In Augustus 2013 werd ik als 14-jarig meisje voor het eerst opgenomen in het ziekenhuis. Ik begreep het allemaal niet goed, waar maken mensen zich druk om? Ik ben toch niet ziek? Het werd me snel duidelijk dat ik hartstikke fout zat; mijn bloedwaardes, bloeddruk en gewicht bleken gevaarlijk laag te zijn. Als ik zo door zou gaan, zou ik doodgaan. Ik schrok van de gesprekken met mijn ontzettend lieve kinderarts en de lieve verpleegkundigen op de afdeling. Was ik er echt zo erg aan toe? Zou mijn lichaam het elk moment kunnen begeven? Dat wil ik niet! Ik wilde gewoon wat afvallen. Ik wil niet dood gaan…
Langzaam kwam het besef dat ik daadwerkelijk te maken had met een eetstoornis. Dit besef kwam mede door het gevecht dat ik opeens moest aangaan. Thuis hoefde ik niet te vechten, want daar at ik bijna niks meer. Nu moest ik opeens met mensen praten die tegen de eetstoornis in gingen. Ik heb geprobeerd om zelf te vechten, voor mijn familie, maar het lukte me niet. Iets in me was zo sterk dat ik gewoon niet meer kon eten. Ik kreeg een neussonde, zodat ik via het slangetje eten naar binnen kreeg. Tranen, ontzettend heel tranen. Beter kan ik het niet omschrijven.
Dit is hoe mijn gevecht begon. Van een hartstikke vrolijk meisje, dat soms wat onzeker was, naar een bang, eenzaam meisje dat alleen nog maar aan afvallen kon denken. Telkens als ik eraan denk springen de tranen in mijn ogen. Mijn ervaringen met hulpverleners, sondevoeding, opnames en waarschijnlijk nog veel meer, zijn voor mij traumatisch. Om het verhaal niet al te lang te maken, vertel ik het middenstuk wat sneller.
Na veel opnames in het ziekenhuis en in eetstoornisklinieken werd ik steeds somberder. Met name door de groepsdruk en door uitspraken van hulpverleners zoals: “Als je nog een keer stopt met eten krijg je een IBS.” en “Als je de sondevoeding weigert, vragen wij dwang aan.” Hierdoor lukte het me om de sondevoeding toe te staan en daardoor zelf weer te gaan eten, uiteindelijk ben ik hierdoor weer op een gezond gewicht gekomen.
Mijn gevoelens kwamen door de gewichtstoename weer 10 keer zo hard terug. Ik voelde weer de eenzaamheid, de wanhoop en het verdriet, dat ik voor de eetstoornis ook voelde. Ik zocht naar de zin van het leven, naar mijn geluk, maar hoe hard ik ook probeerde om vast te houden aan de leuke dingen die ik ondernam met familie en vrienden, waar ik op het moment zelf ook écht van kon genieten, telkens als ik thuiskwam viel ik weer terug in het diepe dal. Huilend in de armen van mijn ouders liggen omdat ik me zo ongelukkig voelde.
“Ik doe zoveel leuke dingen met vriendinnen, ik heb een super familie, ik doe het goed op school, ik krijg van alle kanten steun. Ik heb alles wat een mens nodig heeft om gelukkig te zijn, waarom lukt het me niet? waarom kan ik niet gelukkig zijn?”
Na een periode van wanhoop en eenzaamheid was ik er klaar mee, ik wilde niet meer leven. Ik had zolang gezocht naar geluk, dat in mijn ogen mijn enigste optie nog de dood was. Ik heb in 2015 en 2016 in totaal zes zelfmoordpogingen gedaan, waarbij ik telkens in het ziekenhuis terecht kwam. De beelden waarbij mijn ouders naast me zaten bij de spoedeisende hulp, zó machteloos, zitten op mijn geheugen gegrift. Mijn lichaam vechtte voor mijn leven, maar mijn geest had het allang opgegeven. Op dat moment zelf heb ik dat niet zo ervaren. Ik was lichamelijk zo ziek dat ik alleen maar bezig was met mijn misselijkheid en buikpijn.
Ik werd een paar keer gedwongen opgenomen op een gesloten afdeling van de mondriaan. Na een paar maanden intern bij de mondriaan, was iedereen radeloos. Ik mocht niet naar huis want dat was te gevaarlijk omdat ik nog steeds hartstikke suïcidaal was en een IBS had, maar ik kon ook niet meer in de mondriaan blijven omdat ik niet meer te behandelen was. Er werden advocaten, rechters, kinderbescherming en jeugdzorg bij gehaald. Het doel was om mij, met een machtiging uithuisplaatsing, op te nemen bij gesloten jeugdzorg. Uit verhalen van advocaten hoorden mijn ouders en ik dat dit bij mij meer kwaad dan goed zou doen. Mijn ouders hebben, samen met advocaten, ervoor gestreden dat ik niet naar gesloten jeugdzorg hoefde. Er kwam een nieuwe psychiater in beeld om te kijken of hij wist “wat ze met me aanmoesten.”
De nieuwe psychiater luisterde naar wat ik wou en kwam met een nieuw behandelplan: ik kreeg nieuwe medicatie, ik mocht naar huis en ik kreeg minder therapie, omdat dit geen vooruitgang had gebracht de afgelopen jaren. Ik heb in 4 jaar tijd 30 opnames gehad. Van eetstoornisklinieken tot gesloten crisisafdelingen. Ik voel me nog steeds wanhopig, eenzaam en loop nog rond met een onderliggende doodswens. Mensen zeggen weleens dat ze trots op me zijn, maar er is niks om trots op te zijn. Ik ben meegesleurd door de storm. Ik ben zó vaak terug gevallen in diepe dalen.
Ik weet nu, door veel gesprekken met behandelaren, dat het waarschijnlijk iets in mijn hersens is waardoor ik me zo voel. Ik heb geaccepteerd dat ik misschien wel nooit meer beter zal worden, voor hoever zoiets geaccepteerd kan worden. Ik wil zo graag gelukkig zijn, maar omdat het zo uitzichtloos is, ben ik in gesprek over opties die het lijden verminderen of helemaal weg kunnen nemen. Dit bespreek ik ook open met mijn psychiater.
Ik ben in gesprek geweest over ECT. Dit is een behandeling waarbij je een aantal keer onder narcose gaat en hersenshocks (opgewekte epileptische aanvallen) krijgt toegediend. Ik ben afgelopen week opgenomen geweest in het ziekenhuis in Maastricht zodat er onderzoeken konden plaatsvinden om te kijken of ik geschikt was voor ECT. Na een paar dagen ben ik tegen het advies van de behandelaren in naar huis gegaan, ik had zo’n ontzettende heimwee en voelde me enorm eenzaam. Ik had gehoopt dat ik na alle opnames steeds minder last zou hebben van het gemis naar mijn vrienden en familie, maar het wordt alleen maar erger.
Ondanks mijn uitzichtloze strijd en mijn verloren vechtlust, geef ik niet op. Ergens in me brand nog een klein vlammetje van hoop, de hoop dat ook ik mijn geluk ga vinden. Ik ben nu thuis, bij de mensen waar ik het meeste van hou. Bij mijn familie, die me hun hand reiken en me door de storm heen trekken. Bij mijn vriendinnen, die me door dik en dun steunen.
Nee, niet iedereen is bij me gebleven om me te steunen. Ja, dit doet ongelofelijk veel pijn en het heeft me in eerste instantie boos gemaakt. “Hoe kun je me nu in de steek laten omdat ik niet gelukkig ben? Snap je dan echt niet dat dit me alleen maar meer redenen geeft om me ongelukkig te voelen en om op te geven?”
Mensen maken nu eenmaal zulke beslissingen. Misschien uit eigenbelang, maar misschien ook omdat ze het niet aan kunnen zien hoe diegene waar ze om geven, zichzelf kapot maakt.
Ik ben blij met alle steun en liefde die ik krijg van de mensen die wel naast me zijn blijven staan. Ik heb dit vaak niet gezien en niet genoeg gewaardeerd, maar ik ben ze oneindig dankbaar voor de steun en afleiding die ze me door de jaren heen geboden hebben.
Geef een reactie