Mijn eetstoornis bood mij controle. Althans, dat dacht ik, dat wilde ik, dat hoopte ik. Op sommige momenten voelde het wel degelijk zo, maar tegelijkertijd voelde het alsof ik juist overal grip op verloor. Het gevolg? Nog dieper die eetstoornis induiken. Als ik maar hard genoeg probeerde, dan zou ik die controle wel vinden. Hoe harder ik vastklampte, hoe meer ik het kapot leek te knijpen. Ik zag niet dat de eetstoornis juist de reden was dat ik de controle aan het verliezen was.
Ik had me vastgeklampt aan een zinkend schip op een wilde zee. Het was ondenkbaar dat ik die woeste zee in zou duiken en mezelf al zwemmend zou redden. Nee, dit schip moest en zou blijven drijven. Dat is toch wat schepen doen? Maar mijn schip dreef niet, mijn schip zonk. Toch hield ik me stevig vast, in de hoop om niet overboord te slaan. Een kwestie van tijd tot ik kopje onder zou gaan. Terwijl ik misschien beter kon zwemmen dan ik dacht en er heus wel iemand was die mij een boei wilde gooien.
Mijn eetstoornis bood mij niet de houvast en controle waar ik zo naar verlangde. Al die tijd dacht ik dat dat was omdat het mij gewoon niet lukte. Omdat ik niet genoeg mijn best deed. Als ik harder zou proberen zou het wel lukken, maar hoe harder ik probeerde, hoe harder het verkeerd ging. Uit de volgende tien dingen bleek dat de eetstoornis mij helemaal geen controle bood, maar hem eerder afnam.
1. Vastzitten in een cirkeltje
Een tijd lang heb ik ontzettend veel last gehad van eetbuien en compenseren. Dag in dag uit verloor ik me in mijn strijd met Boulimia. De strenge regels waarmee ik mezelf onder controle probeerde te houden, waren niet realistisch, laat staan zinvol. De behoeftes van mijn lijf en hoofd onder zo’n grote druk dat bij de minste speling de boel ontplofte. Ik sloeg door. Met eten, met voelen, met alles. De controle verloren.
Om deze controle terug te winnen, zette ik mijn strenge regels weer in. Niet voelen, niet eten, geen fouten maken. Alles weer indammen, om de boel weer te laten ontploffen. Moest ik het dan beter proberen? Harder m’n best doen? Ik probeerde het, hield het soms even vol, maar het heeft me nooit wat gebracht. Ik zat vast in een cirkeltje en was de controle verloren. Pas toen ik de druk van de ketel kon halen, over mocht koken, stoom af kon blazen en af kon koelen zonder dat dat verkeerd was, vond ik de controle weer terug. Het is niet dat je overal altijd controle over kan hebben. Soms wordt het ook allemaal te heet onder de voeten. Maar jezelf dwingen dat niet te voelen, jezelf proberen te onderdrukken in plaats van voor jezelf te zorgen, werkte voor mij averechts.
2. Een onbetrouwbaar lichaam
Door het rommelen met eten functioneerde mijn lichaam niet optimaal. Hoe meer ik probeerde om grip te krijgen op mijn gewicht, hoe meer ik die houvast eigenlijk verloor. Een verstoord hongergevoel, lichaam in de spaarstand, vochtophopingen en slecht werkende darmen. Mijn missie om lekkerder in mijn vel te zitten keerde zich tegen mij. Pas toen ik stopte met het forceren ervan, werden mijn lichaam en gewicht betrouwbaarder en stabieler.
3. Je bent niet echt vrij in wat je kiest
Een eetstoornis is geen keuze. Dat zeggen we eigenlijk best wel vaak. Het is geen kwestie van ‘gewoon weer gaan eten’ of liever gewoon ‘gewoon weer gewoon gaan eten’. Het uithongeren, de eetbuien, het compenseren; het heeft niet slechts te maken met houden van lekker eten of mooi willen zijn. Het heeft te maken met zelfhaat, onzekerheid, walging, trauma’s, emoties en bovenal heel veel angst. Een leven geleid door angst is geen vrij leven. Het voelt niet alsof je een keuze hebt. Je wordt, zonder daar echt controle over te hebben, een richting in geduwd op commando van je eetstoornis.
4. Het is nooit genoeg
Ik dacht dat ik het allemaal wel onder controle had. Nog één eetbui en dan is het echt klaar. Nog een paar kilo lichter en dan ben ik goed. Nog heel even en dan stop ik, dan is het genoeg… Maar genoeg was het nooit en dat zou het ook nooit worden. De grenzen verschoven. Doelen onbereikbaar. De lat veel te hoog. Overspoelt door onzekerheid. Onuitstaanbare eetbuidrang. Verlamd door angst. Ik had daar geen controle over.
5. Een eetstoornis neemt alle ruimte in
Voor mijn gevoel glipten veel dingen in het leven me door de vingers. Een hele hoop leek me te overkomen, hoe zeer ik ook mijn best deed. Emoties overvielen me, sociale situaties pakten anders uit, anderen konden mij kwetsen, in mijn doen en laten kon ik falen. Door mijn eetstoornis dacht ik de grip om mijn leven weer terug te krijgen, maar in werkelijkheid nam mijn eetstoornis zo veel ruimte in, dat er niet zoveel van mij of mijn leven overbleef. Hoe kon ik stellen dat ík de controle had, als ik er helemaal niet meer was? Dag in dag uit met eten bezig. Of het nou om de eetmomenten zelf ging, of de gedachten in mijn hoofd. Altijd moe, geen zin in het leven, geen energie voor sociale contacten, geen ruimte om me te ontwikkelen, geen grap waar ik nog om kon lachen. Van het vrolijke, spontane, creatieve meisje dat ik was, was niks meer over. Waar bleef mijn stem in dit alles?
6. Je verdooft alleen maar
Mijn eetstoornis ontnam mijn leven. Het leven dat ik zo ingewikkeld vond. Dus? Dat wat er niet is, kan je ook niet verpesten, toch? Dat is in zekere zin waar en daardoor voelde mijn eetstoornis ook wel veilig, maar echt meer grip of controle was het niet. Mijn eetstoornis nam zo veel ruimte in, dat ik mijn moeilijkheden kon ontwijken, maar ik loste niks op. Het verdoofde alleen maar. Het maakte me niet sterker.
7. Je stemming wisselt
Mijn eetstoornis had een behoorlijke invloed op mijn stemming. Ik droeg dan ook een groot geheim met mij mee. Een geheim waar ik me voor schaamde, maar een geheim dat niemand van mij af mocht nemen. Het rommelen met eten, de honger, mijn lage zelfbeeld, de grote kritiek, het wantrouwen en de achterdocht richting mijn omgeving. Het maakte me geen leuk mens. Daar haatte ik mezelf weer om. Terwijl mijn eetstoornis de oorzaak was. Mijn stemming wisselde flink, waardoor ik de keuzes die ik maakte weer liet beïnvloeden. Ik was een slaaf van mijn gevoelens, veroorzaakt door zieke gedachten. Wat vandaag goed was, was morgen fout. Als een auto die het grip op het stuur verloren was, vloog ik uit alle bochten.
8. Je hersenen werken anders als je ondervoed bent
Niet iedereen met een eetstoornis is ondervoed, maar ondervoeding kan wel voorkomen bij eetstoornissen. Het Minnesota Starvation Experiment heeft aangetoond dat je hersenen echt anders werken wanneer je ondervoed bent. Een van de gevolgen van ondervoeding is een obsessie met voeding. De hele dag ben je bezig met eten, of je nou wel of niet eet. Dit houdt dus ook in de dat de interesse voor andere zaken verdwijnt. Dat is niet omdat jij zo bent, maar omdat je ondervoed bent.
Ook lokt ondervoeding de drang naar eetbuien uit. Het zorgt voor emotionele veranderingen. Zoals een toename aan depressieve gevoelens, stress en irritatie. Je sociale vaardigheden en libido lijden er ook onder. Je bent dus niet jezelf als je ondervoed bent. In die zin zou je dus ook niet kunnen stellen dat je de controle hebt, want de symptomen nemen je over. Zij bepalen wie jij bent en hoe jij je voelt. De gezonde jij is niet zo. Neem het stuur weer in eigen handen, door aan je (lichamelijk) herstel te werken.
9. Een eetstoornis is niet goed
Op veel gebieden had ik het gevoel dat ik tekort schoot. Toen ik besloot om een paar kilo af te vallen, lukte dit me waanzinnig goed. Ik kreeg complimentjes van mijn omgeving en dit motiveerde me om dit door te zetten. Ik zette door, veel te ver en ontwikkelde anorexia. Voor mij voelde het niet als een stoornis, het voelde juist als een kracht. Iets dat mij waarde gaf, iets dat mij goed maakte.
Ook in de tijd dat ik boulimia had, voelde mijn eetstoornis niet altijd als iets slechts. Het gaf me een bepaalde identiteit waar ik me aan vast kon houden. Ook op die manier bood de eetstoornis mij een vorm van controle. Mijn eetstoornis was iets waar ik altijd op terug kon vallen, iets waar ik me in kon verliezen en iets waar ik me in verloor. Mezelf kwijt, verloren en verder van controle. Een eetstoornis is een psychische ziekte met negatieve mentale, sociale en lichamelijke gevolgen. Een eetstoornis is niet iets goeds, in geen geval.
10. Je kan er niet zomaar mee stoppen
Het was niet zo dat er ineens een knop omging. Een dag waarop ik besloot om te herstellen. De redenen waarom ik in therapie ging en aan mezelf wilde werken, waren wisselend. De ene dag met motivatie om te herstellen, de andere dag kon het me allemaal gestolen worden. Dan weer wilde ik gewoon van de eetbuien af, maar wel restrictief kunnen blijven eten. Ik wilde gaan voor gedeeltelijk herstel. Ik wilde mezelf verliezen in mijn stoornis. Dan weer voor volledig herstel gaan. Om het volgende moment de hoop weer op te geven om ooit te kunnen herstellen. Er was geen knop, maar ik had maar een beetje motivatie nodig, om me ook daarin te kunnen ontwikkelen. Dat was oké.
Toch was het niet makkelijk om te herstellen van een eetstoornis. Zelfs al wilde ik het dolgraag. Herstellen van mijn eetstoornis kostte veel tijd en een hele hoop hulp. Ik liep wel honderd keer tegen dezelfde problemen aan, zag door de bomen het bos niet meer en ben de hoop regelmatig verloren. Herstellen is zwaar. Ik besefte dat ik er niet zomaar mee kon stoppen. Ik had dit nooit onder controle, maar met een hoop geduld, begrip en hulp, is het me wel gelukt om de eetstoornis los te laten en het stuur weer in eigen handen te nemen. Dat wil niet zeggen dat de weg die ik bewandel nooit onvoorspelbaar kan zijn, maar dat hoort bij het leven en daar kom ik doorheen. Soms zit het tegen, maar vaak zit het ook mee en daar geniet ik van. Dat ik kan zijn wie ik ben, groei en ontwikkel. Dat dingen me overkomen. Tegenslagen. Maar ook cadeautjes. Ik leef mijn eigen leven en maak mijn eigen keuzes.
Heb jij de controle?
Geef een reactie