“Zou het kunnen dat je een symbiotische relatie hebt met je moeder?” vroeg mijn therapeute. Ik schrik. Symbiotisch? Ik kende het uit de literatuur van mijn opleiding en vind het hartstikke interessant. Ik heb het gezien tijdens mijn stage bij cliënten, maar ik? Met mijn moeder? Nee. Doe normaal. Dan ben je echt raar. Dat heb ik niet. “Ik denk van niet”, zeg ik. We praten er nog even over. ‘Ja’ dacht ik, ‘ik vind veel dingen leuk die mijn moeder ook leuk vindt enzo, maar dat is toch niet meteen symbiotisch?’
We praten nog even door. Al eerder heb ik mij gerealiseerd dat ik vaak dezelfde mening had als mijn moeder. Dezelfde dingen lekker vond. Dat ik dezelfde angsten had. Mijn moeder is claustrofobisch. Ik ook. Hoewel, ik was er al een tijdje achter dat het bij mij eigenlijk wel meeviel. Veel dingen die mijn moeder lekker vond qua eten, vond ik ook lekker en wat zij vies vond, vond ik vies. Dat kan toch? Ik ben een kind van mijn moeder, het is niet gek als je op elkaar lijkt.
Toch begon ik te twijfelen. De laatste jaren heb ik gemerkt dat mijn mening en ideeën vaak dezelfde zijn als die van mijn moeder. Sinds ik niet meer thuis woon word ik met veel nieuwe ideeën en denkbeelden van de mensen om mij heen geconfronteerd. Ik vind het lastig om daar een mening over te vormen. Echt een eigen mening. Ik merkte dat de dingen die ik zei, vaak dingen waren die mijn moeder had gezegd. Ook keuzes maken kon ik niet. Niet omdat ik dat niet durfde, maar omdat ik écht niet wist wat ik wilde.
Wat is een symbiotische relatie?
Symbiose betekent dat twee organismen, of in dit geval twee mensen, een verbondenheid hebben die voor ten minste één van hen belangrijk of zelfs noodzakelijk is. Soms hebben ze elkaar nodig om te bestaan. Als het met de één niet goed gaat, gaat het met de ander ook niet goed.
Iedereen heeft aan het begin van zijn of haar leven een symbiotische relatie met de ouder. De eerste zes maanden van het leven ervaart een baby zichzelf niet als losstaand wezen. Dit is normaal. In de ontwikkeling van kind naar volwassenen maak je jezelf als het goed is ook weer los van jouw ouders en leer je je eigen persoon te zijn. Om je als puber los te maken moet er al enige vorm van een basis in identiteit zijn. Hoewel er weinig mensen zijn die zichzelf als 14-jarige al echt goed kennen, is er wel een basis waarop ze verder kunnen. Ook vanuit ouders is het belangrijk dat ze hun kind de ruimte geven zichzelf verder te ontwikkelen, los van hen.
Soms geven ouders hun kind het gevoel dat de ontwikkeling van het kind, minder belangrijk is dan die van de ouder. Een vader of moeder doet dit meestal onbewust. Vaak heeft de ouder zelf traumatische ervaringen meegemaakt en heeft dit nog niet kunnen verwerken. De ouder heeft hierdoor veel gevoelens van angst, onzekerheid, woede of verdriet. Doordat het trauma en de gevoelens nog zo’n grote plaats hebben in het leven van de ouder, is er minder of geen ruimte voor het kind. Het kind leert minder goed om zichzelf en zijn of haar gevoelens te ontwikkelen. Hierdoor zal het kind zich gaan gedragen naar de behoefte van de ouder. Dit is waar symbiose ontstaat. Het kind voelt wat de ouder voelt en reageert op de manier die de ouder nodig heeft.
Hoe het bij mij is gegaan
In een eerder blog heb ik geschreven over het verleden van mijn moeder. Wat ik hierboven beschreef is bij mij thuis eigenlijk ook gebeurd. Door de dingen die mijn moeder in haar jeugd heeft meegemaakt is zij zwaar getraumatiseerd. Dit trauma had zij nog niet verwerkt toen ik geboren werd. Veel van haar gevoelens zoals onmacht, pijn, verdriet, geen bestaansrecht hebben etc, heb ik van haar geleerd als kind. Kinderen leren gevoelens van hun ouders doordat ouders de gevoelens benoemen die een kind heeft: “je bent bang hé” of “oh, wat ben je verdrietig“. Als een ouder dit lastig vind of niet doet, leert het kind de eigen gevoelens niet genoeg herkennen. Ook leren kinderen door hun ouders te kopiëren en te spiegelen. Wanneer je als kind bijvoorbeeld veel angst of onzekerheid bij jouw ouder ziet of voelt, kan het zijn dat je dit overneemt. Als klein en gevoelig meisje dat ik was, voelde ik mijn moeders angsten en onzekerheden. Hierdoor had ik het gevoel dat ik voor haar moest zorgen en haar pijn moest overnemen.
Toen ik jong was heb ik hier niks bewust van gemerkt. Ik heb ook zeker een fijne jeugd gehad, met vriendinnetjes en veel mooie herinneringen. Het is ook pas nu ik 25 ben dat ik mij besef waar de negatieve gevoelens, die ik vaak heb, vandaan komen en hoe dat komt. Dit had ik niet door toen ik jong was.
Ik denk dat dit voor een groot deel ook heeft bijgedragen aan mijn eetstoornis. Mijn eetstoornis heb ik ontwikkeld in de puberteit, het moment dat je los hoort te komen van je ouders. Ik had mijn eigen identiteit nog niet genoeg ontwikkeld en ik was gevuld met donkere, zware en onzekere gevoelens. Ik wist niet goed wat ik zelf voelde, waarom ik het voelde, wat ik wilde en waarom ik het wilde. Mijn moeder heeft mij dit als kind niet voldoende kunnen leren, omdat zij dat zelf nooit geleerd had. Mijn eetstoornis vulde die plek, de plek waar ik eigenlijk mijn eigen identiteit moest ontwikkelen.
Hoe kom je los?
Ik heb hulp nodig van een therapeute om delen van mijzelf te leren kennen. Ook mijn moeder is ongeveer vijf jaar geleden in therapie gegaan. Doordat zij het heft in eigen handen heeft genomen en door middel van therapie haar trauma’s probeert te verwerken en een plek te geven, heb ik ook ruimte gekregen. Ik heb ruimte gekregen om zelf in therapie te gaan en te ontdekken wie ik ben, zonder mijn moeder. Vaak wist ik niet wat ik voelde en waarom ik dat voelde. Ik durfde niet te handelen naar mijn gevoelens. Ik kon ze geen plek geven en ik kon daarmee mijzelf ook geen plek geven. Ik durfde geen ruimte in te nemen.
In therapie leer ik mijn gevoelens te herkennen. Ik leer wat ik voel en waarom ik het voel. Ik leer dat ik mijn eigen persoon ben en dat ik er mag zijn. Ik durf steeds meer ruimte in te nemen. Mijn moeder is mijn moeder en ik ben ik. Zij kan voor zichzelf zorgen, ze steunt mij als moeder zijnde. Ik ben er voor haar als dochter en ik zorg voor mijzelf. Wat ik vroeger als jong meisje had kunnen leren, leer ik nu eigenlijk pas. Hoewel dat soms voor problemen heeft gezorgd in mijn leven tot nu toe, ervaar ik ook dat het niet onomkeerbaar is. Ik leer het nu en dat heeft ook iets moois. Hoe lastig het vroeger ook was en hoe onzeker ik mij heb gevoeld, ik weet nu dat dit niet betekent dat dit voor altijd zo hoeft te zijn. Je kunt veranderen. Je kunt leren om jezelf te zijn en in je eigen kracht te staan.
Heb jij wel eens een relatie gehad waarin je niet meer goed wist wie jijzelf was?
Bronnen: Nji, Tijdschrift voor psychiatrie
Deze blog kan oorspronkelijk online in 2019.
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie