weer leegte dus. Vol. Leeg. Leeg. Vol. Alles of niets. Er zit niets tussenin. Of misschien zit er eigenlijk niets in mij. Ik leef te veel in mijn hoofd.
Ik vraag me af hoe mensen leven. Hoe kan het dat er iedere dag miljoenen mensen wakker worden, opstaan, naar hun werk of school gaan, afspreken met vrienden, sporten, eten, een relatie hebben en dit ritueel vervolgens herhalen. Dag na dag, week na week, maand na maand, jarenlang. Hoe doen mensen het en waarom doen ze het? Hoe gaan anderen om met de leegte van dit bestaan, de nutteloosheid, de eenzaamheid en het gevoel dat dit alles nergens toe leidt? Hoe hebben mensen sociaal contact, hoe gaan ze relaties aan, hoe houden mensen van elkaar en hoe vertrouwen ze elkaar?
Ik heb geen idee. Ik weet niet hoe ik moet leven. Ik begrijp niet hoe andere mensen het op kunnen brengen om een leven te leven en hier nog van te genieten ook. Alles lijkt voor mij een enorme opgave en ik vraag me af of dat komt doordat ik iets ontzettend verkeerd doe, doordat ik me enorm aanstel of doordat er gewoon iets fundamenteel mis met me is. Ik weet alleen dat ik in de kern me diepongelukkig voel en niet in zie voor wie of wat ik leef.
Had ik kunnen voorkomen dat ik weer terug zou vallen in dit diepe dal? Als ik terugkijk dan weet ik het eigenlijk niet. Ik voel me al maanden somber maar het gaat meestal vanzelf weer over. Misschien had ik moeten zien dat er iets niet klopte toen ik pas aan het einde van een aflevering van mijn favoriete serie doorhad dat ik dit allemaal allang gezien maar blijkbaar niet opgeslagen had. Of toen muziek luisteren letterlijk pijn ging doen in mijn oren, terwijl het normaal gesproken voor ontspanning en vermaak zorgt. Of toen ik met het oversteken niet naar links en rechts keek en heel even baalde toen ik een auto hard hoorde remmen.
Of ik het nu had kunnen voorkomen of niet, de situatie voelt als falen. Ik heb jaren therapie gehad, ik heb zoveel handvatten meegekregen om om te kunnen gaan met moeilijke momenten en depressieve gevoelens. Ik zou beter moeten weten dan dit en ik zou er alles aan moeten en kunnen doen om dit niet te laten gebeuren. Gek genoeg kan en doe ik al die dingen en gebeurt het toch. Ik vraag mezelf geregeld af waarom maar daar heeft niemand een antwoord op. Ik weet het niet en andere mensen weten het ook niet. Voorlopig probeer ik te leven voor de goede dagen.
Fotografie: Steven Leonti
Wil jij ook jouw ervaring delen op Proud2Bme? Dat kan. Stuur jouw gastblog (mag ook anoniem) dan naar redactie@proud2Bme.nl
Geef een reactie