Herstel brengt een hele hoop. We zeggen het vaak en ik blijf heel graag benadrukken dat herstel het waard is. Maar herstel is tegelijkertijd niet makkelijk. Het is soms kiezen voor de moeilijke weg. Kiezen voor hard werken en jezelf misschien wel honderd keer tegenkomen. Wanneer je nog een eetstoornis hebt kan herstel – naast iets groots en onhaalbaars – ook als iets romantisch gaan voelen. Als een ultiem doel, waar met de tijd ook misvattingen over kunnen gaan ontstaan.
Herstel kan namelijk ook onrealistische verwachtingen met zich meebrengen. En wanneer je daaraan vasthoudt, kun je niet alleen teleurgesteld worden in herstel, maar ook in jezelf. Wanneer je hoopt en droomt van herstel en het is niet wat je dacht, kan de eetstoornis juist heel hard gaan trekken. Die teleurstelling kan voelen als je eigen schuld. Terwijl enkel andere verwachtingen dat hadden kunnen voorkomen. Laten we dus even aan wat verwachtingenmanagement doen.
Herstel voelt beter. Maar niet omdat herstel een perfect leven weerspiegelt. Herstel voelt beter omdat jij daar heel hard voor hebt gewerkt en daardoor de tegenslagen – die onlosmakelijk met het leven verbonden zijn – beter aankan. Herstel voelt beter, niet omdat je je nooit meer slecht voelt, maar omdat je jezelf toestaat om je slecht te mogen voelen. Herstel brengt geen perfect leven. Maar terugkijkend gaf een eetstoornis mij géén leven.
1. Dan ben ik perfect
Er is weinig te vergelijken met een eetstoornis. Weinig dingen heb ik zo zwaar, zo verkrampt en zo benauwend gevonden als de regels en angst waarmee je dan elke dag leeft. Maar als dat eenmaal achter de rug is, zijn er misschien nog wel meer dingen die jouw leven soms zwaar kunnen maken. Jij bent niet perfect en onaantastbaar geworden tijdens je herstel. En dat hoeft ook helemaal niet.
Het vervelende vond ik dat als ik mij heel erg somber voelde en even niet vooruitkwam, maar geen eetstoornis meer had, dat onnodig voelde. Ik heb gefaald, want waarom kan het nu niet gewoon goed gaan? Dan ligt het dus toch gewoon aan mij? Maar dat is ook het leven. Dat het soms niet goed gaat, je jezelf wel eens in de weg zit of andere problemen ervaart. Problemen die na de eetstoornis kunnen ontstaan of misschien nu pas de ruimte hebben gekregen. Of gewoon omdat het leven van alles op je gooit, waar je elke dag maar weer mee moet dealen. Elke levensfase opnieuw. Voor je gevoel heb je die aandacht en zorg misschien verspild, maar je hebt het recht om je soms niet goed te voelen.
2. Eindelijk nooit meer onzeker
Je krijgt geen nieuw hoofd, leerde ik. De onzekerheden die je hebt, de twijfels over jezelf en je leven, die verdwijnen – helaas – niet als sneeuw voor de zon wanneer je eetstoornis naar de achtergrond verdwijnt.
Wat ik wel opvallend vond, is dat de eetstoornis zich ontwikkelde vanwege onzekerheden, als een soort oplossing. Maar met het sterker worden van de eetstoornis, zag ik de onzekerheid eigenlijk niet afnemen. Het werd op veel vlakken – en op totaal nieuwe vlakken – juist groter. Het werd harder, strenger en er moest telkens meer gebeuren om mijn eetstoornis gerust te stellen. Menselijke onzekerheden zullen nog steeds voorkomen, ook zonder eetstoornis, maar er valt ook een hoop weg. Een hoop zorgen, een hoop stress, die er eigenlijk pas bijkwamen toen de eetstoornis opkwam.
Herstelde mensen, maar ook mensen die helemaal geen ervaring hebben met eetstoornissen, zijn ook onzeker. Over puistjes, striae, te grote oren… Over die opmerking op WhatsApp; had ik daar niet langer over na moeten denken? Over de rol in de vriendengroep. Over die karaktertrek die iemand eigenlijk niet uit kan staan van zichzelf, maar wat tijdens een ruzie ineens zo naar voren kan komen. Ieder mens is onzeker en dat hoeft ook helemaal niet te verdwijnen. In therapie leerde ik juist met die onzekerheden omgaan en ze minder in de weg te laten zitten in het dagelijks leven. Daar moet je doorheen, daar moet je voor herstellen. Om ook met die onzekerheden een beetje oké te zijn, maar er ook op z’n tijd van te mogen balen.
3. Ik hoef nooit meer twijfelen over eten
Dat is wat ik voor me zag. Een verlichte wereld, waarin ik oordeelvrij en volledig op gevoel kon eten. Altijd en overal. Alles gaat dan goed voelen, ik twijfel niet langer over mijn voedingskeuzes en ik zal er altijd ontspannen bij zitten. Maar dat is niet zo. Hoe stom ik dat ook vind om te zeggen. Het is geen eetstoornis meer, maar het is ook niet altijd ontspannen.
Als ik op vakantie ben en ik niets zie wat ik herken of waar ik trek in heb, wat ga ik dan in godsnaam eten? Ik heb een lange reis achter de rug en ik wil iets lekkers! Als we een hele avond hebben genoten van hapjes, pizza en twee toetjes die we delen, dan kan ik best gelukkig, maar ook echt veel te vol zijn. Ook als je hersteld bent, kun je wel eens overeten en dat voelt niet altijd comfortabel. Soms gaat er zelfs wel eens een moment van twijfel aan vooraf. Moet ik echt nog dat chocoladetaartje? Of toch maar niet doen? Jawel, kan mij het schelen! En ja, achteraf heb ik wel eens spijt van mijn keuze.
Als ik volledig op gevoel zou eten, zou mijn leven ook best een lopend buffet aan pizza’s, kaassoufflés en chocoladetaartjes kunnen worden. Maar ik weet dat ik daar ook helemaal niet gelukkig van ga worden. Dat betekent dat gevoel en verstand soms door elkaar kunnen gaan. Dus ik twijfel soms nog en besluit ook wel eens achteraf dat ik iets de volgende keer anders wil doen.
We leven tegelijkertijd, ook als je hersteld bent, in een maatschappij waarin die keuzemogelijkheden de hele dag door aan je opgedrongen worden. Dus die twijfel lijkt me ook niet meer dan logisch. Eten is zo’n groot en essentieel ding in ons dagelijks leven, dat het ook na een eetstoornis nog verbonden kan zijn met je emoties. Als je leven heel erg in balans is, of niet, kun je dat soms terugzien in je eetpatroon. En dat is oké. Je mag namelijk best veranderen en twijfelen, dat lijken mij hele gezonde alternatieven voor de straffende regels die de eetstoornis hanteerde bij datzelfde eten.
4. Ik ga dan overal constructief mee om
Eindelijk heb ik dan alles in huis om overal heel gezond en constructief op te reageren. Hoewel je dat ongetwijfeld in huis hebt, is dat denk ik toch niet het geval. Wat wel zo is, is dat je er niet meer destructief mee omgaat. En dat is een enorm belangrijk en groot verschil. Het destructieve – en daarin manifesteert een eetstoornis zich natuurlijk nogal goed – kan echt een stuk minder worden. Als dat minder wordt en je daar gezonde alternatieven voor in de plaats brengt, sla je waarschijnlijk niet door naar de ubergezonde kant. Je bent daarna waarschijnlijk niet elke dag in staat om het allergezondste voor jezelf te doen en elke onverwachte situatie op de meest constructieve manier op te lossen. Maar je slaagt er waarschijnlijk wel in om dat niet meer op een destructieve manier op te lossen. Daar heb je al een wereld gewonnen.
5. Dan zal ik altijd positief naar mijn lichaam kunnen kijken
Ik denk dat velen hiervoor zouden tekenen. Ik ook nog steeds! Om altijd blij te kunnen zijn met jezelf en je lijf. Maar dat is niet de realiteit. De realiteit is dat je soms nog steeds ‘s ochtends naast je bed staat en denkt: blegh. De realiteit is dat je misschien nog steeds niet supergelukkig bent met je benen, je billen of die oren. Je kunt nog steeds een slechte dag hebben en niet lekker in je vel zitten, zoals je dat kent van voor en tijdens je eetstoornis.
Maar er kan wel iets bijgekomen zijn, in de tussentijd, waaraan je zo hard hebt gewerkt. De rotdagen kun je niet wegmaken, maar die rotgedachtes over je lichaam en je leven kunnen wel minder worden en een andere rol in gaan nemen. Omdat je verder bent gegaan dan dat. Dat lichaam, dat even niet zo lekker voelt vandaag, staat niet meer centraal. Want je weet en voelt dat je meer bent dan dat. Dat gewicht, wat misschien is gaan schommelen, zegt niet meer dat je niets waard bent. Want je hebt geleerd dat je zo veel meer te bieden hebt aan jouw omgeving dan een bepaald gewicht op de weegschaal. Die vormen van je lichaam, waar je stiekem nog steeds aan moet wennen, zorgen er niet meer voor dat je geen leuke dag mag hebben. Ze zeggen niet meer dat je geen liefde waard bent, maar vertellen je nu juist dat je er ook vandaag weer voor mag zorgen. Er zijn nu belangrijkere dingen voor in de plaats gekomen en je weet nu als geen ander; dit gaat ook weer voorbij.
6. Dan valt eindelijk alles op z’n plek en gaat het veel beter met school, studie of werk
Allereerst; wat komt er ontzettend veel ruimte als die eetstoornis er niet meer is. Ruimte in je hoofd, ruimte in je dag, ruimte in je leven. ‘s Nachts kun je écht slapen, overdag kun je je echt concentreren en hou je voor je gevoel soms tijd over om er nog een cursus naast te doen.
Maar ook hierin is het leven natuurlijk ook wat het is: het heeft ups en downs. Moeilijke semesters, ondoenlijke tentamens, soms ineens een waardeloze planning – vanuit jou, school of werk. Waardoor je even kunt wankelen en het soms ook te veel kan zijn. Die onzekerheid waar we het eerder over hadden ging niet weg, dus hierin ook niet. Het ene moment zit je er weer lekker in, het andere moment zit je vooral met je handen in het haar omdat je denkt dat het allemaal niet meer goedkomt. Het grote verschil is dat je er geen eetstoornis meer naast hebt. Dat je op die moeilijke momenten even pauze kan en mag nemen, een lekkere lunch mag maken en daarna weer ertegenaan kunt. Het verschil is dat je dat gehaalde tentamen of die binnengehaalde klant kunt vieren met een etentje bij je favoriete restaurant. Het verschil is dat je je medestudenten of je ouders of je collega’s meer om hulp kunt vragen of je hart durft uit te storten als je emmer is overgelopen. Het verschil is dat de focus echt kan liggen op dingen die nu belangrijk voor je zijn en niet meer op die eetstoornis.
7. Eindelijk een sociaal leven met veel vrienden
Er is natuurlijk veel tijd en energie gaan zitten in het onderhouden en daarna het herstellen van je eetstoornis. Dat kan zorgen voor hele grote verschuivingen in je sociale leven. Zeker omdat er soms jaren overheen gaan en je dat daarna weer op wilt pakken. Het verschil is dat er eerder geen tijd of ruimte meer was voor een sociaal leven en dat je die tijd nu over hebt. Nu is die tijd er wel, maar het sociale leven nog niet altijd meteen. Dat kan soms leeg en eenzaam voelen.
Mijn ervaring is dat een sociaal leven soms hard werken is. Meer dan ik had verwacht, ook na herstel. Je onzekerheden en sociale onhandigheden zijn natuurlijk niet weggegaan in herstel. Dus daarin zul je – nu zonder eetstoornis – een weg in moeten vinden. Zeker als je het opnieuw moet opbouwen kun je het een beetje vergelijken met je eerste schooldag. Waarin je ook uiteindelijk op iemand af moest stappen en moest aangeven dat je die persoon aardig vond en graag samen wilde spelen. Het volwassen, herstelde leven ervaar ik niet heel anders. Ik moest zelf op mensen afstappen, aangeven dat ik ze mocht en zelf met een voorstel komen om eens wat leuks te gaan doen. En vanuit daar kan het groeien.
Het verschil is dat ik niet meer de dunste hoef te zijn. Dat ik overal heen durf te gaan, iets durf te eten en te drinken, zonder dat ik de menukaart stiekem al uit mijn hoofd geleerd hebt. Het verschil is dat het me niet meer uitmaakt wat de ander wel of niet neemt. Of dat ik bij elke woordenwisseling meteen uit het veld geslagen ben en een terugval heb in mijn eetstoornis. Het verschil is dat je echt een gelijkwaardige relatie of vriendschap op kunt bouwen, in plaats van een relatie die gebaseerd is op zorgen of afhankelijkheid.
Herstel brengt geen perfect leven, maar het is het waard. Omdat al die verschillen er wel voor zorgen dat je een toekomst met jezelf kunt opbouwen. Een eetstoornis-vrije toekomst.
Deze blog kwam oorspronkelijk online in 2020.
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie