Terwijl ik de deur uitloop van het restaurant waar ik werk, zie ik mijn collega’s in een groepje met elkaar praten. Ze hebben het over mij, hoe raar ze mij vinden en dat ze blij zijn dat ik weg ben. Het is de eerste gedachte die door mijn hoofd schiet. Een paar weken later word ik door mijn baas gevraagd of ik volgende week even met hem wil zitten. Ik ben ontslagen. Ik weet het zeker. Direct zie ik allerlei redenen waarom dit waar zou zijn. Die middag word ik gebeld door mijn vader. Mijn hart slaat over. Mama is dood. In paniek neem ik de telefoon op. Ik hoor direct aan de stem van mijn vader dat er niks aan de hand is.
Alle bovenstaande momenten werd ik overspoeld door onzekerheid en angst. Achteraf bleek dat ik het hartstikke goed kan vinden met mijn collega’s en dat ze altijd blij zijn om mij te zien. Ik werd niet ontslagen, mijn baas wilde mij juist vertellen dat ze zo blij met mij waren en mijn vader wilde alleen maar even vragen hoe het met mij ging.
Soms nemen mijn gedachtes een loopje met me. Ik word meegenomen in angstige gedachtes en ga automatisch uit van het ergste. Vaak kan ik verstandelijk nog wel bedenken dat het niet realistisch is wat ik denk, maar het gevoel wat er bij die gedachte komt kijken heeft zich dan al meester van mij gemaakt. De gedachtes die ik had en nog steeds wel heb lopen uit een. Soms gaat het over grote dingen zoals de dood of grote ongelukken. Soms over dat ik nooit goed genoeg zal zijn of dat er niemand is die mij écht aardig vindt. Soms beheersen de angstige of onzekere gedachtes mijn leven.
1. “Er is iemand dood”
Zoals ik hierboven schreef heb ik veel last gehad van deze gedachte en nog steeds denk ik het wel eens. Vooral toen het psychisch slecht ging met mijn moeder was ik bij ieder telefoontje bang dat zij zelfmoord had gepleegd, terwijl daar helemaal geen aanleiding voor was. Toen mijn vader overleed ervoer ik dat iemand van wie ik houd, plotseling kan overlijden. Hierdoor is de angst dat mijn moeder of broertje doodgaat ook vaker aanwezig.
2. “Ze doen maar alsof ze mij aardig vinden”
Het idee dat niemand je echt aardig vindt. Hier heb ik veel last van gehad. Ik durfde niet te zeggen dat ik bij een feestje zou zijn omdat ik bang was dat mensen dat eigenlijk niet wilde, terwijl ze mij zelf hadden uitgenodigd. Ik durfde vrienden niet te vragen of ze koffie met mij wilde drinken, omdat ik ervan overtuigd was dat ze mij eigenlijk toch niet aardig vonden. Doordat ik deze angst met mensen besprak, overtuigde zij mij ervan dat het niet klopte.
3. “Ik zal het nooit goed genoeg doen”
Ik moet perfect zijn, want anders gaat het helemaal fout. Deze gedachte komt bij mij ook voort uit mijn onzekerheid en perfectionisme. Daarbij kwam ook de angst dat mensen erachter zouden komen dat ik niet echt zo goed ben als dat ze denken dat ik ben.
4. “Mijn partner zal me verlaten omdat ik te moeilijk ben”
Iedereen heeft zijn of haar problemen en moeilijkheden, maar bij resulteerde het besef dat ik ook niet de makkelijkste ben in het idee dat mijn vriendin daarom bij mij weg zou gaan. Als ik haar liet zien waar ik moeite mee had, zou ze me sowieso verlaten. Ervaring heeft mij geleerd dat dit helemaal niet waar is. Ik vond het fijn om mijn angst aan haar te vertellen. Zij is toen bewust vaker gaan bevestigen dat ze echt niet bij mij weg zal gaan als ik mij niet goed voel. Dit heeft mij rust gegeven.
5. “Er is een ongeluk gebeurd”
Op het moment dat ik gebeld wordt denk ik dat er iets ergs is gebeurd. Wanneer ik veel politie zie rijden, denk ik dat er een groot ongeluk is gebeurd of dat er een aanslag is geweest en dat iemand van wie ik houd daar slachtoffer van is geworden. Gelukkig is dit nog nooit echt gebeurd…
6. “Iedereen kijkt naar me en beoordeelt mij”
Dit was een gedachte die ik vooral veel had tijdens mijn eetstoornis. Ik was er van overtuigd dat iedereen op straat en op school naar mij keek en over mij praatte. Hoe dik ik wel niet was, hoe lelijk ik er uitzag. Later besefte ik mij dat mensen over het algemeen veel meer met zichzelf bezig zijn en dat deze gedachtes voortkwamen uit mijn eigen onzekerheid. Toen mijn eetstoornis meer op de achtergrond raakte, had ik ook minder last van deze gedachte.
7. “Er is iets met mijn kind”
Zelf heb ik geen kinderen, maar ik kan mij heel goed voorstellen dat dit een angst is die je krijgt wanneer je vader of moeder wordt. Je bent volledig verantwoordelijk voor het leven van een klein, kwetsbaar mensje, dus het is niet gek dat bij dat verantwoordelijkheidsgevoel ook angst komt kijken.
‘Zeker een babytje dat net geboren is, is nog zo kwetsbaar en zo afhankelijk. Ieder signaaltje van pijn kan dan de alarmbellen doen luiden, terwijl dat in de meeste situaties helemaal niet nodig is. Soms schieten mensen door in deze angst, waardoor ze constant met hun kind bij dfe huisarts, fysio, osteopaat e.a. zorgprofessionals zitten.’
8. “Ik ga dood”
Deze angst heb ik voornamelijk als ik in het openbaar vervoer zit. Ik weet dan zeker dat we een ongeluk krijgen en dat ik dood zal gaan. Sommige mensen hebben hier ook last van wanneer ze lichamelijk ergens last van hebben en daardoor direct denken dat ze ongeneeslijk ziek zijn. Bij mij komt het voornamelijk voor uit het gevoel dat ik ergens geen controle over heb wat uiteindelijk zal leiden tot iets wat mij overkomt.
9. “Ik heb iets over het hoofd gezien”
Dat gevoel wanneer je weg bent van huis en je opeens niet meer zeker weet of je het gas uit hebt gezet, maar dat dan de hele dag en over alles. De angst dat je iets vergeten bent of over het hoofd hebt gezien waardoor de ergste dingen zullen gebeuren. Het kan iets kleins zijn, iedereen heeft het wel eens. Het wordt een probleem wanneer het zo vaak en zo groot wordt dat je er de hele dag last van hebt of alles meerdere keren wilt nakijken.
10. “Hier word ik dik van”
De angst om direct tien kilo aan te komen van één koekje of zelfs van het gebruik van lippen balsem. Deze angst kan alles overheersen en er voor zorgen dat het niet lukt om te eten. Dit is misschien een inkoppertje wanneer je last hebt van een eetstoornis, maar ook deze gedachte is heel onrealistisch.
Angstige gedachtes zijn niet per definitie slecht. Denken aan het ergste wat er kan gebeuren is ook een soort zelfbescherming, hierdoor kun je jezelf hierop voorbereiden. Het wordt een probleem wanneer deze gedachtes zo vaak naar boven komen dat je er last van gaat krijgen. Of wanneer het zulke onrealistische angsten zijn die jouw gedrag beïnvloeden waardoor je niet meer goed voor jezelf zorgt, zoals bij een eetstoornis. Zelf ben ik hulp gaan zoeken toen ik lichamelijke klachten kreeg. Ik was continu gespannen. Ik werd ’s nachts wakker van de hartkloppingen en had continu het gevoel dat ik niet genoeg adem kreeg. Zonder dat ik het doorhad klemde ik de hele dag keihard mijn kaken op elkaar en ik had veel hoofdpijn.
Door de hulp die ik heb gezocht werd ik mij bewust van de gedachtes en hoe deze invloed hebben op mijn leven. Ik kwam erachter waar de gedachtes vandaan komen en wanneer ik er meer last van heb. Ik leerde hoe ik aan mijn lichaam kon merken wanneer ik weer gespannen ben. Door op deze manier met de gedachtes bezig te zijn, zijn ze vanzelf minder geworden en wanneer ik er nog wel last van heb, weet ik hoe ik er mee om moet gaan.
Heb jij last van angstige gedachtes die niet realistisch zijn?
Wil jij samen met ons verder praten over dit onderwerp? Morgen (woensdag 26 juni) van 20:00 tot 21:00 is er een speciale chat met het thema: angst.
Geef een reactie