Onveilig gehecht. Geen aangenaam label om opgeplakt te krijgen. Wel een term die voor een flink aantal mensen van onze bevolking van toepassing zou zijn. Verder kun je het label onderverdelen in drie subgroepen: vermijdend, ambivalent en gedesorganiseerd gehecht. Meer over hechting en hechtingsproblemen lezen jullie hier.
Zelf heb ik het vaak moeilijk gevonden om me binnen één van deze drie hechtingsstijlen te plaatsen. Ik herkende kenmerken uit de alle drie de groepen. Ik maakte er kennis mee op mijn vijftiende tijdens mijn eerste opname op de afdeling eetstoornissen. Er werd mij verteld dat ik onveilig gehecht was, meer bepaald gedesorganiseerd gehecht.
Voor mij was dit geen verrassing na enkele traumatische ervaringen tijdens mijn jeugd. Toch bood ik weerstand. Op dat moment was ik nog niet klaar om eraan te werken. Ik had immers een eetprobleem dat toen sterk op de voorgrond trad. Ondertussen ben ik drieëntwintig en boek ik wel vooruitgang. Hieronder omschrijf ik enkele tips die ik met jullie wil delen. Ze hielpen én helpen mij nog steeds om om te gaan met de hechtingsproblematiek die ik ontwikkeld had.
1. Leer jezelf kennen
Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat wij allemaal expert zijn in onze eigen situatie. Ga naast therapie zelf op zoek naar nieuwe informatie over jezelf. Om inzichten te kunnen verwerven, is het van belang eerlijk te zijn tegenover jezelf. Bevraag je therapeut en jezelf. Ga zowel zelfstandig als samen op zoek naar wat de hechtingsproblematiek voor jou betekent. Je hoeft niet aan alle kenmerken te voldoen om je moeilijkheden te erkennen. Acceptatie was voor mij de eerste stap naar beter.
2. Praat erover met anderen
Het kan in heel wat situaties betekenisvol zijn om over je hechtingsproblematiek te communiceren. Wanneer ik bijvoorbeeld heftig reageerde tijdens een groepswerk op school, begrepen zowel mijn medestudenten als docenten niet vanwaar mijn reactie kwam. Ik leerde dat het zinvol kan zijn om erover te spreken. Je hoeft het woord hechtingsproblematiek niet boven te halen. Ook is de achterliggende reden met anderen delen hiervoor niet nodig. Ik ondervond dat hen melden dat ik zo’n situatie moeilijk vind, kan zorgen voor begrip. In intensere relaties waar bijvoorbeeld verlatingsangst problematisch voor je is, kan de ander je daarmee ondersteunen. Samen met mijn omgeving aan de slag gaan, gaf mij zoveel meer kracht om verder te groeien. Ik leerde dat extra hulp en steun niet altijd van een therapeut hoeft te komen.
3. Behaal subdoelen in plaats van één einddoel
Als jongvolwassene had ik weinig tot geen vertrouwen in mijn vrienden. Ik wist niet wat vriendschap inhield en geloofde niet dat anderen het beste met mij voor konden hebben. Met behulp van therapie en tonnen goede ervaringen groeide mijn vertrouwen in leeftijdsgenoten. Voor mij is dit een prima vooruitgang, nog niet mijn einddoel maar wel een verworven subdoel. Dat mag ik gerust zien als mijn eigen verdienste. In de toekomst hoop ik in staat te zijn volwassenen te vertrouwen, een gezonde partnerrelatie aan te gaan en heftige emoties te reguleren. Ik ben trots op mijn harde inzet en neem de tijd om mijn verworven subdoelen te omarmen. Het laat mij stilstaan bij mijn afgelegde weg en geeft me vertrouwen in de toekomst.
4. Gun jezelf de tijd
Zoals bij elk groeiproces, is het volgens mij belangrijk om jezelf de tijd te gunnen. Elke stap is waardevol. Leer rust creëren binnenin de plaats van je groeiproces. Rust en tevredenheid waren voor mij twee voorwaarden om mijn eigen gedachten en gedragingen te kunnen bijsturen. Realiseer je dat aan jezelf werken en aan zelfreflectie doen erg intensief is.
5. Constructieve relaties
Ik kon dikwijls onbewust de neiging hebben om steeds opnieuw op zoek te gaan naar destructieve contacten. Toen ik grondig ging reflecteren, besefte ik dat deze niet goed voor mij waren. Nu denk ik spontaan na over de mensen rondom mij. Zijn deze relaties gezond of zorgen zij er voor dat ik me opnieuw onveilig voel? In het laatste geval heeft het geen zin te blijven investeren in deze contacten. Toch is dit volgens mij iets heel normaals. Ik had ten slotte toen ik opgroeide geleerd om relaties aan te gaan die destructief voor mij waren. Sinds kort ervaar ik dat gezonde, constructieve relaties ook bestaan en veel beter voor me zijn.
6. Oefen en sta jezelf toe om fouten te maken
Ik kon erg kwaad zijn op mezelf wanneer ik last kreeg van bindingsangst. Het spreekt voor zich dat dit me geen stap vooruit hielp. Ik noem het daarnaast niet graag fouten. Een fout in gedrag bestaat naar mijn mening niet. Ik zie ze als nieuwe leerervaringen. Ondanks dat, zou dit voor mij wel eens de moeilijkste tip kunnen zijn die ik jullie wil meegeven. Om een vooruitgang te kunnen maken, is het noodzakelijk dat je jezelf de kans geeft om te oefenen. Ikzelf leerde dat een situatie als veilig ervaren belangrijk voor me is. Pas dan ben ik in staat om te oefenen. Ga op zoek naar waar jouw noden liggen. Deze noden zijn voor iedereen anders. Bovendien betekent het niet dat ik geen fouten meer mag maken nadat ik een subdoel bereikte. Ik blijf oefenen, leren en groeien.
7. Geloof in de toekomst
Leef niet in het verleden. Het wordt tijd dat je naar de toekomst durft kijken. Mensen hebben je teleurgesteld, maar niet iedereen is zoals jij dat hebt ervaren. Hoe meer goede ervaringen ik opdoe, hoe meer ik geloof in een toekomst met gezonde en ook hechte relaties.
♥
Fotografie: rawpixel
Geef een reactie