Op zondagochtend loop ik de badkamer binnen. Ik ga naar het toilet en pak vervolgens uit de schoenenkast, ergens helemaal achterin, onze weegschaal. Het ding heb ik met opzet wat verstopt zodat ik er niet makkelijk bij kan. Het is een zware glasplaat die ik liever nooit gekocht had. Tot een jaar geleden had ik helemaal geen werkende weegschaal meer in huis. Ik woog mezelf nagenoeg nooit. Ja, heel soms op de dierenweegschaal in de dierenkliniek van mijn vriendin. Gewoon voor de lol. Nu is er geen lol meer aan. Het ding is letterlijk en figuurlijk een beladen onderwerp in mijn leven geworden. Met moeite sta ik er ‘slechts’ eens per week op. Iedere zondagochtend. Ik kijk naar beneden en zie het getal. Nog een keer. Eraf, erop. Nog een keer. 1,5 kilo aangekomen in een week! Hoe kan dat nou?
De tranen rollen, nog voordat ik het door heb, over mijn wangen. Het getal op de weegschaal voelt tegenstrijdig. Ergens ben ik er best blij mee. Het is de eetstoornis die zorgt voor gevoelens van paniek en verdriet. Ik vecht al maanden tegen die eetstoornis, op weg naar vrijheid. Ik weet hoe die vrijheid voelt en ik weet dat het leven zonder eetstoornis vele malen beter is dan het leven mét een eetstoornis. Toch roept het ook veel angst en onzekerheid op…
Die eetstoornis bood uiteraard ook een soort van schijnveiligheid. Ik voelde weinig, mijn hoofd draaide overuren als het ging om denken aan eten, gewicht, kcal en bewegen. Ik had geen tijd en ruimte om aan andere ingewikkelde zaken te denken. Tenslotte had ik onbewust een excuus voor het niet perfect presteren, ik was immers niet gezond.
“Eerst stel ik mezelf nog gerust door mezelf wijs te maken dat het vast mijn darmen zijn die nog wat vol zitten of dat het vocht is dat ik wat langer vasthoud. Enkele dagen erna, met nog wat gewicht erbij, realiseer ik me dat ik hiermee op moet houden. Dit is wat het is en dit is hoe het moet zijn. Het is de kunst om dit te accepteren en er zelfs een klein beetje trots op te zijn. Ik ben op de goede weg en hoe harder ik vooruit ga op die weg, hoe eerder ik mijn bestemming bereik”
Nu mijn gewicht met sprongen omhoog ging, kwam de realiteit ineens met snelle vaart naar voren. Als mijn gewicht met deze snelheid omhoog zou blijven gaan, zou ik binnen korte tijd weer ‘gezond’ zijn. Veel mensen zouden dit interpreteren als “Alles gaat weer goed met haar” en ikzelf had geen ‘excuus’ meer voor eventueel onderpresteren. Bovendien kwamen mijn gevoelens terug en moest ik weer meer gaan nadenken over mijn leven, mijn toekomst en hoe ik verder wilde met allerlei verschillende zaken.
Ook was daar de angst dat de snelle stijging in gewicht geen grens zou kennen en ik aan zou blijven komen tot angstaanjagende aantallen. Waarom verliep het aankomen zo onvoorspelbaar? Waarom had ik hier geen controle over? Ik zou liever gewoon iedere week een onsje of 5 – liefst exact – aankomen in gewicht. Nee hoor, mijn lichaam dacht daar anders over. Gelijk heeft het. Het is nou niet bepaald dat ik het afgelopen jaar wél naar mijn lichaam heb geluisterd, dus waarom zou het nu ineens naar mij gaan luisteren. Mijn lichaam doet haar uiterse best om binnen no-time weer up & running (en dan liever zonder daadwerkelijk weer hard te gaan lopen) te zijn.
Vanuit een soort van natuurlijke overleving strijd mijn lijf ervoor om zo snel mogelijk weer sterk te zijn. Dat is eigenlijk heel erg mooi en iets om enorm dankbaar voor te zijn. Ik ben tot dusver gezegend met een sterk en gezond lijf. Tegelijkertijd heb ik geen controle over de eetstoornis gedachtes die letterlijk en figuurlijk roet in mijn eten gooien. Ze zijn er nou eenmaal. Met mijn verstand spreek ik ze tegen.
“Nee, het is niet zwak dat ik ben aangekomen. Nee, het is niet allemaal goed als ik weer een gezond gewicht heb. Nee, ik mag ook fouten maken als ik weer hersteld ben. Nee, ik mag nog steeds om hulp vragen als ik weer een normaal gewicht heb. Nee, ik stel me niet aan. Nee, ik krijg niet nu ineens zwaar overgewicht. Nee, ik hoef niet nu te gaan hardlopen. Nee, ik zie er niet bol uit.”
Na het wegen loop ik de trap af naar de keuken. Het is tijd om te ontbijten. Zal ik wat minder kwark en cruesli eten? Misschien eet ik gewoon idioot veel en kom ik daarom zo snel aan? Ik pak een schoon bakje uit de vaatwasser en de bak kwark uit de koelkast. Ik zet mijn gedachtes op nul en schep het bakje vol. Dan strooi ik er een flinke hoeveelheid cruesli overheen. Gewoon, omdat ik het lekker vind. Ik ben dol op het ontbijt. Terwijl ik naar de bank loop om het daar op te eten, gilt de eetstoornis nog even tussendoor “Welke anorexia patiënt is er nou zo gek op eten als jij, veelvraat!”. Rot toch op, met je idiote gedachten, zegt mijn verstand. Ik laat mijn leven geen minuut langer door die verdomde eetstoornis verpesten dan nodig, denk ik stoer. Ik geniet van de kwark en cruesli.
Als ik een kwartiertje later de trap weer oploop om te gaan douchen, voel ik me onzeker. Ik trek mijn pyama uit en zie mijn buik. Wat is hij bol?! Waarom is mijn buik zo bol? Eet ik dan echt te veel? Ergens onderin mijn hersenen die de afgelopen maanden flink overwoekerd waren door het onkruid genaamd eetstoornis, scharrel ik wat nuttige kennis op: je buik kan tijdens aankomen wat boller zijn. Gewicht verdeelt zich niet direct perfect. Je lichaam is geen machine. Oké, chill. Ik lach om mijzelf. Ik lach om de eetstoornis die me keer op keer gek probeert te maken. Bizar hoe je geleid kan worden door gedachtes waarvan je zelf verstandelijk weer dat ze niet kloppen.
“Ja, ik doe het goed. Ja, ik ben op de juiste weg. Ja, ik kan dit.”
Angst, allemaal angst. Iedere dag wil ik me minder laten leiden door angst. Dat is niet eenvoudig en dat is soms janken met blote voeten op de weegschaal. Het goede nieuws is: Er gebeurt iets. Ik kom ergens, een stuk verder dan waar ik was. Herstellen van een eetstoornis is an ongoing battle, een gevecht dat je iedere dag weer op moet pakken. Het gevecht wordt wel makkelijker. In het begin was iedere klap die ik uitdeelde pijnlijk en vermoeiend. Nu sla ik met heel wat meer gemak en een stuk betere bokshandschoenen die eetstoornis iedere dag de ring uit. Ik ben hier de winnaar, niet zij. Misschien verlies ik af en toe nog een keer een ronde, maar uiteindelijk zal ik háár knock-out slaan en niet zij mij.
Geef een reactie