Al bijna 4 jaar lang is het forum ‘dagboekje en schrijfstek’ mijn meest bezochte topic op het forum van Proud2BMe. Meeleven, meedenken met waar mensen tegenaan lopen, wat ze leren of vieren. Voor de een is het heel erg belangrijk om van zich af te schrijven, voor de ander om juist tips te kunnen ontvangen. Tijdens mijn eigen eetstoornis was ik geen prater, ik kon moeilijk bij mijn gevoel, maar schrijven kon ik wel. In de kliniek heb ik een dagboek bijgehouden, 99 dagen lang. Ik heb het afgedrukt in een boek, maar ik zal het nooit uitgeven. Het is van mij. Toch wil ik jullie deelgenoot maken van een paar delen van dit dagboek….
In het ziekenhuis begon ik ermee. Ik was opgenomen omdat mijn hartslag te laag was en ik wist het zeker: “ik was alles kwijt, nu wil ik van die roteetstoornis af.” Ik voelde mij naar in het ziekenhuis. De mensen begrepen mij niet en de klinieken leken ellelange wachtlijsten te hebben. Mijn gevoel was afgevlakt, logisch ook, vanwege mijn gewicht. Gek genoeg lukte het mij wel om woorden op papier te krijgen waar iets van gevoel in zat. Ik ben gaan schrijven. Ik noemde het ‘mijn blog’ met de titel ‘Lotte leeft’. Uiteindelijk zijn dit precies 99 dagen geweest waarin ik heb geschreven. Van de laatste dag van mijn ziekenhuisopname tot de dag dat ik ontslagen werd uit de kliniek. 99 dagen, alsof het zo had moeten zijn. Op dag 100 startte het terugkrijgen van mijn oude leven.
Het eerste wat ik schreef was: “Ik weet nog niet helemaal hoe dit werkt, maar vanaf nu ga ik proberen een blog bij te houden. Zodat jullie op de hoogte zijn en voor mijzelf dat ik het allemaal kan nalezen. Laten we beginnen met vandaag, zaterdag in het ziekenhuis. Een goede dag want ik mag misschien van 5-7 naar huis. Tenminste…. Als mijn hartslag goed is (dat wil zeggen, boven de x/min, BIZAR!). Ik ben wel zenuwachtig want over een half uur gaan ze het checken en dan mag ik thuis gaan avondeten. Heerlijk, veel beter dan die ziekenhuismaaltijden. Want ja, van avondeten geniet ik eigenlijk nog wel het meest op een dag en is ook het minst moeilijk.”
“Mijn kamer in het ziekenhuis bestaat uit mijzelf en nog twee andere mensen. Een bed is leeg omdat de mevrouw, een hele lieve oude gerimpelde (goh wat een bijvoeglijke naamwoorden) dame, gisteren acuut is weggereden want ze waren bang voor Tuberculose. Tegenover mij ligt nog steeds mevrouw Marsman, alhoewel ze nu in een stoel is gehesen en ze dus eigenlijk zit in plaats van ligt. Als ik naast mij kijk is ze eigenlijk al in slaap gevallen. Ook ligt er iemand met een niersteen, een kettingrookster met een paar chappies die bij haar op bezoek zijn. Ik zal straks mijn laptop maar eens goed opbergen…”
(…)
“Papa en mama zijn net weg van het ziekenhuis. Nu ben ik weer even alleen, dus ik ga het van mij afschrijven. Wat ben ik blij dat ik thuis ben geweest! Ook al was het even raar, ik ben toch heel blij! Het theehuisje in de tuin was heel mooi en om even op mijn kamer te zijn was ook heel speciaal. De opluchting die er door mij heen ging toen de verpleegkundige zei dat ik weg mocht was niet te beschrijven! Ik hoop ook echt dat ze zich maandag aan hun woord houden en dat ik gewoon nog even een keer in mijn eigen bed kan slapen voordat ik naar de kliniek ga.”
Ongeveer 5 keer per dag schreef ik. Zonder de tekst van de stukken te lezen was al duidelijk hoe zeer controle voor mij op dat moment een rol speelde. Ieder moment van de dag kreeg een tijd, op de minuut af. Ik schreef ook op dezelfde tijden ongeveer. Ik stond iedere dag om 06:00 op dus mijn eerste stuk begon tussen 06:06 en 06:11. Vervolgens waren er strenge regels in de kliniek wat betreft kamer bezoeken, dus dat gebeurde ook op vaste tijden. Telkens tijdens mijn ‘kamermomentjes’ schreef ik. Het lukte mij niet om te schrijven in de huiskamer waar iedereen bij was. Naarmate ik verder kwam in de kliniek ging het strenge en gestructureerde er een beetje af, ik schreef minder, ik kon meer praten. Ik leerde.
99 dagen geschreven, 99 dagen afgedrukt. In een boek, het lijkt ook een boek. En het is van mij, alleen van mij. Mijn ouders hebben het gelezen en een vriendin, verder niemand. Soms, als ik verdrietig ben of nieuwsgierig, dan blader ik erin terug en kan ik de herinneringen weer helemaal voor mij zien. Ik slik als ik het lees. Heb ik dat soort dingen gedaan? Heb ik dat soort dingen gedacht? Hoe kon ik…? Naarmate de tijd vordert ga ik steeds meer afstaan van mijn eetstoornis. In het begin begreep ik het nog, verlangde ik er misschien wel naar terug. Daarna kwam de schaamte en nu de acceptatie. Wat ik gedaan en gedacht heb, is verleden tijd maar heeft mij wel gevormd tot wie ik ben.
Voor mij was het heel waardevol om dit dagboek bij te houden. Ik kon mijn gevoel niet uiten naar de sociotherapeuten maar hoe moeilijk het was om het uit mijn mond te krijgen, zo gemakkelijk typte mijn vingers het weg. Ik heb nooit nagekeken op spellingfouten, het waren mijn ruwe gedachten. Door de 99 dagen heen zie ik mijzelf ontwikkelen. Op dag 99 was ik nog lang niet uitgeleerd maar was de eerste stap gemaakt. Als ik in het in die tijd aan iemand had durven laten lezen en er feedback op had gekregen dan was mijn leerproces misschien nog wel wat sneller geweest. Ik ben blij feedback te kunnen geven in dagboekjes van leden en herken veel van mijn eigen proces in wat zij schrijven. Ik hoop dat zij iets hebben aan die herkenbaarheid en tips vanuit eigen ervaring.
Op de achterkant staat een spreuk van Loesje: ‘als ik het even niet meer weet, doe ik voor de zekerheid altijd een stapje vooruit’. Dat doe ik nog steeds.
Heb jij al een dagboekje en wat brengt dit jou?
Geef een reactie