Mijn moeder is een narcist. Ze heeft een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Helemaal zeker is dit niet, want daarvoor zou ze onderzocht moeten worden. Dat gebeurt niet, want met haar is niets mis. Zegt zij. Draaien, liegen, manipuleren, emotionele mishandeling. Als jij dit doet, dan krijg je dat. Was ik boos, angstig of verdrietig? Bij haar kon ik niet terecht, mijn gevoelens deden er niet toe. Een knuffel? Kind, jij bent zo aanhankelijk, je eist zoveel van me.
Het gebeurt zo vaak. Ik hoor het regelmatig. Ben jij haar dochter? Oh, ze is zo leuk, zo gezellig en vriendelijk. Altijd enthousiast. En dan denk ik: hebben we het over dezelfde persoon? Het heeft jaren geduurd voordat ik kon zien dat het gedrag van mijn moeder niet normaal is. Ze snapt gevoelens niet, ze kan geen liefde geven en de wereld draait om haar. Zelf ziet ze dit niet zo. Met haar is niets mis, ze zegt dit regelmatig. Andere mensen, die hebben veel problemen. Maar zij niet.
Ze gebruikt mensen. Ik deed haar huishouden, zorgde ervoor dat ze zo min mogelijk op mij aan te merken had. Viel zo min mogelijk op. Hier was ze niet dankbaar voor. Als ik eens wat minder deed, dan was ik een egoïst. Haalde ik een studie of een eindexamen? Dan was dat haar verdienste, dat was omdat zij zo’n goede moeder was. Op die momenten werd ik heel even gezien. Niet om mij, maar om mijn prestatie. Met die prestatie krijgt zij bewondering.
Had ik mijn moeder nodig, bijvoorbeeld omdat ik geopereerd werd? Je neemt de bus maar. Maar moest zij naar een dorp verderop, gewoon omdat ze daar even naar een winkel wilde? Dan moest ik haar brengen. Narcisten werken vaak met een dubbele standaard: ze eisen heel veel van jou, maar geven niets terug.
Op een dag had ik intens verdriet, het was een moment waarop je echt je moeder nodig hebt. En ja, ze kwam langs. Maar met ijskoude ogen zei ze: je stopt nu met huilen. Het is over. Mijn moeder draait alles om, vertelt verhalen waar een piepkleine herkenbare kern in zit. Maar het meeste is verdraaid. Betrap je haar daarop, dan ontkent ze. Heb je bewijsmateriaal, dan wordt ze woedend. Direct zoekt ze dan de aanval op, waarin ze je vertelt hoe zwak je bent, wat je allemaal niet bent en hoe weinig jij voorstelt.
Mijn moeder was en is altijd op zoek naar zwakke plekken. Je bent te dik, je bent te dun, je haar is zo vreemd, je billen zijn te dun of te dik, je hebt te grote borsten, of je hebt zulke kleine borsten, jongens kijken niet naar je om. Pas als je aangeeft dat haar opmerking je niet raakt, waarschijnlijk omdat je het al zo vaak hebt gehoord en je je ervoor hebt afgesloten, gaat ze op zoek naar het volgende. Je hebt geen vrienden, want je bent zo raar. Alles met het doel om jou in haar macht te houden, zorgen dat jij bij haar blijft.
Kwam er iemand op bezoek, dan was mijn moeder vriendelijk. Meelevend. Zodra het bezoek weg was, dan kwamen de kritieken op deze persoon. Lachwekkend hoe zielig die persoon in het leven staat. Geen wonder dat die zo mislukt is. Ook krijg je alle geheimen die verteld waren te horen.
Dat gebeurde natuurlijk niet alleen bij bezoek, ook zelf had ik er enorm onder te lijden. Een aardig gebaar vertrouw ik daarom niet, want wanneer komt de genadeklap? Je doet wel aardig in mijn gezicht, maar als ik weg ben lach je me vast en zeker uit. Vertelde ik iets in vertrouwen aan mijn moeder, dan wist daarna de hele buurt het. Het gaf haar aandacht en aanzien en tegelijkertijd trapte ze mij nog verder de grond in.
Als klein kind doe je alles om liefde te krijgen van je ouders, van je moeder in het bijzonder. Als je dan niet erkend wordt, dan loop je daar op dat moment, in de basis van je hechting, al een trauma op. Wie jij bent, wat jij voelt, dat is schijnbaar niet belangrijk. Je leert niet dat je grenzen hebt, je sluit je af voor je gevoel. Je hebt nog maar een doel: overleven. En dat doe je doordat je je aanpast.
In de twintig was ik, en ik was ontzettend angstig. Ik kon niets meer. Was zo verdrietig, ik voelde me de grootste mislukking op aarde en had het gevoel dat ik niets meer waard was. Eerst denk je aan een angststoornis, maar dat is slechts een gevolg van de jarenlange emotionele mishandeling. Heel langzaam krijg je zicht op wat er gebeurd is. Welke ellende je hebt doorstaan. Gelukkig heb ik een therapeut gevonden die ervaring heeft met het behandelen van slachtoffers van narcistisch misbruik.
Als geen ander voel ik aan wat een ander nodig heeft. Ben ik bang voor alle reacties van anderen, voor een aanval. Zelfs een cadeau ontvang ik niet goed, want wat is de verborgen boodschap? Heel langzaam ga ik mezelf ontdekken: wie ben ik, wat vind ik leuk om te doen en waar liggen mijn grenzen?
Als ik dit schrijf, weet ik eigenlijk niet goed wat ik moet schrijven. Mijn jeugd was gelukkig, dat werd ons altijd verteld. Daarnaast verdring je veel, zodat je maar niet hoeft te voelen. Wat je niet weet, is niet gebeurd. Het opschrijven maakt dat ik direct weer blokkeer, niet helder zie wat er aan de hand was.
Dit alles schrijf ik op met een knoop in mijn maag en ik voel mij verdrietig. En eigenlijk is dat een goed signaal: ik herken de gevoelens in mijn lichaam. En ik ga mijn verhaal langzaam delen. Ik stap over de schaamte heen. Met mij is niets mis, ik mag op mezelf vertrouwen. Ik mag mezelf gaan vinden.
Fotografie: Pexels
Geef een reactie