Mijn eetstoornis heeft in de jaren dat hij aanwezig was vele verschillende vormen aangenomen. Niet elke vorm paste precies binnen het hokje van een eetstoornis. Op die momenten dacht ik dat het allemaal wel oké was. Ik had geen ondergewicht en ook geen overgewicht. Ik at niet te veel en ook niet te weinig. Ik braakte niet en ik had ook geen echte eetbuien. Toch was ik heel erg veel met eten bezig, maar was dat nou zo erg?
Ik had geen anorexia meer en had mijn gezonde gewicht terug. Dit gezonde gewicht vond ik prima. Het was weliswaar aan de ondergrens van een gezond BMI, maar dat vond ik toen juist fijn. Het was goed genoeg en ik wilde het best zo houden. Weer veel meer gaan afvallen was niet langer mijn doel, maar ik wilde absoluut niet aankomen. Dit lukte mij prima, maar wel onder bizarre omstandigheden. Ik was continu met eten bezig.
Mijn lichaam had de klap van het ondergewicht nog niet helemaal verwerkt en achteraf gezien was dat gezonde gewicht toch niet een gewicht dat bij mij paste. Het koste me dan ook onwijs veel moeite om dat gewicht te behouden. Vaak had ik mijn ochtendtussendoortje en lunch al een half uur na m’n ontbijt opgegeten. “Oke, dat kan gebeuren,” dacht ik dan en ik sloot een compromis met mezelf. “Dan mag ik nu niet meer eten tot m’n middagtussendoortje.“
Zo kon ik het best volhouden. Ik at genoeg om op het gewicht dat ik had te blijven, maar de momenten waarop ik at waren alles behalve regelmatig. De ene keer had ik alles al in de ochtend gegeten, terwijl ik een andere keer mijn eetmomenten opspaarde zodat ik in de avond ‘lekker veel’ kon eten. Ik was de hele dag door afspraakjes met mezelf aan het maken. Of moet ik zeggen: Met m’n eetstoornis. Als ik dit nu niet eet dan mag ik straks dat en dat. Als ik dit nu wel eet dan mag ik dat en dat straks niet. Als ik m’n vleesvervanger in de oven bereid in plaats van in een pan met boter dan mag ik na het eten een chocolaatje. Als ik morgen zo en zo veel eet mag ik een groter tussendoortje, maar als ik morgen meer dan dat weeg mag ik m’n tussendoortje niet en ga zo maar door.
Wanneer ik in de avond zin had om nog iets te eten haalde ik vaak mijn ontbijt van de volgende dag naar voren. Als ik nou laat in de avond ontbijt, dan hoef ik dat de volgende ochtend niet te doen. Dit sprak ik met mezelf af. Nee, dan mag ik dat de volgende ochtend niet doen. Deed ik het toch, dan moest ik mijn lunch overslaan. Ik was de hele dag aan het compenseren, maar ik viel niet af. Ik at genoeg, gaf niks over en ik was lichamelijk gezond. Dat leek me prima.
Het had voor mij geen consequenties die ik op dat moment als erg bestempelde, maar consequenties had het zeker. Ik was dag in dag uit met wel of niet eten bezig. Hierdoor was ik vaak gespannen en gestrest en was er maar weinig ruimte in m’n hoofd voor andere dingen. Ook kon ik nooit een keertje spontaan iets mee gaan eten of drinken. Als iemand me op school iets lekker om te snacken aanbood schoot ik meteen in de stress. Shit, dit past niet binnen mijn afspraken. “Maar je moet toch iets eten?” Wisten zij veel dat ik dat vanochtend al gedaan had!
Ik wilde niemand teleurstellen of raar gevonden worden, maar mijn eetstoornis had me zo in z’n macht dat ik er niet eens bij stilstond wat een sociale gevolgen dit eigenlijk voor me had. Er was geen ruimte voor gezelligheid en spontaniteit in mijn leven. Ik kon nooit gezellig een hapje eten of een drankje doen met vrienden. “Dat heb je toch niet nodig.” Vond mijn eetstoornis, dus vond ik dat ook, maar in werkelijkheid voelde ik me behoorlijk eenzaam. Iedereen maakte lol met elkaar en ik? Ik mocht nooit meedoen van mijn eetstoornis. Ik zat gevangen in mijn eigen gedachten. Mijn eigen regels.
Misschien paste ik niet precies binnen het hokje van één van de eetstoornissen, maar eetgestoord was mijn gedrag zeker. Ik had een onwijze controledwang en raakte in paniek als anderen mijn eetschema verstoorden. Wilde ik werkelijk zo door het leven gaan? Was dit nou echt waar ik al mijn tijd en energie aan wilde besteden? Maakte dit me nou werkelijk gelukkig? Nee, dat deed het niet, maar helaas heb ik er op dat moment nooit achter kunnen komen. De eetbuien liepen uit de hand en het lukte me niet om mijn (te) lage gewicht vol te houden. Uiteindelijk kreeg ik boulimia, pas toen kon ik de ernst er weer van inzien.
Achteraf had ik gewild dat ik mezelf eerder serieus had genomen. Het had me een hoop leed bespaard, maar aan de andere kant wil ik het mezelf ook niet kwalijk nemen. Het is goed zoals het nu is en wat gebeurd is is gebeurd. Dat geldt voor mij, maar voor een hoop andere mensen is deze rigide manier van omgaan met eten nog wel de realiteit. Misschien voelt dat nu (nog) veilig en sterk, maar bedenk eens wat je daar allemaal voor inlevert en hoe gespannen je je eigenlijk voelt gedurende de dag. Is er nog ruimte voor plezier? Maakt dit je echt gelukkig? Is er ruimte voor jou? Of nemen de gedachten rondom eten alles over?
Het leven is niet altijd makkelijk en zit vol tegenslagen, maar het zit ook zo vol met kansen en mooie momenten. Momenten die je aan je voorbij laat gaan wanneer een eetstoornis je leven beheerst. Een eetstoornis past niet altijd in een hokje, maar dat maakt het niet minder erg. Ook jij hebt recht op hulp en steun van je omgeving of een professional. Je staat hier niet alleen in.
♥
fotografie: Matteo Lunardi
Geef een reactie