In de tijd dat ik een eetstoornis had had ik veel last van verkeerde gedachten. Deze gedachten waren hopeloos, negatief of oneerlijk. Ze hielpen me niet verder en zorgden ervoor dat ik vast bleef zitten of nergens aan begon. Een verloren wedstrijd nog voor het startschot. 10 van deze negatieve gedachten licht ik uit in deze blog. Welke herken jij?
1. “Zie je, het gaat nu al mis!”
Een goed begin is het halve werk, maar een slechte start betekent niet dat het een verloren race is. Als het al een race is… Dat kan je je natuurlijk afvragen. Hoe dan ook… De gedachte dat een slechte start geen slecht einde hoefde te betekenen ging er bij mij niet zomaar in. Bij de eerste tegenslag was de negatieve stem in mijn hoofd er als de kippen bij: “Zie je wel, het gaat nu al mis! Je kan er beter helemaal mee stoppen.” Vanaf dat moment zakte de moed me in m’n schoenen. “Misschien ben ik ook wel een grote mislukking.”
Tegenslagen horen bij het leven en iets leren gaat met vallen en opstaan. Dat geldt echt voor iedereen. Laat je niet ontmoedigen als iets even niet lukt, maar kijk naar wat er mis ging en hoe je dat de volgende keer anders zou kunnen doen.
2. “Ik kan het toch niet.”
Ik had niet bepaald een hoge pet op van mezelf en dacht op voorhand al dat ik dingen toch niet zou kunnen, dus waarom zou ik er aan beginnen? Eigenlijk is dit heel oneerlijk. Je hebt jezelf niet eens de kans gegeven. De kans dat dingen niet in één keer lukken is best groot. Sommige mensen hebben talent (maar dan ook niet direct in álles), maar de meeste van ons konden niet direct zonder zijwieltjes fietsen. Oefening baart kunst.
Daarnaast kan je je afvragen hoe hoog je de lat voor jezelf legt als je zegt dat je iets niet kan. Hoe hoger die lat, hoe groter is kans namelijk. Wie zegt dat je iets super goed moet kunnen voordat je ergens plezier aan mag beleven? Soms kon ik dingen ook echt niet en liet ik het er maar bij. Tegenwoordig heb ik geleerd dat het niet perfect hoeft, maar ook dat ik om hulp mag vragen. Samen kan je meer dan alleen en het is misschien nog gezelliger ook.
3. “Hun leven is beter dan het mijne.”
In de tijd dat ik een eetstoornis had was Instagram nog niet zo groot, maar was ik veel actiever op Facebook. Wanneer ik door m’n tijdlijn scrolde zag ik allemaal foto’s en berichten van ogenschijnlijk blije en succesvolle mensen. Ook was ik veel bezig met hoeveel Facebookvrienden ik had en of andere mensen er niet meer zouden hebben. Iedereen leek gelukkiger, succesvoller en populairder dan ik was. Hoe langer ik scrollde hoe ongelukkiger ik me begon te voelen. Ook als ik op straat mooie en dunne mensen zag voelde ik een golf van jaloezie en verdriet. “Was ik maar meer als hun. Hun leven is beter dan het mijne.“
Tegenwoordig zit ik een stuk minder op Facebook en wat meer op Instagram. Wat mij helpt is de gedachte om social media meer als een soort tijdschrift te zien waar alleen de leukste verhalen en beste foto’s worden uitgekozen door ‘de redactie’. Het is geregisseerd en niet de realiteit. Je ziet niet zo snel de minder mooie momenten van iemands leven of die foto waar ze net niet zo charmant op staan. Ieder huisje heeft zijn kruisje, denk ik dan. Niemand is perfect en we hebben allemaal wel iets dat we lastig of vervelend vinden. Elk leven gaat met ups en downs. Ook van mensen die je op straat ziet weet je eigenlijk bar weinig. Iemands uiterlijk zegt niks over hoe iemand zich van binnen voelt.
4. “Ik zou me niet zo moeten voelen.”
Als er één ding is waar jij je nooit voor zou hoeven te verontschuldigen dan is het jouw gevoel. Je gevoel is namelijk iets waar jij niks aan kan doen. Zelfs als je gevoel achteraf niet bleek te kloppen, was het destijds wel terecht, omdat je bepaalde informatie nog niet had of vast zat in een bepaalde gedachte. Jij voelt iets op een bepaalde manier en het is belangrijk om daarnaar te luisteren, want het gevoel is er niet voor niks. Het heeft een functie. Wat dat betreft zijn er geen goede of slechte gevoelens, alleen eerlijke gevoelens. Het is belangrijk dat gevoel er mag zijn en dat het geuit mag worden. Het kan helpen om je gevoel bespreekbaar te maken. Dat kan zorgen voor erkenning, herkenning en opluchting.
5. “Voor mezelf zorgen is egoïstisch.”
Voor mij gold dit vooral wanneer ik behoefte had aan ruimte voor mezelf, terwijl ik het gevoel had dat anderen veel van me vroegen. Mag ik ‘nee’ zeggen? Mag ik later reageren? Mag ik afzeggen? Mag ik aangeven dat ik even tijd voor mezelf nodig heb? Of mag ik juist aangeven dat ik graag even iemand bij me zou willen? Mag ik om hulp vragen? Want ook om hulp vragen is een vorm van voor jezelf zorgen. Ik vond het best lastig om deze ruimte in te nemen en wilde niemand teleurstellen.
Een fijne gedachte vind ik vaak dat jij niet alleen zelf iets hebt aan het zorgen voor jezelf, maar dat dat ook fijn is voor je naasten. Een mooie metafoor hiervoor is dat wanneer je in het vliegtuig je zuurstofmasker op zou moeten zetten, je altijd eerst jezelf moet helpen voordat je een ander helpt, want als je jezelf niet eerst helpt kán je de ander niet meer helpen. Los van dat ben jij evengoed belangrijk als een ander persoon en mag je best even egoïstisch zijn zonder dat dat onaardig hoeft te zijn. Als jij nu even tijd en ruimte nodig hebt moet je daar naar luisteren. Het is immers jouw leven en jouw welzijn is belangrijk. Dat heeft niks te maken met dat je niet om iemand anders geeft!
6. “Ik ben dom/slecht/stom.”
Toevallig las ik laatst een oud dagboekje terug waarin ik niet bepaald aardig was naar mezelf: “Stom wijf. Zelfingenomen trut.” Natuurlijk doe ik wel eens dingen waarvan ik achteraf denk: “Aiiii, dat was niet zo leuk.” Maar jezelf dan zo onaardig en negatief toespreken maakt het ook niet bepaald beter. Dat je baalt van hoe dingen zijn gelopen wil al zeggen dat jij helemaal niet zo’n slecht mens bent als je denkt. Het is goed om kritisch naar jezelf te zijn, maar tegelijkertijd ook lief naar jezelf te blijven. Boos worden op jezelf heeft een probleem nog nooit opgelost en het is ook ontzettend slecht voor je eigenwaarde en zelfvertrouwen. Een goede oefening is om, als je zo negatief over jezelf denkt, een lijst te maken van dingen die je wel goed/leuk vindt aan jezelf. Schrijf dat eens op papier zodat je het erbij kan pakken wanneer je weer in zo’n negatieve gedachtestroom beland. Jij hebt ook kwaliteiten!
7. “Het moet perfect.”
Als je alleen maar dingen perfect mag doen, doe je voor je het weet helemaal niks meer. Niks of niemand is namelijk perfect. Fouten maken, struikelen en stotteren is hartstikke menselijk. Bovendien zijn fouten ook waardevol, want je kan er veel van leren. Een interessante oefening: Kan jij één iemand noemen die wel alles perfect doet? En als je dat aan diegene zou vragen, is diegene het er dan mee eens?
8. “Ik weet toch niet hoe.”
De wereld kon vaak als veel te groot en overweldigend voelen voor me. Ik wilde wel vanalles, maar ik wist niet waar ik moest beginnen. Ik wist niet hoe ik sommige dingen moest doen, dus begon ik er maar niet aan. Hierdoor ging ik me dan vaak nog rotter en mislukter voelen. Soms zijn dingen ook groot en overweldigend. Wat dan kan helpen is om het in kleine stapjes op te breken. Dat maakt het vaak veel behapbaarder en overzichtelijker. Het hoeft niet allemaal in één keer.
9. “Had ik maar…”
Deze gedachte heb ik zeker aan het einde van mijn herstel ontzettend veel gehad. “Had ik maar eerder hulp gezocht. Was ik maar eerlijker geweest. Wat als ik meer energie in m’n studie had kunnen stoppen?” Plotseling besefte ik wat ik allemaal had gemist dankzij mijn eetstoornis. Als ik andere keuzes had gemaakt was m’n leven heel anders geweest, dat is waar, maar aan de andere kant heb ik toch ook heel erg veel geleerd uit deze tijd. Niet alles valt te leren uit een boek, denk ik dan. Je kan ook ontzettend veel leren van ervaringen en overwinningen in het leven.
“Had ik maar…” Is er een gedachte waar je nou echt helemaal niks aan hebt. Je kan het niet anders doen, maar je kan wel verder vanaf waar je nu staat. Er zullen ongetwijfeld nog veel dingen komen die je achteraf liever anders had gedaan, maar er zullen ook veel dingen komen waar je heel blij mee of trots op bent. Probeer daar ook echt aandacht aan te schenken. Waar ben je blij mee? En onthoud: Er is nog zo veel mogelijk in het leven!
10. “Ik ben pas gelukkig als…”
Toen ik een eetstoornis had dacht ik dat ik écht gelukkig zou zijn als ik afgevallen was. Ook heb ik gedacht pas gelukkig te zijn met m’n diploma, die ene baan, een fijne relatie of een groter huis. Op de eetstoornis na, want dat was toch nooit goed genoeg, zijn het allemaal dingen die me inderdaad even gelukkig hebben gemaakt, maar daarna toch weer als normaal gingen voelen. (Niet dat ik niet meer blij ben, maar je snapt wat ik bedoel, hoop ik.) Ja, ik heb al die dingen behaald, maar er komt altijd wel weer iets nieuws en er zullen ook altijd dingen tegenvallen.
Het is cliché maar: Het gaat niet om de bestemming, het gaat om de weg er naartoe. Gelukkig zijn in het moment zelf. Vaak zit het in de kleine, dagelijkse dingen, moet ik zeggen. Ook al cliché, maar goed clichés zijn er nu eenmaal niet voor niks. Het is prima om doelen te stellen en dromen te hebben en blij te zijn als je iets behaald, maar je geluk hangt daar niet van af. Ook hangt je geluk niet af van een getal op de weegschaal. Jij bent veel meer dan dat!
Welke gedachten helpen jou niet verder?
(Tijd om daar afstand van te doen)
fotografie: pexels
Geef een reactie