De eerste keer dat het me lukte om zelfopgewekt te braken voelde het alsof ik het wiel had uitgevonden. Ik weet dat moment echt nog ontzettend goed. In die tijd worstelde ik al een tijdje met eetbuien en dit voelde als de oplossing van al mijn problemen. Eindelijk kon ik gewoon eten wat ik wilde, zonder dat ik daarvan aan hoefde te komen. Ideaal. Sterker nog, ik zou er misschien best makkelijk mee af kunnen vallen.
Omdat ik in de begintijd van mijn eetstoornis actief was op pro-ana sites, wist ik dat er mensen waren die hun eten uitbraakten. Ik deed dat niet, maar het leek me best handig om dat te kunnen. Als ik noodgedwongen meer had moeten eten dan ik van plan was, kon het er tenminste uit. Misschien zou ik daarmee zelfs nog sneller kunnen afvallen en moest ik het ook maar doen. Proberen kon geen kwaad, toch?
Toen m’n ouders een middag niet thuis waren stond ik zenuwachtig boven de wc, maar het lukte me niet. Overgeven, nee, dat was eigenlijk doodeng. Ik heb daarna nog een aantal pogingen gedaan, maar ik liet het er maar bij. Dan maar zo min mogelijk eten. M’n gewicht was in die tijd nog altijd aan het zakken, dus m’n eetstoornis was tevreden. Tot ik jaren later zo in paniek was, dat het er uit moest. Kosten wat het kost.
Het was me gelukt. Ik herinner me dat moment nog als de dag van gisteren. Op die dag was mijn eetstoornis ontzettend sterk. Ik was niet in behandeling, maar ook niet op school. Terwijl m’n moeder naar haar werk was, was ik thuis als een bezetene fitnessoefeningen aan het doen en terwijl naast mij twee volle boodschappentassen aan eetbuivoedsel stonden. Stress level 1000. Van mijn ondergewicht was niks meer over. Iedereen om mij heen was daar blij mee, maar ik voelde me er rot over. Wanneer zou het aankomen stoppen?
Intussen hield ik de schijn op. Ik zou me wel redden. Ik wilde gewoon mijn eetstoornis terug en dat moest ik zelf doen. Ik wilde weer afvallen, maar al mijn pogingen tot gewichtsverlies eindigden in een eetbui. Voor m’n gevoel was ik het kwijt. De dag was in een waas aan me voorbij gegaan zonder dat ik er echt bij was. In m’n hoofd was het een wervelwind. Chaos: “Ik ben niet op school. Ik word dik. Ik lieg. Ik ben moe, nee, ik ben vast gewoon lui. Ik ben lui en zwak en dom. Ik voel me eenzaam. Niemand moet mij. Als ik nou afval. Eetbuidrang. Ik hoop dat niemand thuis komt. Gordijnen dicht. Bewegen. Eten. Help.“
Het moest en het zou. Het was me gelukt. M’n hele eetbui weer eruit gegooid en door de plee gespoeld. Ik herinner me dat ik een vreugdedansje door de kamer deed. “Yes, nu gaat het allemaal goed komen.” Ik had toch nog geen idee wat dit allemaal teweeg zou brengen. Besloot de rest van de boodschappen ook op te eten en stapte met sterretjes voor mijn ogen de badkamer weer uit. Ik wist zeker dat ik binnen no time weer dun zou zijn. Wat dat dun zijn ook mocht betekenen, want mijn gewicht was destijds niet hoger dan het op dit moment is.
Als je minder voedsel binnenkrijgt dan je verbrandt, val je af. Als je al je eten er weer uitgooit, krijg je dus minder binnen. Het is inderdaad zo dat je door over te geven af kan vallen. Net zoals dat je door te weinig te eten af kan vallen. Zodoende viel ik een klein beetje af, maar mijn eetstoornis kwam alleen maar groter. Wat je voedt, dat groeit en ik was niet degene die gevoed werd. Letterlijk, maar zeker ook niet figuurlijk. Mijn eetstoornis deinde steeds verder en verder uit tot het me helemaal in beslag nam. Van mij was niks meer over.
De controle waar ik zo hevig naar verlangde verloor ik meer en meer. Mijn leven bestond voornamelijk uit eetbuien en braken. Ik kreeg er geen grip meer op. Nu ik wist dat ik kon braken, leek het hek van de dam. Het was zo’n makkelijke, snelle oplossing voor de eetbuien waar ik al zo’n tijd last van had. De eetbuien werden er echter niet minder om. Sterker nog, door al dat gerommel met eten raakte mijn lijf alleen maar meer uit balans en mijn gemoedstoestand alleen maar negatiever. De eetbuien werden groter.
Mijn gewicht schommelde enorm. Ik viel af en kwam weer aan. Mijn hongergevoel was volledig verstoord, mijn gezicht was dik en pafferig van de opgezwollen klieren en het vocht dat ik vasthield. Ik was vaak duizelig, voelde me slecht, had hoofdpijn, ogen met knalrode, gesprongen bloedvaten, pijn aan m’n tanden, pijn aan m’n keel en een onregelmatige stoelgang. Ook nam m’n eetstoornis steeds meer tijd in beslag en kostten de eetbuien me ontzettend veel geld. Ik voelde me vies en mislukt, maar schrok pas echt toen ik bloed in de wc zag liggen. Shit, dit gaat verkeerd.
“Mam, ik moet je iets vertellen.”
Nadat ik deze woorden uitgesproken had duurde het tien minuten voordat het me lukte om uit te spreken wat er daadwerkelijk aan de hand was. Het leek wel een uur te duren. “Ik geef over.” De angst om het te vertellen was groot, maar uiteindelijk luchtte het ontzettend op. Daarna heb ik zelf een afspraak met de dokter gemaakt en besloot ik opnieuw in behandeling te gaan voor mijn eetstoornis. Vanaf dat moment was het nog een heel lange weg tot het moment dat ik hier, vrij van m’n eetstoornis, deze blog aan het typen ben.
Ondanks dat ik me heel ongelukkig voelde en geschrokken was van het feit dat het zo slecht met me ging, vond ik het lastig om mijn motivatie elke dag vast te houden. Achteraf gezien weet ik dat dat logisch is. Herstellen gaan niet in een rechte weg omhoog, zelfs niet al je het heel graag wilt, maar hoe graag wilde ik het? Ik wilde graag weer gelukkig zijn en grip hebben op het leven. Desnoods met een eetstoornis, maar niet met deze. Uiteindelijk kwam ik erachter dat een eetstoornis een eetstoornis is. Dat er geen goed of fout is daarin. Anorexia niet beter dan boulimia. Vasten niet beter dan eetbuien, maar het was een hele klus om die overtuiging los te durven en kunnen laten.
Tijdens mijn herstel heb ik geregeld gedacht dat deze eetstoornis wel prima was, pogingen gedaan om m’n anorexia terug te krijgen en proberen af te vallen door te braken. Ik besloot dat ik daar dan wel weer mee kon stoppen als ik dun genoeg zou zijn, maar wanneer is het genoeg? Bleek uit mijn periode met anorexia dan niet dat het nooit goed genoeg zou zijn? Soms lukte het even om af te vallen, maar meestal niet voor lang. Soms lukte het wat langer, maar voelde ik me niet beter. Nog altijd was ik obsessief bezig met eten, altijd gespannen, altijd gestrest, altijd op m’n hoede, altijd vol met angst.
Door mijn eetstoornis kon ik niet zijn wie ik werkelijk was. Ik kon niet goed leren op school, ik vond het moeilijk om aansluiting te vinden met de mensen om me heen, ik voelde me vaak eenzaam en durfde niemand te vertrouwen. De eetstoornis nam veel tijd in beslag. Tijd die ik niet kon steken in mijn ontwikkeling. Tijd die ik niet kon steken in de dingen waar ik blij van werd. Oplossingen voor de korte termijn en enorme, negatieve gevolgen voor de lange termijn. Een eetstoornis komt niet zonder gevolgen. Braken is ontzettend schadelijk en zelfs gevaarlijk. Mijn lichaam ging stuk. Mijn leven stond stil. Ik ging nergens heen.
Je zou je kunnen afvragen waar die wens om af te vallen vandaan komt. Of nog belangrijker, waar je hoopt dat het je gaat brengen? Waarom ben je dan pas beter? Goed is goed genoeg. Het leven is zo veel meer dan dat getal op de weegschaal.
♥
Geef een reactie