Van jongs af aan ben ik een actief persoon. De favoriete momenten van de dag waren die dat ik mocht buitenspelen tijdens schooltijd, naar school mocht lopen in de vroege ochtenddauw en ‘s avonds nog even in ‘het speeltuintje’ met de andere buurtkinderen verstoppertje of blindemannetje kon spelen. Naast het buitenspelen turnde, danste en voetbalde ik graag.
Toen mijn eetstoornis zich ontwikkelde kreeg beweging ineens een heel andere betekenis. Ik mocht niet aankomen van mijzelf en bewegen gaf mij voldoening. Naar school probeerde ik steeds sneller te fietsen want dan kwam ik moe aan op school, ik had daar zo ver ik weet toen nog geen andere gedachten over maar het gaf mij op dat moment rust. Wanneer het turnen op donderdagavond een keer niet door ging maakte mij dat verdrietig en onrustig. Dit ging van kwaad tot erger en ik viel af.
Op een gegeven moment mocht ik niet meer naar school fietsen en niet meer turnen. Ik vond het vreselijk en ik ging allerlei manieren verzinnen om toch stiekem te kunnen bewegen. Het hele idee van een buitenmens en actief persoon was weg. Iedereen dacht nog steeds dat ik een actief persoon was, maar ik had geen keuze. Of anders gezegd, het voelde alsof ik geen keuze had. De keus om ‘s avonds rustig op de bank te gaan zitten en een film te kijken was op dat moment geen optie.
In de kliniek werd ik volledig stilgezet maar mede door mijn ondergewicht had ik een enorme bewegingsonrust in mijn lijf. Ook al wilde ik het niet, ik kon gewoon niet stil zitten. Het liefste stond ik de hele dag, wipte ik op en neer. In de kliniek had ik twee keer tien minuten dat ik buiten even mocht wandelen. Heerlijk vond ik dat.
Ik kan mij het moment nog herinneren dat ik voor het eerste een uur stil had gezeten. Bizar om daaraan terug te denken, ik schaam mij ervoor, maar op dat moment was dat een hele prestatie. Ik was zo trots. En langzaam ging mijn beeld weer naar wat normaal is. Want het is niet normaal om de hele dag te bewegen en bezig te zijn met sporten.
Aan het aankomen was ook het opnieuw sporten gekoppeld. Wanneer ik mijn streefgewicht had bereikt mocht ik één keer per week sporten. Ondertussen was ik ontslagen uit de kliniek en ging het steeds beter. Ik haalde mijn examen en ik kreeg van mijn ouders een mountainbike. Ik was ontzettend blij. Dit betekende heel veel voor mij. Dit betekende namelijk dat ik iets kon afsluiten. Natuurlijk was ik nog niet helemaal beter maar mijn ouders gaven mij daarmee een heel groot stuk vertrouwen terug. Zij geloofden in mij, iets wat ik lange tijd niet had gevoeld. Ik had ze namelijk zoveel leugens die jaren daarvoor voorgeschoteld over bewegen en eten en op dat moment zeiden ze als het ware tegen mij: ‘Wij hebben er vertrouwen in dat het goedkomt en dat je op een gezonde manier kan sporten’.
Mijn toenmalige vriendje die heel goed kon fietsen heeft mij veel geleerd en met hem ben ik gaan fietsen door de bossen. Die ene keer per week op zondagochtend, ik keek er iedere week weer naar uit. Soms zagen we herten en konijnen. Iedere nieuwe steile afdaling of klim voelde als een overwinning. Ik kon weer op mijn lijf vertrouwen! En, ik viel niet af, ik kon dit doen en toch verantwoord omgaan met het eten. Na de zomer ging ik ook bij een vereniging en ik merkte dat ik naast dat ik het fietsen leuk vond er ook echt goed was.
Ik leerde dat sporten een hele andere betekenis kon hebben dan alleen maar afvallen en controle willen uitoefenen over hoe je lichaam eruitziet. Bovendien ervaarde ik ook dat eten niet alleen in verband stond met aankomen, maar dat je lichaam het juist nodig heeft om zulke dingen te kunnen doen. Dat wanneer je hebt gesport of gaat sporten je lichaam eerst energie nodig heeft om te kunnen presteren en wanneer je terugkomt je de energievoorraad ook weer moet aanvullen.
Er zijn twee zinnen die ik door de jaren heen, met betrekking op het sporten, heb onthouden en die mij in sommige situaties heel erg hebben geholpen en mij nog steeds helpen. De eerste zin is van mijn therapeute in de kliniek. Die zei ooit toen ik nog ondergewicht had:
‘De beste en effectiefste manier om nu je conditie weer op te bouwen is aankomen in gewicht.’
Op dat moment ervaarde ik dat niet zo en ik dacht dat ik weer moest gaan sporten. Maar ze had gelijk. Naarmate ik aankwam voelde ik mij fitter en daarvoor hoefde ik geen minuut iets te doen, alleen te eten. Ook wanneer ik nu ziek ben en onzeker over een wedstrijd, of wanneer ik moe ben, dan weet ik dat eten helpt om aan te sterken en dat daarvoor sporten niet nodig is.
De andere zin is van mijn trainster:
‘Rust is de beste training’. Of, anders gezegd: ‘de tour win je in je bed’.
En dat klopt zeker. Op het forum en om mij heen zie ik soms mensen die zoveel aan het sporten zijn dat ze eigenlijk chronisch vermoeid zijn, uitgeput en mager, altijd spierpijn hebben en nooit echt uitgerust zijn. Maar juist met die rust geef je je lichaam de tijd om zich te herstellen. En eigenlijk is dat ook iets wat je moet doen als je ondergewicht hebt, je lichaam heeft hersteltijd nodig.
Sporten heeft voor mij door de jaren heen dus een heel andere betekenis gekregen. Een veel mooiere betekenis en die zou ik iedereen gunnen. Voor mij was het nodig om het een tijd helemaal los te kunnen laten en als een klein kind weer te ‘leren genieten’, alsof je opnieuw moet leren lopen. Sporten kan alleen als het goed gaat met je, en is onverantwoord met ondergewicht.
Ga goed bij jezelf na of het gezond is voor jou in jouw situatie om te sporten en denk goed na over wat de betekenis voor jou van sporten is. Voor mij staat het voor vrijheid en buiten zijn en niet om controle te willen uitoefenen over wat ik eet en hoe ik eruitzie.
Wat heeft sporten voor jou als betekenis?
Geef een reactie