Ik herinner het me als de dag van gisteren: mijn 25ste verjaardag. Je zou denken dat een verjaardag je bijblijft omdat deze fantastisch was. Een groot feest, veel vrienden, familie en verwennerij. De reden waarom juist deze verjaardag mij zo is bij gebleven, heeft echter niets met feestvreugde te maken..
Het was het jaar waarop mijn eetstoornis haar dieptepunt bereikte. Het jaar waarin ik de ochtend heb gespendeerd met huilen om de gedachte dat ik een stuk taart zou moeten eten. Dat het me tijdens de lunch niet lukte om mijn brood op te eten, want we zouden die avond uit eten gaan. Het jaar waarin ik tijdens het diner wilde doen alsof er niets aan de hand was door goed mee te eten, maar ik bij iedere hap enkel dacht aan hoe ik het er later die avond uit zou gooien. Je zou denken dat ik de treurige herinnering van deze dag het liefst zo snel mogelijk achter me zou laten, maar niets is minder waar. Ik wíl het me blijven herinneren; de tranen, de uitzichtloosheid, de vermoeidheid en de verdoofdheid. Ik wíl het me herinneren, zodat ik altijd onthoud waar ik nooit meer wil komen.
In de aanloop naar mijn verjaardag ben ik de fotoarchieven ingedoken. Ik stuitte op een foto die zo ongeveer een jaar geleden is genomen. Het gaat om een selfie waarop ik twijfelachtig naar de camera lach. Ik leg hem naast een foto die recent is genomen. Tussen deze twee foto’s zit een jaar tijd. De eerste is genomen vlak voor mijn 25ste verjaardag. De laatste twee weken geleden. Ik moet nog erg wennen aan mijn ‘nieuwe’ uiterlijk. De dagen dat ik de eetstoornis mis of mijn eigen lichaam veracht, zijn er nog vaker wel dan niet. Het obsessief bezig zijn met mijn uiterlijk is nog steeds een dagelijkse realiteit. Mijn lichaam voelen en zien veranderen is een van de moeilijkste dingen die ik ooit ben ondergaan. De gevoelens die loskomen en de gedachten die door mijn hoofd schieten over mijn herstel zijn turbulent en wisselen dagelijks. De gedachte wie ik straks nog ben zonder mijn eetstoornis kan me ’s nachts wakker houden.Het proces van herstel is langzaam en je krijgt er op de korte termijn gevoelsmatig nog weinig voor terug. Het kost moeite om iedere dag weer de goede dingen die het me brengt te zien. Wanneer ik naar deze foto’s kijk, dan zie ik het echter glashelder…
Het meisje op de oude foto heeft geen levenslust in haar ogen. Er kan nog een schamper lachje vanaf, maar daar is alles mee gezegd. Haar ogen zijn leeg. Leeggezogen door de ziekte. Haar dagen bestaan uit calorieën tellen en deze als een bezetene in haar telefoon bijhouden. De getallen meerdere keren per dag checken. De helft van de dag een lege maag hebben, want dat bracht een verlammend gevoel. Een eetbui was een moment om alle spanning die in haar lijf zat los te laten. Het eten eruit gooien bracht een gevoel van opluchting. De eetstoornis had haar in haar greep. Ze was haar beste vriendin en hetgeen wat haar hielp om door te gaan.
Naar de buitenwereld toe was er niets aan de hand. In gezelschap at ze vaak mee waardoor de eetstoornis zich lang in het geheim heeft kunnen ontwikkelen. Ze was een pro geworden in liegen en bedriegen. Deze façade begon echter steeds meer af te brokkelen. Langzaam maar zeker kon ze er niet meer omheen om haar geheim te delen. Dit bracht zo veel angst en spanning dat ze dagen aan één niets anders kon dan huilen. Ze wist niet anders dan maar door te gaan. Het was het enige in haar leven waar ze nog een gevoel van eigenwaarde aan kon ontlenen. Opgeven was ondenkbaar. Toen haar bloedwaarden begonnen te dalen en er gebreken ontstonden, haar werd afgeraden om op reis te gaan, haar ogen standaard opgezwollen waren van de tranen, ze steeds meer bloed begon te spugen; tóén begon langzaam het besef te komen dat ze dingen anders wilde.
Spoel de tijd een jaar vooruit en je ziet het meisje op bovenstaande foto. Een gezonde bolle toet, stralende kraaloogjes en een overtuigende lach. Ze heeft een volle bos haar, een gezonde teint en maakt een uitgeruste indruk. Van de koekjes die ze vasthoudt, wordt er die middag een gegeten. Dit gaat nog gepaard met enige schuldgevoelens, maar geen dwangmatige compensatiegedachten. Het afgelopen jaar was turbulent en uitputtend. Bijna iedere therapie uit het boekje heb ik gevolgd. Naast de eetstoornis, kreeg ik er nog twee diagnoses bij. Er zijn momenten geweest dat mijn hoofd overliep, dat ik dacht dat alles me te veel werd. Dat ik geen overzicht meer had en alles een grote uitzichtloze waas was. Het was een jaar van vele terugvallen, vele tranen, vele gesprekken, vele tegenslagen en vele stappen. Ondanks dat ik er nog midden in zit, groeit iedere dag het besef dat dit proces het waard is. Iedere dag groeit de wens om volledig te herstellen. Ik zie mezelf vandaag de dag dan ook als herstellende van een eetstoornis en niet meer als iemand die gebukt gaat onder haar eetstoornis. Het lukt me steeds vaker om te bedenken waarom ik beter wil worden. Waarom ik niet meer wil leven zoals de jaren ervoor. Het is het moeilijkste, maar nu al het meest waardevolle wat ik ooit heb gedaan. Een cadeau aan mijzelf, ook al voelen sommige dagen nog alsof ik mijzelf juist iets afneem.
Ik ontneem mijzelf mijn copingmechanisme dat me jarenlang heeft geholpen om met gevoelens en gebeurtenissen – die ik niet kon verdragen – om te gaan. Ik ontneem mezelf het gevoel van onuitputtelijke controle. De eetstoornis heeft me niet enkel ellende gebracht, waardoor iedere dag nog een tweestrijd blijft. Ik durf er stukje bij beetje steeds meer op te vertrouwen dat deze ‘opoffering’ rijkelijk beloond zal worden in (en onderweg naar) een hersteld leven. De gezonde stem in mijn hoofd wint het steeds vaker van de zieke. De strijd is nog niet gestreden, maar ik weet dat ik me niet ga laten verslaan.
Over een week word ik 26 jaar oud. Voor velen een niet veelzeggende leeftijd. Voor mij markeert het echter een ‘jubileum’. Het betekent dat ik de helft van mijn leven in de ban ben geweest van mijn eetstoornis. Jaren van onvrede, een verstoord zelfbeeld, me nooit goed genoeg voelen, gebukt gaan onder destructieve gedachten. Mijn lichaam heeft het te verduren gehad. Van veel te zwaar naar uitgehongerd en ondervoed. Van eetbuiten, restrictieve periodes en alles er tussenin. De helft van mijn leven ben ik kwijt geweest aan eetgestoord gedrag en eetgestoorde gedachten. 13 jaar zonder en 13 jaar met. Om die reden houd ik voorlopig nog vast aan de herinnering aan mijn 25e verjaardag. De herinnering aan hoe ik niet meer wil leven, want het is tijd voor de rest van mijn leven zonder.
Geef een reactie