Verlegen meld ik me bij de dame achter het loket. Ik vertel mijn naam en hoe laat ik een afspraak heb met mijn psycholoog. ‘Ga maar even zitten’ zegt ze al wijzend naar de wachtkamer. Loom beweeg ik mezelf voort in de richting van een gezellig ingerichte zithoek. Iemand heeft duidelijk moeite gedaan om het hier aangenaam te maken. Toch voel ik het niet en ik neem plaats zo ver mogelijk weg van alle andere mensen. Het duurt nog minstens twintig minuten voordat ik aan de beurt ben. Een eeuwigheid die ik door moet zien te komen met het lezen van flauwe tijdschriften. Dan zie ik plotseling dat iemand opstaat, naar de koffiemachine loopt en er een chocolademelk uit haalt. Chocolademelk! Ik wist niet eens dat ze dat hier hadden. Mijn maag knort… Dat zou ik ook wel lusten nu.
Dit was één van de eerste keren dat ik een afspraak had bij mijn psycholoog. Vanaf het moment dat ik de chocolademelk uit de koffiemachine had ontdekt stond mijn tijd in de wachtkamer in het teken van stress, frustratie en innerlijke strijd. Ik wilde ook chocolademelk drinken, maar het mocht niet… Mijn eetstoornis gunde mij niets.
Van te voren sprak ik met mezelf af of ik die dag wel of geen chocolademelk mocht drinken. Thuis had ik opgezocht hoeveel calorieën erin zaten en helemaal gepland hoe dit in mijn ingewikkelde, zelfbedachte eetschema paste. Ik voelde me beperkt in mijn doen en laten en voor spontaniteit was geen plek door al het piekeren over chocolademelk.
Het lukte me zelden om het bij één of twee bekertjes chocolademelk te houden, zoals ik mezelf had voorgenomen. Soms dronk ik er helemaal geen, dan voelde ik me sterk. Soms won de drang naar eten en zoetigheid het. Wat ik ook deed, het was eigenlijk nooit goed, ik was nooit tevreden. Ik voelde vooral veel spanning, onrust, boosheid en verdriet. Tegen de tijd dat ik eindelijk aan de beurt was bij mijn psycholoog, was ik eigenlijk al bekaf en dan moest het echte werk nog beginnen.
Terwijl ik in de wachtkamer zat hield ik ook ontzettend in de gaten wat de andere cliënten deden en dronken. Namen ze koffie, of thee? Deden ze daar melk in of suiker? Natuurlijk probeerde ik zo onopvallend mogelijk te kijken naar wat ze deden. Het moest niet opvallen dat ik geobsedeerd was door eten en ik wilde ook niet onbeleefd zijn. Ik was bang dat zij op hun beurt ook op mij aan het letten waren. Wat zouden ze denken als ik nu alweer opsta en richting de koffiemachine loop? Vinden ze me stom?
Juist doordat ik mezelf niets gunde kwam er enorm veel druk te liggen op eten. Wel eten, niet eten en compenseren hielden me de hele dag bezig. Het was een onzichtbaar gevecht in mijn hoofd, met mezelf. Ik kan me herinneren dat ik heel vaak heel moe was in die tijd. Geen wonder, achteraf. Zo’n conflict met jezelf vreet energie en levenslust.
Gek genoeg was ik mijn gevecht met de chocolademelk allang weer vergeten, voordat ik deze blog schreef. Dat ik een eetstoornis had is immers al een tijdje geleden. Toch werd ik er weer aan herinnerd toen ik afgelopen week met Scarlet in het keukentje van ons kantoor stond en ze vroeg of ik chocolademelk wilde. Toen kwam er ineens heel veel bij me terug. Een eetstoornis hebben was vreselijk, maar het waren al deze kleine momenten en innerlijke discussies die het ondragelijk maakten.
Inmiddels ben ik genezen van mijn eetstoornis. Ik had nooit verwacht dat het mogelijk zou zijn of dat het me zou lukken, maar op dit moment is het stil in mijn hoofd. Het kan echt, ook al voel je het nu nog niet. Er is een weg. Ik weet hoe zwaar je het hebt. Hoe intens pijnlijk en vermoeiend het is om een eetstoornis te hebben. Ik weet hoeveel paniek een klein bekertje chocolademelk kan veroorzaken en hoe oneerlijk dat is. Toch weet ik ook dat jij dit kan overwinnen. Je kan het echt!
♥ Liefs,
Lotte
Geef een reactie