Ik, een eetprobleem? Dat kan niet. Voor anderen heb ik het perfecte leventje: veel leuke vrienden, hockeyen in de selectie, een hoofdrol in een musical, goeie cijfers op school. Maar niemand weet dat ik een eetprobleem heb. Dat past niet bij mij.
Het begon allemaal al behoorlijk vroeg. Tot mijn 5e heb ik in Gelderland gewoond en daar heb ik groep 1 gedaan. Voor zover ik me kan herinneren heb ik het daar altijd leuk gehad: leuke vriendinnetjes, een hele gezellige straat en een leuke, drukke familie (3 zussen, 1 broer + aanhang).
Na die 5 jaar verhuisden we naar Friesland. Daar kwam ik in groep 2. Voor veel kinderen was ik daar “dat nieuwe meisje dat anders is.” Ookal kreeg ik in de klas een paar vriendinnetjes, door veel kinderen werd ik als het ware genegeerd. Ik voelde me niet bijzonder genoeg. ###
Of het kwam doordat ik me alleen voelde of omdat ik gewoon heel erg van lekker (en veel..) eten hield weet ik niet, maar in dat jaar ben ik behoorlijk wat steviger geworden. (Dit weet ik overigens niet meer, maar ik heb foto’s gezien). In groep 4 was het zo dat ik best vaak ruzie had met klasgenootjes. Dit kwam onder andere omdat ik mezelf niet geaccepteerd voelde in de klas. Ik was dat “dikke”, slimme meisje. Als ik foto’s terugzie, was ik overigens niet dik, maar stevig. De rest van mijn klas was gewoon dun.
Na groep 4 ben ik naar een andere basisschool gegaan, om 2 redenen. De belangrijkste reden was dat mijn ouders de manier van lesgeven niet goed vonden. De andere reden was dat ik me niet thuisvoelde op die school.
In groep 5 begon ik op een andere school. Op deze school was veel individuele aandacht. Zo kwam mijn juf er al best snel achter dat ik ‘’slim” was. Daarom kreeg ik extra opdrachten. Deze extra opdrachten wilde ik altijd zo goed mogelijk doen, want ik wilde wel voldoen aan het plaatje dat ze van me hadden. Dat maakte me bijzonder.
Na groep 5 ging ik naar de bovenbouw. Hier kwam ik in een hele nieuwe klas. Gelukkig kon ik mijn plekje ook in deze klas goed vinden en had ik een fantastische juf. Ook hier ging het werk me goed af. Na een tijdje zat ik op groep 7 niveau. Na de zomervakantie kwam ik in groep 7, waar ik voornamelijk groep 8 werk deed. Weer kreeg ik voor een groot deel een nieuwe klas. Deze keer pakte het helaas niet zo goed uit. Ik werd vaak gepest. Dan kreeg ik allerlei opmerkingen naar me toe over mijn “slimheid”, maar ook over mijn uiterlijk. Ik zou (opnieuw) dik zijn.
Op een gegeven moment sloot ik me aan bij een groepje “stoere” meisjes. Achteraf gezien zo ongeveer het stomste wat ik had kunnen doen. Ik deed dingen die ik niet wou, uit angst dat ze me eruit zouden schoppen. Op een gegeven moment heb ik gelukkig de kracht gevonden om me los te maken van dit groepje en heb ik me weer aangesloten bij “echt leuke” meisjes, maar ook bij hun had ik vaak het gevoel dat ik het 5e wiel aan de wagen was. Ik voelde me niet bijzonder genoeg.
Groep 8 was wel weer een leuk jaar. Het enige punt was de eindtoets. Ik was doodsbang dat ik hem niet goed genoeg zou maken. Dat ik (weer) niet aan het plaatje zou voldoen. Uiteindelijk bleek het nergens voor nodig: geen fouten in rekenen en begrijpend lezen en 2 fouten in taal. Ik zou naar het gymnasium gaan. Ik voelde me bijzonder.
Het eerste jaar op het gymnasium vond ik superspannend: zou ik het wel kunnen? Zullen mijn klasgenoten me wel leuk vinden?
Ik wou graag een nieuw begin maken. Niet meer dat verlegen, stille meisje van vroeger zijn. Het eerste jaar ben ik doorgekomen met (veel) jaloezie. Iets waar ik me best wel voor schaam. Constant liep ik te kijken naar mijn klasgenootjes die hogere cijfers haalden dan ik. Of ik was jaloers op de meisjes die wél leuk werden gevonden door de jongens. En ik at nog altijd veel. Als ik me kut voelde, at ik. Op feestjes at ik, zo veel en zo lekker mogelijk.
In de tweede klas begon ik me bezig te houden met mijn lichaam. Ik was toen nog behoorlijk stevig en ik zat op een behoorlijk hoog gewicht. “Zouden ze me daarom niet bijzonder vinden..?” En alhoewel ik op zich werd geaccepteerd in de klas, had ik opnieuw het gevoel dat ik het 5e wiel aan de wagen was. Rond februari begon ik met wat afvallen. Ik had een doel in gedachten; een gewicht dat mooi in het midden lag van ‘gezond gewicht’.
Het begon zoals veel diëten beginnen: af en toe een koekje minder of een extra rondje lopen. Langzaam maar zeker werd ik steeds strenger voor mezelf. Ik zou het perfect doen en ze eens laten zien waartoe ik in staat was! Ik zou ze laten zien dat ik wél bijzonder was!
In april moest ik naar de schoolarts, een hel vond ik dat. Ik was doodsbang dat ze vond dat ik te zwaar was. Mijn streefgewicht was ik inmiddels voorbij. Maar er was niets aan de hand, alles was prima.
Richting de zomer viel ik steeds meer af. Op een gegeven moment kwamen de selectietrainingen met hockey. Het jaar ervoor had ik het gevoel dat ik het heel goed gedaan had, maar toen kwam ik in het 2e team. Dit jaar had ik het gevoel dat ik het helemaal verknald had. Maar op een middag werd ik gebeld door de coach van de B1. Ik zat in de selectie!!! Ik was echt zó ongelofelijk blij!
Een paar weken later gingen we met onze klas op kamp. De moeder van mijn beste vriendin ging mee als begeleider. Ik vond het op kamp echt onwijs lastig om te eten. Bepaalde dingen waren haar kennelijk opgevallen, want toen ik vlak voor de vakantie bij die vriendin was, wilde haar moeder met mij praten. Het kwam erop neer dat ze, als ik zo doorging, met mijn ouders zou gaan praten. Dat was wel het moment dat ik inzag dat er wel iets aan de hand was.
Toen we zelf op vakantie gingen, heb ik ook behoorlijk lopen rotzooien met eten/bewegen. Ik wou niet meer eten, nooit meer. Ik had mezelf wijsgemaakt dat ik niet meer hield van eten. In die periode heb ik ook meerdere keren geprobeerd te braken, iets wat ik [achteraf gezien: gelukkig] niet kon. Maar op dat moment was ik daar ongelofelijk boos om. Ik was WOEDEND op mezelf. Waarom kunnen zoveel meisjes alles eruit gooien, maar ik niet? Gelukkig zie ik nu in dat dit waarschijnlijk één van mijn reddingen is geweest. Ik zat hier namelijk op randje ondergewicht, alleen wilde ik dit zelf niet geloven. Het voelde als falen.
Na de zomervakantie kwam het moment dat ik inzag dat ik iets moest doen. Met name omdat de hockeytrainingen met de selectie een stuk zwaarder waren geworden. Dat was de knop die omging: er klopte iets niet. Ik was al 7 weken niet meer ongesteld geworden, ik had het constant koud. Maar ik wou wel in de selectie spelen. Dat kon niet samen.
Met het omzetten van de knop kwamen de eetbuien. Het begon met af een toe een eetbui. Na één of twee maanden waren dit er heel erg veel geworden. Die eetbuien compenseerde ik dan weer met sporten of met het schrappen van maaltijden. Iets wat natuurlijk ook niet meewerkt.
Op een gegeven moment zijn 2 vriendinnen die wisten van mijn problemen met eten naar mijn mentor gestapt, omdat ze merkten dat het niet goed met me ging. In eerste instantie was ik hier woedend om, ze hadden immers mijn geheim ‘verraden’. Uiteindelijk was ik ze dankbaar.
In november werden de eetbuien te erg. Er waren dagen waarop ik meerdere eetbuien per dag had. Toen heb ik een mail gestuurd naar de schoolarts met mijn verhaal. Er volgden behoorlijk wat gesprekken met haar. Samen gingen we op zoek naar de juiste hulp voor mij.
Na één van deze gesprekken heb ik ook mijn ouders verteld over mijn problemen met eten. Ze pakten het heel goed op en vooral mijn vader was heel erg blij dat ik het verteld had.
En nu, bijna een half jaar na het eerste gesprek, ben ik begonnen bij een psycholoog. De gesprekken die ik daar heb, vind ik heel erg lastig. Ze zijn confronterend en ik moet bezig zijn met mezelf. Iets wat ik nog bijna nooit gedaan heb. Ik moet werken aan mezelf.
Nog steeds heb ik eetbuien. Momenten waarop ik het gevoel heb dat ik faal. Dat ik niets waard ben. Dat ik zwak ben. Maar ik heb niet meer dagelijks een of meerdere eetbuien, bovendien beheerst eten niet meer mijn hele leven, alhoewel het nog wel een groot deel is. Dat is iets wat ik bereikt heb en waar ik al best trots op ben!
Een normale eetlijst kan ik heel moeilijk volhouden. Met behulp van mijn psycholoog ga ik daar aan werken. Het behouden/krijgen van een normaal eetpatroon en hierdoor het voorkomen van eetbuien.
Stukje bij beetje merk ik dat ik ga leven. Echt leven. Zoals een meisje van 15 dat hoort te doen. Er zijn momenten waarop het ronduit slecht gaat, maar er zijn ook momenten waarop ik kan genieten van de dingen die ik doe. En -heel soms- zijn er zelfs momenten waarop ik geniet van eten.
Ik ben er nog niet, maar ik ben op de goeie weg! En ik zal doorvechten totdat ik hier uit ben!
Want eten is leven. So you better enjoy it! š
Geef een reactie