Een eetstoornis kan je behoorlijk belemmeren in het dagelijks leven. Veel dingen die voor mensen zonder eetstoornis de normaalste zaak van de wereld zijn, zijn voor jou niet zo vanzelfsprekend. In deze blog zal ik 10 dingen opnoemen voor mij als een enorme overwinning voelden toen ik nog een eetstoornis had. Deze overwinningen hebben niet alleen te maken met eten, maar ook met andere gewoontes uit die tijd.
1. Kiezen voor ander beleg
Mensen met eetstoornissen zien hun eten vaak als ‘goed’ of ‘slecht’. Het eten van ‘slecht’ voedsel kan stress oproepen, omdat mensen dan bang zijn meteen aan te komen in gewicht. Zelf ging ik bijvoorbeeld altijd voor veilig broodbeleg. Diep van binnen verlangde ik wel enorm naar een boterham met chocopasta of boter met hagelslag, maar ik durfde het niet. Toch ben ik mezelf uit gaan dagen hiermee. Ik was dan ook echt trots op mezelf als ik een keer onveilig beleg op brood had gedaan. Voor mensen zonder eetstoornis stelt dit niks voor, maar als je een eetstoornis hebt, kan dit echt als een enorme overwinning voelen.
2. Een eetbui uitstellen
Als je eetdrang hebt, dan is het onwijs moeilijk om daar weerstand tegen te bieden. Het voelt alsof je die eetbui MOET hebben. Tegelijkertijd weet je dat je je heel rot gaat voelen als je de eetbui hebt gehad. Dat wil je ook voorkomen. De drang is enorm sterk en het is daarom ook echt een overwinning als je erin slaagt om er niet meteen aan toe te geven. Het voelde bijna als onmogelijk, maar het is je toch gelukt om de eetbui dan uit te stellen en daar mag je heel trots op zijn.
3. Afleiding zoeken
Ik kreeg vaak te horen dat ik afleiding moest gaan zoeken als ik destructief gedrag in wilde zetten. Als ik bijvoorbeeld wilde gaan overgeven of laxeren moest ik afleiding zoeken om te voorkomen dat ik dat zou gaan doen. Dit was lastig, want een deel van mij wilde wel dat ik eraan toe zou geven. Dan zou tenminste ook de strijd in mijn hoofd stoppen. Maar daaraan toegeven betekende ook toegeven aan de eetstoornis. Dat wilde ik niet dus moest het anders. Hoe moeilijk het ook was, slaagde ik er steeds beter in om afleiding te zoeken. Ook dat was iets om trots op te zijn.
4. Op een andere tijd opstaan
Mensen met eetstoornissen kunnen heel dwangmatig zijn en op allerlei manieren proberen de controle te houden. Structuur is voor hen heel belangrijk. Sommige mensen eten bijvoorbeeld op vaste tijden en staan op vaste tijden op. Dit geeft hen controle en veiligheid. Die controle loslaten en wat vrijer gaan leven is een onderdeel van herstellen. Op een andere tijd opstaan of op een ander tijdstip eten is daarom lastig, maar soms wel nodig om patronen te doorbreken.
5. Met vrienden afspreken
Op sommige dagen zat ik het liefste binnen en was ik alleen. Ik voelde me dan ellendig had last van mezelf en de eetstoornis. Het voelde dan als te veel om ook maar iets te ondernemen. Mensen in mijn omgeving zeiden wel dat ik me beter zou voelen als ik met iemand af zou spreken en even buiten de deur zou zijn, maar ik kon me hier altijd heel moeilijk toe zetten. Toch wist ik soms de moed te verzamelen en stuurde ik een vriendin een berichtje met de vraag of ze zin had om iets te doen. Ik had er geen zin in, maar achteraf voelde het toch altijd goed als ik weer iemand had gezien. Ik kwam even uit mijn eigen wereldje en nam deel aan het ‘echte’ leven. Zo voelde het in ieder geval en daarom was het ook belangrijk dat ik dat wel bleef doen.
6. Buiten de deur eten
Voor mensen zonder eetstoornis is het heel normaal om af en toe eens uit eten te gaan. Uit eten gaan is namelijk lekker en gezellig. Voor mensen met eetstoornissen ligt dat helaas net iets anders. Uit eten gaan betekent namelijk dat je dingen moet eten die je thuis niet eet. Uit eten gaan betekent dat je niet weet hoeveel calorieën je precies binnenkrijgt. Uit eten gaan betekent de controle loslaten en dat is doodeng. Zo voelde uit eten gaan in ieder geval voor mij en daarom wilde ik het aan de ene kant niet. Aan de andere kant wilde ik het juist ook weer wel, omdat ik graag mee wilde doen aan de gezelligheid.
Buiten de deur eten was spannend en een grote uitdaging, maar het maakte me wel trots als ik het had gedaan. Het was al een overwinning als ik een keer een ijsje at in de stad of ergens ging lunchen. Alleen al het feit dat ik een keer iets anders had gegeten dan normaal was een reden om trots te zijn.
7. Iets minder lang sporten
Sporten met een eetstoornis is lastig. Tijdens het sporten is de eetstoornis namelijk volop aanwezig. Je moet harder rennen, beter je best doen en meer calorieën verbranden. Je bent de dikste in de sportschool en je moet ook zo’n slank en strak lichaam krijgen als de rest. Zelf vroeg ik het uiterste van mezelf tijdens het sporten toen ik nog een eetstoornis had. Zomaar eerder stoppen omdat ik bijvoorbeeld moe was of geen zin meer had, zat er niet in. Ik wist wel dat het niet gezond was wat ik deed. Soms lukte het me om iets minder hard mijn best te doen met het sporten of ging ik eerder naar huis als ik geen zin meer had.
Dit klinkt heel makkelijk, maar dat was het niet. Ergens voelde het namelijk als falen door daaraan toe te geven. Dit was dus wel iets waar ik echt trots op kon zijn, omdat ik op die manier niet toegaf aan de eetstoornis.
8. Geen cola light, water of thee bestellen
Als ik ergens was en men vroeg wat ik wilde drinken, dan koos ik standaard voor cola light, water of thee. Dit was namelijk veilig drinken voor mij. Er zaten geen calorieën in en ik maakte mezelf wijs dat ik het gewoon heel erg lekker vond. Kiezen voor veilig drinken was wel iets wat nog bij mijn eetstoornis hoorde. Het bestellen van een ijsthee in een restaurant was dan ook echt een overwinning.
9. Niet mijn huiswerk maken
Dit heeft niks te maken met eten, maar wel met perfectionisme en faalangst. Overal legde ik de lat heel hoog en vroeg ik veel van mezelf. Op school deed ik altijd mijn uiterste best. Met een 8 of lager was ik niet tevreden. Ik kon daarom ook heel erg doorschieten in het werken aan school. Ik nam geen pauzes, stond vroeg op om te leren en leerde tot laat in de avond door. Tijd voor andere dingen had/nam ik niet. Dit brak me wel op, omdat het gewoon niet haalbaar is om altijd zo je best te doen. Mijn klasgenoten maakten lang niet al hun huiswerk. Ze filterden een beetje wat echt belangrijk was en maakten alleen dat. Nu wil ik hiermee niet zeggen dat het goed is als je je huiswerk niet maakt, maar voor mij was het wel goed om dat eens wat meer los te laten. Doodeng, maar ik deed hierdoor wel de ervaring op dat ik met iets minder mijn best doen alsnog goede cijfers kon halen.
10. Een grotere maat kopen
Kleding kopen was tijdens mijn eetstoornis een ramp. Niks stond mij mooi en ik voelde me overal dik in. Ook was ik nooit tevreden over de maat. Ik vond het frustrerend dat ik in alle winkels een andere maat leek te hebben. Ik wist natuurlijk wel dat ik niet opeens dikker was geworden, maar toch voelde het verkeerd als ik in een andere winkel een grotere maat aan moest. Heel stom, maar dit weigerde ik dan ook. Ik leefde liever met de veilige gedachte dat ik een bepaalde maat had dan dat ik een grotere maat moest kopen. Het voelde dan ook als een overwinning toen ik op een gegeven moment er toch voor koos om iets met een grotere maat te kopen. Nu vind ik dat de normaalste zaak van de wereld en lig ik er niet wakker van, maar in die tijd was dit echt een enorme uitdaging. Dus de eerste keer dat ik een grotere maat kocht, voelde dat toch ook weer als een overwinning.
Wat zijn voor jou (kleine) overwinningen?
Deze blog kwam oorspronkelijk online in 2018.
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en diëtisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie