Van jongs af aan leg ik de lat al behoorlijk hoog voor mezelf. Ik ben behoorlijk prestatiegericht en ging op school bijvoorbeeld altijd voor het hoogst haalbare cijfer. Ook toen ik wat af wilde gaan vallen, nam ik me voor dit goed aan te pakken, zoals ik dat met alles deed. In het begin lukte het me altijd wel een paar dagen om wat minder te snoepen, maar na een tijdje hield ik dit niet meer vol. Ik stelde mezelf hierdoor altijd teleur en iedere zondag stelde ik doelen voor de nieuwe week. Toch bleef ik in deze cirkel waarbij ik het uiteindelijk niet meer volhield. Door de jaren heen ontwikkelde ik een ernstige eetstoornis waar ik nog jarenlang last van zou houden.
Toen ik eenmaal in zag dat eten steeds meer mijn leven ging beheersen, ging ik informatie opzoeken over eetstoornissen. Ik wist natuurlijk wel wat anorexia of boulimia was, maar hoe het precies in elkaar zat, wist ik niet. Ik herkende me al snel in de symptomen die pasten bij boulimia. Als ik keek naar de symptomen van anorexia, dan herkende ik me daar niet in en dat vond ik jammer. In de maatschappij hoorde je altijd veel meer over anorexia en dat leek me dan ook een veel ergere eetstoornis. Ook zou je, als je die eetstoornis had, echt wel heel dun zijn en dat was wat ik wilde bereiken. Ik checkte dan ook regelmatig mijn BMI om te kijken of deze misschien iets lager was geworden zodat ik in de buurt van ondergewicht zou komen.
Toen ik na een hele tijd in therapie ging voor mijn eetstoornis kreeg ik ‘’officieel” de diagnose boulimia nervosa. Hoewel het ergens fijn was om te weten dat ik dus echt problemen had met eten en me niet aanstelde, voelde dit ook als het ultieme falen. Ik was begonnen met rommelen met eten omdat ik af wilde vallen en voor mijn gevoel had ik het tegenovergestelde bereikt: ik was de controle over het eten volledig kwijt.
In de wachtkamer van mijn psycholoog zag ik regelmatig hele dunne meisjes naar buiten komen. Ik kon ontzettend jaloers en bijna boos worden als ik hen zag. Ik vond het vreselijk dat zij ook bij mijn psycholoog in therapie waren en was bang dat zij veel serieuzer genomen zouden worden. Ik zat daar voor mijn gevoel enkel omdat ik het zelf had verpest. Ik had behoorlijke problemen met eten en was depressief waardoor ik het leven op veel momenten niet meer mag zitten. Wat ik wilde was afvallen zoals de dunne meisjes dat konden. Controle hebben over wat ik zou eten, hoeveel ik zou eten, wanneer ik zou eten en vooral controle over mijn gewicht. Pas als ik ondergewicht zou bereiken, zou ik trots op mezelf kunnen zijn en mijn doel bereikt hebben.
Door de jaren heen is mijn gewicht behoorlijk geschommeld. Het is geregeld een stuk lager geweest dan het nu is. Toch was ik ook toen niet gelukkig, ondanks dat ik dacht dat het mij op dat moment gelukkig zou maken. Mijn hele leven legde ik de lat al zo hoog, dat ik dat zelfs bij mijn eetstoornis deed. Ik wilde goed zijn in een eetstoornis en in mijn ogen was anorexia en dun zijn goed. Dat het mij niet lukte om anorexia te krijgen zorgde ervoor dat ik me nog slechter over mezelf voelde dan ik sowieso al deed. Ik voelde me mislukt in het leven en zelfs in het hebben van een eetstoornis faalde ik.
Ik zag mezelf als een mislukte anorect, iemand die therapeuten misschien wel uit zouden lachen omdat ik zoveel at en vervolgens weer uitspuugde, iemand die bang was niet serieus genomen te worden omdat ik zelf ook wel wist dat niet kunnen stoppen met eten bizar klinkt, maar je niet anders kunt. Iemand die eigenlijk gewoon heel graag ergens goed in wilde zijn en die zo wanhopig was, dat ik die controle en prestatiedrang zocht in het eten. Dat het daar niet lukte, was de bevestiging van wat ik altijd al had geweten: er was iets fundamenteel mis met mij.
Om dan toch nog ergens goed in te zijn, heb ik geregeld geprobeerd om de ‘’beste” te worden in het hebben van boulimia. In mijn hoofd deed ik een wedstrijdje tegen de rest van de wereld en wilde ik degene zijn met de ergste symptomen van boulimia. Ik probeerde zo vaak mogelijk over te geven na eetbuien en slikte op een bepaald punt ontzettend veel laxeermiddelen. Zo kon ik in ieder geval aan mijn psycholoog vertellen hoe vaak per dag ik wel niet braakte. Zij schrok dan behoorlijk van het aantal wat voor mij een teken was dat mijn eetstoornis ernstig was, ook al wat het dan niet anorexia.
Als ik hier nu, een aantal jaar later, van een afstandje naar kijk, vind ik het vooral heel zielig voor het meisje dat ik toen was. Ik probeerde op wanhopige manieren gezien te worden omdat het heel slecht met me ging. Ik had alleen op dat moment nog geen enkel idee hoe ik dit aan moest geven met woorden. Het lukte me enkel door te zeggen hoeveel ik die week had overgegeven en welke lichamelijke klachten ik allemaal had. Ik hoopte daardoor dat mijn psycholoog mij, ondanks mijn normale gewicht, serieus zou nemen. Wat ik pas veel later zag, is dat zij mij al die tijd al serieus nam en zich vooral veel zorgen heeft gemaakt in de tijd dat ik zo destructief bezig was.
Ik was geen mislukte anorect en ook niet geslaagd in boulimia, ik was vooral heel verdrietig, had daar hulp bij nodig en zette mijn leven daarvoor op het spel. Ik maakte het kapot in de hoop gezien te worden, het gevolg was enkel dat ik steeds verder in de problemen kwam. Ontzettend zonde, want ik werd al die tijd al serieus genomen, ondanks dat ik me misschien mislukt voelde. Bovendien zag ik pas veel later in hoe gek het eigenlijk is om te denken in termen als ”goed zijn” in een eetstoornis.
Een eetstoornis een ernstige psychische stoornis waar je onmogelijk goed of slecht in kan zijn. Niemand zal je ooit complimenteren voor hoe goed je bent in afvallen (op ongezonde wijze) en slecht voor jezelf zorgen, net als dat jij iemand met een bipolaire stoornis nooit zal complimenteren voor het goed zijn in het hebben van een manie. Als je jezelf en je problemen serieus neemt, dan stop je daarmee en ga je aan de slag om aan je echte problemen te werken en te herstellen van je eetstoornis. Dát is namelijk iets waar je wél heel trots op kunt zijn.
Geef een reactie