Wij zijn de koning en jij bent de mier. Jij bent een onvolwassen meisje dat een beetje ziek is in haar hoofd en wij zijn de volwassen professionals. Jij hebt je aan onze regels te houden en iedere kritiek die jij hebt op ons of onze werkwijze is niet terecht en komt voort uit jouw problemen. Jij bent onderdeel van een groep en moet de weg volgen die ieder ander uit de groep volgt, want dat is de beste weg. Wij zijn de hulpverleners en jij bent de patient, laat dat duidelijk zijn.
Herken je deze beschrijving? Het komt wellicht wat kil en hard over, maar het is wel mijn optiek van sommige hulpverleningsinstanties. Begrijp me niet verkeerd, ik ken ook voldoende instanties die niet zo werken, dus dit is geen aanklacht tegen de hulpverlening in het algemeen.
Dit is een aanklacht tegen de instanties die werken als beschreven in de inleiding, al zullen ze dit altijd ontkennen, aangezien ik in de ogen van dit type instanties altijd het onvolwassen zieke meisje blijf.
Bij de instanties waar ik dit heb meegemaakt werkte het zo: Na het intakegesprek word ik, ondanks dat ik aangeef graag individuele gesprekken te hebben, aangeraden in groepstherapie te gaan. Ik geef aan al groepstherapie te hebben gehad en nu toe ben aan wat individuele therapie. Dit is echter niet van belang, want hier werkt men nu eenmaal met name met groepstherapie…. bewezen… onderzoek… bla bla.. geldt ook voor jou. Kortom: geen inspraak. Ik moet starten in de startgroep om motivatie te krijgen. Dat ik me volledig bewust ben van mijn probemen met eten en voldoende gemotiveerd bent, doet niet ter zake.
Eenmaal in startgroep blijk ik in de groep te zitten met allerlei niet-gemotiveerde mensen waarvan een deel hun eetstoornis zelfs nog ontkent ‘Ja ik zit hier omdat ik gechanteerd ben door mijn vrienden’, aldus 1 van de aanwezige jonge vrouwen. Na het doen van de nodige voorstelrondjes en spelletjes, moeten we de voor- en nadelen van een eetstoornis opschrijven. Ik verdoe mijn tijd, want ben volledig op de hoogte van alle psychische, fysieke en sociale gevolgen. Binnen 5 minuten schrijf ik de hele lijst op. Om mij heen hoor ik gekreun en opmerkingen als ‘ik weet niet zoveel nadelen, ik zie vooral voordelen’. Ik irriteer me mateloos, helemaal als we hierna ook nog eens bijna een uur besteden aan het opschrijven van de voor- en nadelen op een whiteboard. Dan is de startgroep voorbij. ‘Tot volgende week!’ Ik voel me gefrustreerd en ik de kou gezet. Hier heb ik toch niets aan? Ik ken mezelf echter en weet ik dat soms wat te snel kan oordelen, dus besluit het nog een kans te geven.
Een week lang moet ik het weer in mijn eentje redden. Dan is er weer een startgroepsessie. We gaan het nu hebben over wat je bent kwijtgeraakt door de eetstoornis. Ook dat weet ik prima, want daar ben ik hier voor. Ik wil niet nog meer kwijtraken. Ik wil vechten zodat ik weer kan opbouwen. Het gaat allemaal erg traag en aan het einde van de sessie uit ik mijn irritatie over de inhoud van de startgroep en over het niet aansluiten bij wat ik nodig heb. ‘Als het je niet bevalt moet je maar naar de afdelingsmanager gaan!’ krijg ik over mij heen. Prima, dat doe ik dan wel.
Eenmaal in gesprek met de afdelingsmanager word al snel duidelijk dat dit mijn enige optie is en ik maar een moeilijk persoon ben. Dit ligt allemaal aan mijn persoonlijkheid en dit is allemaal juist mijn probleem. Negatieve denigrerende woorden vallen en mijn gevoel van minderwaardigheid wordt gevoed. Dit is wat we je kunnen bieden en als het op deze manier niet lukt, moet je jouw eetstoornis misschien maar gaan accepteren…. Deze opmerking deed de das om en deed mij besluiten hier weg te gaan.
Binnen een opnamesetting ben ik niet anders gewend. Sociotherapeuten vertoeven in kantoortjes waar je als patient niet over de drempel mag treden. Als je je al niet minderwaardig voelde, dan voel je dat binnen no-time door dit soort praktijken. Sociotherapeuten lopen dominant met het geluid van sleutels door de gang en gedragen zich alsof je in een heropvoedingskamp bent. Doe je niet wat ze zeggen, dan moet je oppassen voor een time-out of zelfs vertrek.
Na een tijd voel je je als puber in een strafkamp. Door de machtige houding van medewerkers en de verveling die toeslaat – de gemiddelde sociotherapeut zat iedere avond of ieder therapieloos uurtje achter een computer in het kantoorje een dossier bij te werken, privé te mailen of voor zijn of haar thuisstudie lekker te studeren – verander je in een opstandige puber en ga je op zoek naar de grenzen. Overtreed je deze dan word je op het matje geroepen alsware je in het programma ‘van del tot dame’ meedoet. Van zorg, hulp, steun en de cliënt/klant is koning is niets meer te ontdekken in deze setting.
Zoals ik mijn verhaal al begon: gelukkig bestaat er ook veel goede hulpverlening en zijn en genoeg instanties waarbij je met elkaar op hetzelfde niveau staat. Waarbij de hulpverlener niet boven je gaat staan als almachtig professional. Helaas heb ik ook de andere kant meegemaakt. Dit heeft me geen goed gedaan. Het heeft ervoor gezorgd dat ik veel slechter de instantie uitkwam dan ik erin ging. Het heeft ervoor gezorgd dat ik nog meer onzeker over mezelf werd dan ik al was. Het heeft ervoor gezorgd dat mijn wantrouwen richting mensen nog groter werd. Uiteindelijk ben ik wel terecht gekomen bij een instantie waar ik als gelijke en respectvol werd behandeld. Hier heb ik mijn vertrouwen in de hulpverlening teruggevonden. Dat was een lange weg, maar het heeft wel wel hoop gegeven en flink vooruit geholpen. Inmiddels ben ik zo goed als genezen van mijn eetstoornis.
Maak jij dit alles ook mee, spreek je dan uit. Praat erover met mensen in jouw omgeving en herinner jezelf eraan dat JIJ de ‘klant’ bent. Wacht niet te lang totdat je je afhankelijk voelt. Ga het gesprek aan met de instantie of onderzoek de andere mogelijkheden zodat je kunt kiezen.
Gebruik dit verhaal by the way niet als excuus om altijd maar je eigen, veilige weg te bewandelen, terwijl de hulpverlening wel de juiste, maar andere (wellicht engere) weg voor jou op het oog heeft.
Geef een reactie