Ik denk dat dit dan ‘Goodbye’ is. Waarom dat in het Engels beter klinkt, weet ik ook niet. Want ‘gedag’ dekt de lading niet helemaal, ‘tot ziens’ al helemaal niet, want dat is niet de bedoeling. Ttot nooit meer ziens, dat klinkt gewoon, …nouja, lelijk. ‘goodbye’ is gewoon, doei. Maar dan minder plat. Hoe dan ook, ik wijk behoorlijk af, dit is dus tot nooit meer ziens. Ik wil dit al veel langer schrijven, maar steeds maakte de gedachte aan het schrijven van, me bang. Want als ik dit gedag zeg, mag ik me nooit meer klein voelen. Heb ik geen reden meer om bang te zijn, me zomaar kut te voelen, heel hard te huilen, hulp nodig te hebben en de wereld een rotplek te vinden. Noem alle clichés maar op….
Maar hé, clichés zijn clichés om een reden, dus ik ben erachter gekomen dat het niet heel gek is dat ik voor al die dingen bang ben. Als je jarenlang een eetstoornis hebt gehad, depressief bent geweest en moest (over)leven met PTSS, dan is dat wat je kent. Alle manieren die je jezelf hebt aangeleerd om daarmee om te gaan waren nu eenmaal onderdeel van je dagelijks (over)leven.
Waarom ik steeds (over)leven schrijf in plaats van leven? Omdat het geen leven is. Als je opstaat met tegenzin, met angst en met afschuw naar jezelf en de wereld om je heen, dan kan je dat onmogelijk leven noemen. Zelfs als je wel werkt, naar school gaat, mensen om je heen hebt die je lief hebben en leuke hobby’s hebt. Ja, zelfs dan.
Een tijd geleden heb ik een intensief traject gevolgd bij Psytrec. Hier ben ik 5 dagen opgenomen geweest en een regime gevolgd (ja, dit kan ik gerust een regime noemen). Zo zag het schema er ongeveer uit:
06:45 uur: de wekker gaat af
07:15 uur: ontbijt
07:45 uur: psycho-educatie
08:00 uur: sport
09:30 uur: sessie (exposure)
11:00 uur: psycho-educatie
11:15 uur: sport
12:45 uur: lunch
13:15 uur: psycho-educatie
13:45 uur: sport
15:15 uur: sessie (EMDR)
16:45 uur: psycho-educatie
17:00 uur: sport
18:30 uur: avondeten
19:15 uur: quiz/psycho-educatie
19:45 uur: psycho-educatie
21:45 uur: bed-tijd
Zoals je ziet deden we zo’n 6 uur per dag iets met lichamelijke beweging (denk aan wandelen, mountainbiken, badmintonnnen, obstakelparcours). Dit was net als de psycho-educatie in groepsverband. Hierbij zorgden de sportinstructeurs dat we ons ook hier bewust waren van ons vermijdingsgedrag, want dat is flink aanwezig bij mensen met PTSS. Zo had ik een keer bij het afgaan van een touwbaan niet genoeg uitdaging, waardoor er ruimte kwam om na te denken en daar had ik na een pittige exposure even geen zin in uiteraard. Dit zorgde voor frustratie, wat zich uitte in een chagrijnige reactie toen de instructrice zei; “Zeg Iris, waarom loop je de touwbaan niet zoals we hebben uitgelegd?”. Ik hield me niet vast, deed mijn ogen dicht, alles om het moeilijker te maken voor mezelf en dus afleiding (uchekuche, vermijding!) te hebben.
Wauw, wat heb ik trouwens een gruwelijke hekel gekregen aan dat woord in een week tijd. Bij zo’n beetje alles werd er wel door iemand aan je gevraagd; ‘Is dat geen vermijding?’. Uiteraard begonnen wij als cliënten hier op een gegeven moment zelf ook mee. Naast dat dit behoorlijk irritant is, is het eigenlijk stiekem ook wel nuttig omdat je steeds stilstaat bij je eigen gedrag en steeds meer vermijdingsgedrag inziet.
Tijdens de sessies ‘s ochtends kreeg ik exposure. Dit houdt in dat je je trauma zo gedetailleerd mogelijk vertelt, keer op keer opnieuw zodat je het eigenlijk weer herleefd, maar zonder in een herbeleving te schieten. De therapeut vraagt hierbij naar je spanningsniveau op een schaal van nul tot honderd. De bedoeling is dat de spanning behoorlijk stijgt, maar niet zo hoog wordt dat je het niet meer aan kan. Dit kan zich dan uiten in dissociëren, waarbij je geen contact meer hebt met de wereld om je heen, en je dus gevoelsmatig weer écht in dat moment bevindt. Dit is ontzettend angstaanjagend en gebeurt bij mensen met PTSS regelmatig. Ook ik heb dit vaak ervaren. Ik was dan als ik weer ‘wakker’ werd echt in de war en een beetje in paniek; ook iets wat kan opkomen tijdens de exposure. Hier let de therapeut ook op. In de sessies ‘s middags kreeg ik EMDR. Wat EMDR precies is, kan je hier lezen.
Na de eerste EMDR sessie was ik onwijs moe. Ik kon oprecht nauwelijks meer op mijn benen staan en heb geloof ik alleen maar wat voor me zitten uitstaren tijdens het avondeten. Maar omdat je zo’n strak ritme hebt met dingen waar je wel je aandacht voor nodig hebt, is er eigenlijk geen tijd om jezelf even terug te trekken, wat ervoor zorgde dat ik toch in contact bleef wat naast nog vermoeiender uiteindelijk wel helpend was.
Ook ervaarde ik veel verwarring, omdat ik aan het trauma kon terugdenken, zonder direct een herbeleving te krijgen, in paniek te raken of te dissociëren. Dit had ik nooit eerder zo ervaren. Het was altijd een situatie geweest waar ik ineens aan werd herinnerd zonder dit zelf te willen, en ik kon het ook nooit opzij schuiven als ik er even niet aan wilde denken. Dit kon nu wel, en dat zorgde na wat voorzichtige opluchting vooral nog voor verwarring.
Naarmate de week vorderde en ik dit steeds weer na de EMDR voelde, kon ik langzaam meer gaan genieten van de opluchting. Aan het eind van de week voelde ik me als herboren. Ik had superveel geleerd, was voor mijn gevoel trauma-vrij en voelde me oprecht heel goed. Mijn ouders kwamen me ophalen en nadat ik ze even goed had geknuffeld stak ik mijn hand uit en stelde me voor. ‘Aangenaam, Iris 2.0.’
Gelukkig kan ik je vertellen dat ik nog steeds trauma-vrij ben, ik heb geen herbelevingen meer gehad, nauwelijks nachtmerries en voel me over het algemeen veel rustiger. Bovenal ben ik officieel PTSS-vrij! Na dit traject was ik vooral ontzettend moe. Ik probeerde zo goed mogelijk een ritme vast te houden, maar ik sliep gemakkelijk 14 uur per dag. Op de terugkomdag, 2 weken later bleek dit normaal te zijn, gelukkig. Herstellen van PTSS is niet iets wat je ‘even’ doet. Je hersens moeten nieuwe ‘wegen’ aanleggen, en het proces is een beetje vergelijkbaar met rouwen, althans, zo ervaar ik het wel. Ik heb veel gehuild om wat ik ben kwijtgeraakt, niet alleen door de trauma’s maar ook aan PTSS zelf. Ik ontwikkelde er een depressie door, kreeg een eetstoornis en ging mezelf beschadigen, waarmee ik potentieel mooie jaren heb gemist.
Daar neem ik nu afscheid van. Ik heb keihard geknokt. Ik ben er klaar mee. Ik kon er absoluut niets aan doen. Misschien had ik er anders mee kunnen omgaan, maar zelfs daar ben ik niet zeker van. Ik neem het mezelf niet kwalijk. Als je elke seconde van de dag bang bent, ben je nu eenmaal niet gelukkig en wil je jezelf dolgraag verdoven met wat er ook beschikbaar is. Ik heb er veel van geleerd (ja, weer zo’n cliché, sorry). Ik ben nu 20 en ken mezelf stukken beter dan de gemiddelde leeftijdsgenoot. Ik weet waar mijn grenzen liggen, al vind ik het soms nog lastig deze te accepteren en aan te geven, ik weet dat ik waardevol ben, ik weet dat ik obstakels kan overwinnen en vooral; dat ik onvoorwaardelijk lief kan hebben en liefde kan accepteren van/voor mezelf en anderen. Dat pakt niemand me meer af.
En ik mag nog klein zijn, ik mag nog hulp nodig hebben, ik mag me nog kut voelen zonder goede rede, ik mag bang zijn, ik mag heel hard huilen en de wereld is soms ook gewoon een rotplek. Ik heb voor dat alles absoluut geen PTSS, eetstoornis of depressie nodig.
Dus. Dit is dan ‘goodbye’. Of gewoon ‘doei’. Wat je zelf wil.
Wil jij ook jouw ervaring met een hulpinstantie delen? Mail ons! Redactie@proud2Bme.nl
Geef een reactie