Ik heb het altijd lastig gevonden een reden voor mijn eetstoornis te vinden. Ik heb het mezelf zelfs kwalijk genomen dat ik er geen legitieme reden voor kon bedenken. Ik heb het toch altijd goed gehad in mijn leven? Een zorgeloze jeugd, veel vrienden, veel talent. Oké, misschien ben ik iets trager en dromeriger dan mijn leeftijdsgenoten, ik heb dan ook de diagnose ADD, maar ik ben nooit echt buiten de boot gevallen.
Aan de andere kant, ben ik ook nooit ergens de beste in geweest, wat dat ook moge betekenen. Voor mijn gevoel lag de lat altijd erg hoog. Het maakte volgens m’n ouders allemaal niet uit, als ik m’n school maar goed deed en als ik maar gelukkig was. Mag ik me eigenlijk wel eens ongelukkig voelen? Met m’n ADD had ik soms wat moeite mee te komen op school. Mogen dingen eigenlijk wel eens niet zo goed lukken? Ik ben erg perfectionistisch aangelegd. Een eigenschap die vaak als positief word neergezet op sollicitatiebrieven, maar er in het echte leven voor zorgt dat niets ooit goed genoeg is. Wanneer dingen niet helemaal goed lukten legde ik al snel de bal er bij neer. “Ik kan het toch niet.”
Dit was dus ook precies waarom ik vond dat ik geen recht had om een eetstoornis te hebben. “Dat van mij is niet erg genoeg.” Ondertussen heb ik geleerd dat het heel belangrijk is je eigen problemen binnen jouw eigen leven te zien. Iedereen zal in jouw ogen altijd iets ergers of minder ergs hebben. Maar wat voor jou erg is, is ook echt erg en daarom belangrijk om serieus te nemen.
Je ziet vaker dat mensen hun gevoel weg eten. Op dat moment hebben we er niet zo bij stil gestaan dat die plotselinge 8 tosti’s na school een emotionele eetbui was. Achteraf, is dit een belangrijk signaal geweest voor mijn eetstoornis. Ik ben er nooit echt dik van geworden, maar er kwamen in rap tempo een aantal kilo’s bij. Ook mijn moeder heeft jaren met een eetstoornis gekampt. Dit maakte dat het voor haar heel belangrijk was dat het bij haar dochter wel allemaal goed zou gaan. Ze is zich extreem er op gaan focussen het voor mij wel te laten werken. Allemaal uit liefde, maar het werkte averechts. Ik ging het ook als extreem belangrijk ervaren dat het goed moest gaan en daar kwam mijn destructieve perfectionistische eigenschap weer de hoek om kijken.
Ik stopte met tosti’s eten, om maar wat te noemen, paste de rest van mijn eetschema aan en viel een paar kilo af. Mijn moeder hielp me hierbij en was in de eerste instantie onwijs trots op me. Ik was ook trots op mezelf, dit afvallen, daar ben ik goed in, hierin ben ik succesvol en de mensen om me heen reageren positief. Echter schrapte ik steeds meer en meer dingen van mijn eetlijst en sloeg mijn dieet om in anorexia. De mensen om me heen waren niet meer trots, ze maakten zich zorgen, maar ik was ondertussen compleet opgeslokt door m’n ziektebeeld. Het kwam me bovendien wel mooi uit, dat ik ook recht had de andere dingen in mijn leven even links te laten liggen. Mijn eetstoornis was nu mijn leven en het enige belangrijke. Ik kon voor mijn gevoel, niet meer ergens in falen.
Na vele jaren therapie gaat het met vallen en opstaan nu heel goed met me. Ik heb m’n studie afgemaakt, een hele leuke baan gevonden, een eigen huis, de liefste vrienden met wie ik altijd overal over kan en durf te praten en meer hobby’s dan de uren in de week aankunnen. Uiteraard blijft mijn eetstoornis een valkuil waar ik goed op moet blijven letten, maar ik heb mijn eigen krachten leren kennen en leren waarderen.
Mijn eetstoornis was een hele grote tegenslag in mijn leven. Ik had het gevoel dat ik daardoor al m’n tijd en kansen had verspild er nog iets van te kunnen maken. Het kan toch maar in één keer goed of anders niet? Ik heb met weten los te maken van deze terugkerende en destructieve gedachte. Ik heb me uit mijn eetstoornis gevochten en ben me nu zelfs begonnen aan een studie tot ervaringsdeskundige. Bij niemand lukt alles in één keer goed, maar van elke tegenslag leren we en worden we sterker…
Geef een reactie