In eerdere blogs heb ik al wel eens verteld dat mijn vriend de echte kok is bij ons thuis. Ik heb mezelf het afgelopen jaar al een aantal keer voorgenomen om zelf vaker te koken, maar dat is een voornemen dat eigenlijk vrij snel verslapt. Toch zijn er wel wat recepten die ik ondertussen onder de knie heb. Afgelopen week wilde ik mezelf weer uitdagen en heb ik een aantal gerechten gemaakt die ik nog nooit eerder heb bereid.
Tijdens mijn eetstoornis kookte ik wél vaak. Dit kwam voort uit angst. Ik was als de dood als ik niet wist wat er in een maaltijd zat en wilde zelf die controle houden. Gelukkig heb ik dit compleet los kunnen laten tijdens mijn herstel. Nieuwe gerechten probeerde ik tijdens mijn eetstoornis dan ook echt niet snel. Ik hield angstvallig vast aan gerechten die ik kende en vertrouwde. Hierdoor at ik in een week soms wel vier keer hetzelfde, puur omdat ik bang was voor andere producten. Ik vind het nu belangrijk om mijn lichaam veel verschillende voedingsstoffen te geven én te eten waar ik zin in heb en wat ik echt lekker vind.
Al deze recepten heb ik in één week gemaakt. Hierdoor zul je soms bepaalde ingrediënten vaker zien terugkomen. Ik probeer wat meer te letten op de producten die ik in mijn koelkast heb, zodat ik minder vaak groente weggooi die ik eigenlijk nog prima had kunnen gebruiken. Hierdoor is het thema van mijn week vooral Aziatisch geweest. Ik hoop dat je het leuk vindt om te lezen en dat je er misschien wat inspiratie uit haalt!
Miso soep (met stoomsnackjes)
Ik begin met een gerecht dat ik heel graag een keer wilde maken, maar eerder niet zo goed durfde. Misschien mede doordat ik veel boeken lees van de Japanse schrijver Haruki Murakami, maar de laatste tijd vind ik de Japanse keuken erg interessant. Miso is een typisch Japans gerecht waarvan de hoofdingrediënten bestaan uit dashi en miso (gefermenteerde sojabonen). Dashi is een bouillon getrokken van onder andere een bepaald zeewier (Kombu) en gefermenteerde tonijn (dit leek me een stapje te ver dus die heb ik weggelaten.)
Mijn vriend heeft zich er eerder al aan gewaagd en dat verliep prima. Misschien dat ik het juist daarom wat spannend vond. Ik was heel bang dat het bij mij toch wat minder lekker zou zijn. Toch heb ik vorige week de stap genomen en ben ik naar de Aziatische supermarkt gegaan om de producten te halen.
Voor deze soep heb je nodig:
– 5 vellen gedroogde kombu
– Een bakje miso pasta (er bestaan twee varianten; vaak wordt de witte het meest gebruikt, die heb ik dan ook genomen)
– Twee teentjes knoflook
– Groente; ik heb gekozen voor babycorn, lente ui en taugé.
– Verder heb ik er nog een gekookt ei en wat gebakken uitjes doorgedaan. Dit is optioneel en is niet nodig, maar vind ik zelf wel lekker
Ik ben begonnen met de kombu (de zeewier, links op de foto). Deze heb ik 10 minuten in een bakje water geweekt. Dit mag gewoon koud water zijn. Ondertussen heb ik twee liter water in een pan gedaan, waaronder het water dat ik heb gebruikt voor de kombu. Dit bracht ik rustig aan de kook. Terwijl dit begon te pruttelen, ben ik begonnen met het snijden van de groente. Ook zette ik ondertussen extra water op voor de eieren. Wanneer het water voor de soep kookt, mogen de groentes erbij. Daarna kneep ik de knoflook boven de pan uit (ik gebruik hiervoor een knoflookpers). Wanneer alles in de pan zit, mag de kombu er weer uit. Dit is even een gepriegel want het is vrij glad, maar uiteindelijk is het mij gelukt. De vellen sneed ik vervolgens in kleine reepjes. De kleine reepjes heb ik weer terug door de soep geroerd. Hierna mag de soep op een laag vuurtje een halfuur koken. Ik vind het lekker om, als de soep klaar is, er nog een lepel sojasaus door te roeien, maar ook dit is optioneel.
Gebakken rijst met ananas (Fried pinapple rice)
Ik heb hier niet echt een scherpe foto van omdat ik best wel honger had. 😉 Ik had de foto snel genomen en dacht dat deze wel scherp was. Note to self: altijd even checken. Dit is een gerecht dat ik in Thailand elke dag wel een keer at. Gebakken rijst met groente, ei en ananas. Vaak geserveerd in een halve ananas, wat echt een mooi gezicht is. Omdat ik al een ontzettend goeie versie had gegeten, was ik een beetje bang om hem zelf te maken. Wat nou als het niet zo lekker is…? Als ik iets heb geleerd van deze blog, is dat deze angst je niet moet tegenhouden om iets nieuws te proberen. Ook al is het niet zo lekker als in Thailand, het was nog steeds een heel geslaagd maaltje.
Voor dit gerecht heb je nodig:
- Pandan rijst
- Blikje ananas op sap (500gr)
- 3 lente uitjes
- 5 stengels verse koriander
- 1 puntpaprika
- 1 rood pepertje
- 1 ei
- 1 ui
- 2 teentjes knoflook
- Ongezouten cashewnoten
Als eerst kun je het water voor de rijst laten koken. De tijd die nodig is om het water warm te laten worden, gebruik ik om alvast wat groente te snijden. Zodra het water kookt, mag de rijst erin en gekookt worden volgens de verpakking. In een wok pan verwarm ik ondertussen wat sesamolie. Andere olie werkt in principe ook. Ik heb zelf verschillende soorten olie, maar bij dit gerecht vind ik sesamolie het meest passend. Hierin fruit ik de geperste knoflook, de fijngehakte chilipeper en de gesneden ui tot deze glazig eruit zien. Ook mogen de ananasblokjes en puntpaprika gesneden worden. Tip: het anassap kan je bewaren om óf lekker op te drinken óf een beetje aan de rijst toe te voegen. Ik doe meestal beide. De rijst zal inmiddels ook wel klaar zijn. Deze mag afgegoten worden en even afkoelen.
Voeg daarna de paprika toe en bak een paar minuten mee. Nu mag het ei erbij. Deze kun je al roerend meebakken met de rest. Zodra dit gaar is, mag de rijst en ananas erbij. Eventueel zou je hier ook nog sojasaus bij kunnen doen. Maak het geheel af met wat zout en peper en bak het bij elkaar nog een aantal minuten door. Ik heb nog wat koriander gebruikt om het mooi op te maken en dan is het klaar!
Radijs pickle
Dit is geen volwaardige maaltijd, maar wel iets wat ik al een tijd wilde maken. In principe heb je niet eens zoveel (dure) ingrediënten nodig.
Voor deze pickle heb je nodig:
- 1 winterpeen
- Zakje radijs
- 1 rood pepertje
- 3 lente uitjes
- Natuurazijn
- Suiker
- Zout
- Peperkorrels
- Weckpot
Als eerste kook je 300ml water met 200ml azijn. Hier voeg je 1 eetlepel zout, 1 eetlepel suiker, 1 eetlepel peperkorrels en 1 eetlepel mosterdzaden aan toe. Ik hoor je denken: mosterdzaden, waar komen die ineens vandaan? Ik kon deze niet vinden in de winkel, dus deze heb ik niet mee kunnen koken. Ik had nog een pot augurken in de koelkast staan en ik heb, nadat ik de rest al klaar had, hier een eetlepel zaden uitgehaald en deze later dus toegevoegd. Mocht je ze hebben of wel in de winkel kunnen vinden; die kook je dus mee met de rest. Terwijl je dit op zet, schil je ondertussen de wortel en snijd je deze in schuine plakjes. Ook snijd je de radijs (ik heb ze in vieren gesneden) en snijd je ringetjes uit het stevige gedeelte van de lente ui. In het pepertje maak je een paar kleine gaatjes en dan is deze ook good to go. Alle groentjes mogen alvast de weckpot in.
Ondertussen zal het brouwseltje bijna klaar zijn. Zodra de suiker gesmolten is, mag je deze van het vuur halen. Je kan dit nu in de weckpot over de groente heen gieten (na deze stap heb ik dus zelf nog wat mosterd-pitjes toegevoegd). Dit laat je even staan totdat het is afgekoeld tot ongeveer kamertemperatuur. Je zult zien dat de radijsjes ook een beetje roze gaan kleuren. Hierna mag de pot dicht en voor in ieder geval 24 uur de koelkast in. En dat is het! Heel lekker bij bijvoorbeeld een rijstgerecht!
Kim-chi (voor dit gerecht heb je een keukenmachine nodig)
Nog een recept waar ik al een tijd naar uitkeek! Dit is van oorsprong een Koreaans gerecht, boordevol vitamines. Kort door de bocht zijn het gepekelde groenten, voornamelijk kool. Het wordt door sommigen ook wel ‘Koreaanse zuurkool’ genoemd. Het schijnt dat de meeste Koreanen dit elke dag wel een keer eten. In veel Koreaanse huishoudens bevindt zich zelfs een aparte kim-chi koelkast. Leuk weetje: Koreanen zeggen voordat er een foto wordt gemaakt ‘Kimchi!’ in plaats van ‘Cheese!’
Er bestaan veel soorten kim-chi, vandaag deel ik een recept van mak kim-chi (snelle kim-chi zonder zorgen). Dit is een makkelijke versie van de meest klassieke kim-chi. Bij de originele kim-chi (baechu kim-chi) is het de bedoeling dat je elk koolblad apart instopt met peper pasta; daar ben je wel even zoet mee.
Kleine tip voordat je begint: ik heb dit zelf gemaakt met handschoenen aan. Je gebruikt veel chili, wat een dag later nog aan je handen kan zitten. Niet zo prettig dus.
Dit heb je nodig voor 2 liter kim-chi:
- 2 chinese kolen
- 10 teentjes knoflook
- 2 theelepels suiker
- 75ml water
- 1 ui
- 1 eetlepel geraspte gember
- 3 eetlepels Koreaanse pepervlokken
- 12 gram rijstbloem
- 50ml vissaus
- 500gr daikon of radijsjes
- 0,5 winterwortel in reepjes gesneden
- 1 prei in ringen gesneden
Om te beginnen heb je een grote bak of pan nodig. Ik ben begonnen met het in vieren snijden van de kolen. Je verwijdert ook meteen de harde kern. De parten kunnen daarna in kleinere stukjes gesneden worden, zoals je ze zou eten. Deze stukjes was je in koud water en laat je daarna uitlekken. Hierna mogen de bladeren ingemasseerd worden met zout. Zodra dit is gebeurd, kan er koud water bij (zoveel dat alles onder water staat). Dit moet twee uur staan en elk half uur even gehusseld worden. De bladen moeten een licht zoute smaak hebben, dus het is handig om hierna even te proeven en eventueel door te spoelen als ze te zout zijn. Daarna laat je ze uitlekken.
Nu is het tijd voor de kimchipasta. Meng het rijstbloem met water en breng dit al roerend aan de kook. Voeg daarna de suiker toe, kook dit mengsel nog een minuut door en laat het daarna afkoelen. Tip: roer het daarna nog wel af en toe door, anders bestaat de kans dat er velletjes op komen te liggen.
Tijd voor de volgende stap. De ui kan gemengd worden tot een pasta in een keukenmachine, samen met de gember, knoflook en vissaus. Voeg de afgekoelde rijstepap toe en roer hier vervolgens de pepervlokken doorheen. Zodra dit een mooi mengsel is, kunnen de groentes (wortel, lente-ui, radijs en prei) erbij.
Terug naar de gezouten kool. Voeg de pasta beetje bij beetje toe aan de kool en masseer deze goed in de bladeren. De pasta mag ruim op de bladeren worden aangebracht. Als je dit hebt gedaan, kan alles in de weckpotten. Druk alles goed aan en vul het tot de rand. Er mag een beetje extra pasta op de groentes die bovenop liggen, zo blijft het langer goed.
De potten mogen dan 2 dagen op kamertemperatuur bewaard worden. Open na één dag en druk de groentes een beetje aan. Pas op, dit kan een beetje stinken. Geen zorgen, dat hoort! Sluit de pot weer goed en bewaar hem in de koelkast (of buiten). Na 2/3 weken is de kim-chi het lekkerst om te eten!
Probeer jij wel eens een nieuw gerecht uit?
Geef een reactie