Zodra ik dunner zou zijn, meer de controle had, zou ik gelukkig(er) zijn. Dan zou ik geen zorgen meer hebben. In ieder geval niet meer over mezelf. Nee, dan zou ik mezelf écht accepteren. Dan zou ik de beste versie van mezelf zijn, kunnen zijn. En hoe meer ik afviel, hoe meer ik ook van mezelf af liet vallen. Hoe meer ik kwijtraakte, hoe minder ik in het leven begon te staan. Ik was continu zo bezig met het bouwen aan een toekomst, het nastreven van een ideaalbeeld dat allesbehalve een droom bleek, dat ik vergat te leven.
En dat punt, het moment waarop het goed was, is er voor mij nooit gekomen. Of nou ja, ik ben zelf nooit bij dat punt gekomen. Want dat punt, dat ‘doel’, dat verlegde ik steeds. Opnieuw en opnieuw. En als ik er weer bijna was, was het toch nog niet goed. Het was nooit genoeg, ik werd nooit gelukkiger. Integendeel, ik voelde me steeds slechter. Ik voelde me slap, helemaal niet goed of fijn. Helemaal niet krachtig of sterk, zoals ik het zelf had bedacht, verwacht. En nu ik er zo over nadenk, waarom zou dat gevoel ineens veranderen? Waarom dacht ik dat dat slechte gevoel dat ik mezelf gaf, ineens magisch zou omslaan naar iets fijns, gelukszaligs? Ik kan je het antwoord wel vertellen: dat is de mindfuck van een eetstoornis.
De loze beloftes, de lege vooruitzichten, het hoort er allemaal bij. De drang om ergens aan vast te houden, ergens in te geloven. Te geloven in iets onhaalbaars, iets onrealistisch. Een utopie. Het gevoel dat je ergens naartoe werkt, gaf me energie, houvast. Zelfs als je ergens wéét dat je niets opbouwt; het voelt krachtig, nuttig. Het geeft betekenis. Zelfs als je verzwakt, je beroerd en slap voelt, is het alsnog sterk en krachtig. Want al die gevoelens, die ellende, dat kan je aan. Dat is best sterk, toch?
You can’t hate yourself into something you will love. En zo is het ook echt. Je kan jezelf niet helen door jezelf kapot te maken. Je kan niet van jezelf gaan houden door jezelf de grond in te blijven praten. De opeenstapeling van slechte en nare gevoelens zal niet de uitkomst zijn, zal er niet voor zorgen dat jij je ineens gelukkig gaat voelen. Anders was dat al wel gebeurd, toch?
Geen enkele ziekte is sterk of een overwinning. Een ziekte maakt ziek, kapot. Zowel je hoofd als je lichaam lijden eronder. Want dat is precies wat een eetstoornis met je doet. Het vertroebelt je zicht. Het slokt je op. Het laat je lijden. Een doodlopend spoor, zo zou ik de eetstoornis ook wel kunnen noemen. Want uiteindelijk houdt het ergens op. Uiteindelijk kan je niet meer verder. Alleen maar verder afzakken. En ben je dan sterk?
Ben je dan gelukkig?
Geef een reactie