Een bekende uitspraak is ‘Je kan een ander pas liefhebben, wanneer je jezelf lief kan hebben’. Maar heb je niet eerst de liefde van de ander nodig om jezelf lief te kunnen hebben? Misschien moet je eerst heel veel liefde ontvangen en leren geven voordat je jezelf lief kan hebben? Als je dit doortrekt naar het gevecht tegen een eetstoornis als anorexia of boulimia, dan zou je kunnen zeggen dat liefde een belangrijke factor is om te kunnen genezen van een eetstoornis. Maar nemen de reguliere behandelingen dit ook mee in hun aanpak? Ikzelf denk dat liefde een onmisbare bijdrage levert in het herstel van je eetstoornis.
Toen ik onschuldig begon met afvallen was ik erg eenzaam. Ik had weinig vriendinnen en had het thuis niet naar mijn zin. Mijn vader was voor zijn werk veel van huis en mijn moeder had een praktische, rationele en nuchtere instelling. Ik ervoer weinig warmte en gezelligheid, iets waar ik door de jaren heen steeds meer naar verlangde. Ik zocht een doel in mijn leven, iets dat van mijzelf was, een manier om mezelf af te leiden van lege en negatieve emoties en een manier om de buitenwereld te vertellen dat ik ongelukkig was en kwam zo terecht bij het afvallen. Ik was mezelf van dit voorgaande echter nog niet zo bewust als ik nu ben.
Ik wilde dat iemand werkelijk interesse in mij toonde. Dat iemand me warmte en liefde gaf. Ik kon jaloers zijn op meisjes waarvan de ouders bijvoorbeeld in scheiding lagen en hierdoor veel zorg en aandacht kregen van docenten. Waarom zag niemand mij? Waarschijnlijk omdat ik – zonder anders te kunnen – altijd de schijn ophield en deed alsof alles goed met me ging…
Toen ik voor het eerst in therapie ging vond ik dat vreselijk. Ik had gehoopt er iets te vinden waar ik naar verlangde: iemand die oprecht geinteresseerd was in mij. Iemand die mij graag wilde helpen en er altijd voor me zou zijn wanneer ik het nodig had. Wat ik vond was een klinische omgeving waar ik precies een uur kreeg om te praten – iets wat ik helemaal niet kon – en waar er op een stijve manier geknikt en ja gezegd werd en waar eenvoudige, wat zakelijke vragen werden gesteld. Ik voelde me ongemakkelijk en eenzaam.
Was er dan niemand die mij wilde helpen, ervoor mij wilde zijn omdat ik dat waard was? Iemand die niet enkel vanuit zijn professie, interesse in mij had en me liefde en aandacht wilde geven? Er waren een paar van dit soort mensen door de jaren heen. Maar hoeveel warmte en liefde ze me ook gaven, ik leek een bodemloze put. Je gooide er wat liefde in,… maar het kwam niet in de put terecht en de put bleef verlangen naar meer liefde.
Mijn verlangen naar liefde, naar geborgenheid, naar aangeraakt worden en vastgehouden worden was vreselijk groot. Ik had er alles voor over om dat te krijgen. Mijn favoriete nummer was tijden lang ‘Just hold me’ van Maria Mena. Ik wilde zo graag vastgehouden en getroost worden. Toen ik eindelijk de stap naar de hulpverlening had durven zetten, had ik gehoopt die steun te krijgen waar ik zo naar verlangde. Natuurlijk bereikte ik uiteindelijk met de hulp waar ik me wel op mijn plek voelde – groepstherapie (niet in een klinisch gebouw) waar je op 1 niveau stond met de hulpverleners en ik me op mij gemak voelde bij mijn groepsgenoten – heel veel. Ik voelde me er thuis, ik voelde me er gewenst waardoor ik me open durfde te stellen, kwetsbaar op durfde te stellen en kon huilen. Ik leerde mezelf kennen, werd met mezelf geconfronteerd, kreeg bergen aan goede feedback van groepsgenoten en durfde met steun stapjes vooruit te zetten. Maar dat verlangen naar liefde bleef…
Het niet krijgen van die liefde en warmte zorgde er ook voor dat ik niet aan durfde te komen in gewicht. Ik had namelijk het gevoel dat wanneer ik weer een normaal gewicht zou hebben, ik mijn kans op zorg, aandacht, warmte en liefde helemaal zou verspelen. Dan was ik immers een normaal mens waar niets aan te zien zou zijn. Ik vergeleek het altijd met een hondje: Als er twee hondjes op straat naar je toe komen lopen: de ene ziet er normaal uit en de ander is erg mager en oogt wat zwak… welk hondje pak je dan op….?
Door zelf initiatief te nemen kwam ik uiteindelijk iemand tegen die mij liefde, warmte en aandacht gaf. Iemand die me vasthield… doodeng vond ik het en heel ongemakkelijk in het begin. De eerste keer dat ik samen met mijn partner in bed lag en ik tegen haar aan lag, moest ik huilen. Ik had immers jaren naar deze geborgenheid verlangd. Dit moment was zo heftig voor me. Er werd van me gehouden, met of zonder make-up. Ik was altijd knap in haar ogen. Zij hield me vast als ik huilde en stelde me gerust als ik in paniek was. Zij maakte duidelijk dat ik de moeite waard was, dat ik geliefd kon worden.
Heel langzaam vulde mijn lege put zich met liefde en warmte. Heel langzaam verdween dat sterke, wanhopige verlangen naar liefde in mij. En heel langzaam durfde ik meer te gaan eten en aan te komen in gewicht. Ik mocht er zijn en er zou van mij gehouden worden, met ondergewicht, maar zeker ook met gezond gewicht.
Zoals je kunt lezen heeft het verlangen naar liefde een belangrijke rode draad gespeeld in mijn weg naar herstel. Ik gok dat dit bij veel van jullie een grote rol speelt, maar wellicht zit ik er wel helemaal naast. Ik denk ook dat er binnen een behandeling een zekere warmte, liefde, aanwezig moet zijn om tot een goede behandelrelatie te komen. Dit natuurlijk wel tot zekere grenzen, zo denk ik niet dat er echt fysiek contact moet zijn tussen behandelaar en client.
Geef een reactie