Ik zit op een terrasje met mijn vriend en we beginnen te kletsen. In mijn ooghoek zie ik ze voorbij lopen; jonge vrouwen van mijn leeftijd, maar dan veel perfecter. Met hun mooie jas open, skinny jeans, shirt tot net over hun navel. Ik vergeet het gesprek waar ik in zat en ik denk maar aan één ding. Zag ik er maar ook zo uit…
Terwijl mijn vriend verder ging met het gesprek, was ik al lang mijn concentratie verloren. Na dat groepje volgden nog meerdere vrouwen die er allemaal beter uitzagen. Inmiddels voelde ik me beetje bij beetje lelijker worden. Ze zagen er zo perfect uit. Lang, dun, zelfverzekerd. En ik? Ik zat daar op het terrasje, verschuild in mijn veilige kleding waarbij je mijn lichaam zo min mogelijk zou zien. Het lichaam waar ik me zo voor schaamde.
Na het drankje vervolgden we onze zoektocht naar nieuwe kleding. Een verloren zoektocht in mijn ogen. Mij zou namelijk niks staan en de spiegels waarin ik keek bevestigden dit keer op keer. Met mijn 1,72m ben ik zeker niet klein. Toch zag ik telkens een klein en dik mens in de spiegel. Nee, die broek maakt me breed. Nee, die trui zit te strak. Nee, nee en nee! Ik vond niks mooi staan en ik zou er nooit uit zien zoals de jonge vrouwen die ik voorbij zag paraderen. Ik kon net zo goed stoppen met proberen.
Het gevoel spookte nog lang in mijn hoofd. Terwijl ik me vaak als een reus voelde op de basisschool tussen de meisjes die kleiner waren, voelde ik me nu juist klein. Klein, breed en dik. Anderen groeiden op en ik bleef achter voor mijn gevoel. Ik dacht dat ik mijn lichaam kon hervormen. Dat als ik dunner zou worden, ik net zo mooi zou worden. Na jaren met eten rommelen had ik mijn perfecte ‘ik’ helaas nooit gevonden. Het maakte niet uit hoe ik veranderde; ik werd nooit als de meisjes of vrouwen waar ik zo jaloers op was. Ik kon mijn lichaam niet showen in leuke kleding. Ik verstopte mezelf om niet gezien te worden.
Mijn kledingkast hing vol met donkere kleding, losse spijkerbroeken en grote vesten. Als ik niet zelfverzekerd rond kon lopen, mocht niemand zien hoe mijn lichaam er daadwerkelijk uit zag. Naast het feit dat het camoufleerde, vond ik ook dat ik geen mooie kleding verdiende. Dat was immers alleen voor anderen waarbij het wél mooi stond. Ik durfde het ook niet te passen, want het zou toch niet staan.
Acceptatie en waardering
In de tijd dat ik een betere relatie kreeg met eten, verdween het gewicht dat ik aan mijn lichaam hing. Figuurlijk dus. Hoe ik eruit zag, welke kledingmaat ik had, mijn uiterlijk; het woog steeds minder zwaar ten opzichte van mijn eigen gezondheid. Dat het gezonder worden mij enkel zwaarder maakte in plaats van langer en slanker, vond ik in het begin erg lastig. Maar naarmate ik mezelf beter leerde accepteren kon ik mijn lichaam ook steeds meer waarderen.
Nog steeds voel ik me met mijn redelijk gemiddelde lengte vrij klein. Ik heb nu eenmaal geen heel slank postuur, dus wie weet valt mijn lengte daarin wat weg. Het belangrijkste is dat ik er niet meer zo mee bezig ben. Ik heb nog wel eens momenten waarbij ik het gevoel heb dat ik niet alle kleding even goed kan hebben als iemand anders van mijn lengte. Daar kan ik nog wel flink van balen, maar daar blijft het bij. Ik hoef mezelf ook niet meer te vergelijken met een ander. Ik probeer mezelf wel uit te dagen kleding buiten mijn comfort-zone te proberen. Kledingstukken die ik leuk vind, maar in eerste instantie niet bij mezelf vind passen vanwege mijn postuur. Dit kan soms tegenvallen, maar heel soms kan het ook meevallen! De ene keer vind ik het lastiger los te laten als het niet past en de andere keer ga ik weer vrolijk door. En dat mag allemaal.
Langzaam aan verandert mijn kledingkast van donkere kleuren naar hier en daar wat fleurige kledingstukken. Jurkjes of rokjes hebben inmiddels ook een plek gevonden in mijn kledingkast. Want het maakt uiteindelijk niet uit of je lang, groot, klein, dik of dun bent. Je verdient kleding waar je je mooi in voelt. Waar je je speciaal in mag voelen. Ja, ook jij.
♥
Geef een reactie