Vanaf het moment dat mijn borsten begonnen te groeien, groeide ook mijn afkeer. Ik vond het verschrikkelijk. Langzaam groeide ik van kind naar vrouw. Iets waar ik absoluut niet op zat te wachten. Ik baalde van mijn borsten, ik wilde niet volwassen worden.
Het krijgen van borsten stond voor mij gelijk aan volwassen worden. Iets waar ik nog helemaal niet klaar voor was. Moeders hadden borsten, meisjes van 18 hadden borsten, de vriendinnen van mijn moeder hadden borsten, maar ik toch nog niet? Langzaam drong het besef tot me door dat ik wel degelijk die richting op ging. Ik zat in de pubertijd, zo ongeveer de laatste halte voor het volwassenen station. De trein reed en reed en ik kon hem niet stoppen.
Mijn eerste BH
Eerder schreef ik al een stukje over het kopen van mijn eerste BH in de blog: ‘Een eetstoornis om geen vrouw te zijn.‘
‘Ze wilde meteen mijn bovenlichaam meten en vertelde dat ik mooie, grote borsten had. Dit kwam hard binnen. Ik wilde helemaal geen mooie, grote borsten. Tijdens het passen vocht ik tegen de tranen, maar naar huis gingen we nog lang niet.’
Tijdens gym zag ik verschillende soorten borsten. Maar niemand had borsten zoals ik. Mijn borsten waren onnodig en vooral onnodig groot. Tijdens het rennen had ik er last van en de jongens keken. Toch weigerde ik een (sport)bh aan te doen. Ik weigerde te erkennen dat ik het nodig had. Er waren vast wel andere manieren.
Mijn eetstoornis zorgde ervoor dat mijn borsten kleiner werden. Hoe zieker ik werd, hoe kleiner mijn bh’s werden. Ik voelde me ongemakkelijk bij het zien en voelen van mijn borsten en begon ze te vermijden. Ik sliep met mijn strakke topjes aan. Alleen met douchen werd ik met mijn borsten geconfronteerd. Soms bekeek ik ze bewust, of ze echt weer wat groter waren geworden. Of ze eruit zagen zoals de borsten die ik had gezien in de blaadjes van mijn vader, die hij verstopte in zijn kast. Vaak was de conclusie dat dit niet zo was. Dat ik geen mooie borsten had.
Mijn lelijke borsten
Ze hingen verkeerd en te veel, waren niet even groot, mijn tepels waren raar en puntig, ze zaten niet gelijk.. Van alles kon ik bedenken wat er mis was met mijn borsten, maar iets goeds kon ik niet bedenken. Vooral dat ze van mij waren deed mij pijn. Bij ieder ander mens had ik ze prima gevonden, maar niet op mijn lichaam. Daar hoorden ze niet. Ik wilde geen borsten.
Urenlang zocht ik op het internet naar borsten van anderen. Hoe zien borsten er eigenlijk uit? Zijn de mijne wel normaal? Voor de spiegel trok ik ze uit elkaar, drukte ik ze plat. Ben ik mooier zonder borsten? Het antwoord kon ik nergens vinden en niemand die mij kon helpen. Niemand die ik toeliet in deze woede naar en tegen mijn lichaam.
Door het vele afvallen en weer terug aankomen zijn mijn borsten keer op keer veranderd. Elke keer moest ik weer opnieuw accepteren dat ze er wéér anders uitzagen. De drempel om te herstellen van mijn eetstoornis werd nog moeilijker gemaakt door het besef dat mijn borsten ook weer zouden groeien. Ik wilde op zich wel aankomen, als het dan echt moest, maar ik wilde absoluut niet dat mijn borsten mee zouden groeien. Die mochten wel klein blijven. Onzichtbaar het liefst.
Acceptatie
Dat borsten ook andere functies hadden kwam bij mij niet binnen. Ik dacht niet aan later. Dat ik misschien zelf wel moeder wilde worden en dat borsten daar een andere rol gaan spelen. Een hele mooie en intieme rol. Als ik hier nu aan denk voel ik mij eigenlijk nog steeds een beetje schuldig over de woede en de walging die ik gewend ben om te voelen.
Ondertussen ben ik 10 jaar verder. Nog steeds heb ik dagen dat ik mijn borsten te groot vind, ze te veel vind hangen, maar toch lukt het me steeds beter om hier met vrede naar te kunnen kijken. Die borsten horen bij mij, zorgen ervoor dat ik later misschien een kindje kan voeden. De momenten dat mijn borsten kleiner zijn geworden hebben mij ook niet het geluk gegeven waar ik toen naar zocht, waar ik op hoopte. Het zal nooit goed genoeg zijn, terwijl ze dat wel zijn.
Geef een reactie