Veel bezoekers van Proud2Bme hebben niet alleen last van een eetstoornis. Vaak zijn er meerdere stoornissen en is er sprake van comorbiditeit. Een stoornis die vaak voorkomt in combinatie met een eetstoornis is een gegeneraliseerde angststoornis. Wat houdt deze stoornis nou eigenlijk precies in? Hoe ziet het eruit? Hoe kom je ervan af? In deze blog zal in het kort uitgelegd worden wat een gegeneraliseerde angststoornis precies inhoudt.
Wat is het?
Zoals de naam al vrij duidelijk doet voorkomen, is een gegeneraliseerde angststoornis een angststoornis. Volgens de DSM-V zijn er 11 verschillende soorten angststoornissen. Hieronder vallen bijvoorbeeld sociale angststoornis en specifieke fobieën, maar ook angststoornissen die veroorzaakt worden door middelengebruik en ongespecificeerde angststoornissen.
Vroeger werd wat wij nu een gegeneraliseerde angststoornis noemen, een ‘piekerstoornis’ genoemd. Die naam geeft een redelijk beeld van wat de stoornis inhoudt. Iedereen piekert wel eens, iedereen maakt zich wel eens ergens zorgen over en bijna iedereen is wel eens ergens bang voor. Dit is niet erg; het is zelfs nuttig. Door te piekeren en risico’s te overzien, kun je je goed (mentaal) voorbereiden op een situatie. Bij mensen met een gegeneraliseerde angststoornis – afgekort GAS – nemen het piekeren en het zorgen maken echter de overhand. Er is geen angst voor één specifiek ding, maar meer een angst in het algemeen. Denk aan dagelijkse dingen zoals sociale contacten, school, werk of zelfbeeld.
De angsten en gedachtes nemen het leven over, waardoor de persoon die er last van heeft minder goed kan functioneren. Angst zorgt automatisch voor fysieke reacties die ons in staat stellen om onszelf te beschermen. Bij een GAS is deze bescherming niet nodig, maar ontstaan de fysieke reacties wel; dit kan klachten veroorzaken. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan hartkloppingen, slaapproblemen en spierspanning. Om de diagnose ‘gegeneralisseerde anststoornis’ te krijgen moet je minstens zes maanden last hebben van de klachten die volgens de DSM-V bij deze stoornis horen.
Hoe kom je eraan?
Ongeveer 2,3% van de Nederlandse volwassenen (16-64 jaar) krijgt in zijn of haar leven ooit te maken met een gegeneraliseerde angststoornis. Hiervan is het grootste deel vrouw. Bij de meeste mensen ontstaan de klachten rond de leeftijd van 20 jaar, maar het kan ook eerder of later ontstaan.
Er is niet één duidelijk aanwijsbare reden waarom sommige mensen wel een GAS ontwikkelen en andere niet. Wel is bekend dat erfelijkheid een rol speelt. Uit onderzoek blijkt dat kinderen van ouders die ooit in hun leven een gegeneraliseerde- of andere angststoornis hebben gehad, een grotere kans hebben om deze stoornis ook te ontwikkelen. Dit staat echter niet één op één. Ook persoonlijkheid en omgevingsfactoren spelen een rol in het wel of niet ontwikkelen van de stoornis.
Ook is onderzocht dat opvoeding en ingrijpende ervaringen in de kinderjaren een belangrijk rol kunnen spelen. Overbezorgdheid van ouders vergoot de kans op het ontwikkelen van een GAS, maar ook een heftige gebeurtenis op latere leeftijd kan een GAS tot gevolg hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het overlijden van een dierbare of ontslagen worden op werk.
Hoe kom je ervan af?
Een gegeneraliseerde angststoornis kan goed te behandelen zijn. Vaak wordt cognitieve therapie ingezet, dit kan ook in combinatie met medicatie. Door middel van cognitieve therapie leer je de gedachtes herkennen die jou zoveel spanning opleveren. Vervolgens ga je na of de gedachtes realistisch zijn. In het kort is het vaak zo dat mensen met een GAS de kans en ernst van nare dingen die kunnen gebeuren in het leven overschatten en daarbij hun eigen vermogen om met dingen om te gaan of op te lossen, onderschatten.
Daarbij kan er ook aandacht worden besteed aan het leren herkennen van spanning, zowel fysiek als mentaal en hoe daarmee om te gaan en te ontspannen. Mijn therapeut vraagt vaak: “Waar voel je dat dan?” In eerste instantie vond ik dat echt een heel rare vraag en wist ik totaal niet hoe ik dat moest beantwoorden. Stukje bij beetje heb ik geleerd hoe ik de spanning in mijn lichaam kan voelen, waar dat dan zit en hoe ik het kan herkennen. Ik krijg bijvoorbeeld snel een dichtgeknepen gevoel bij mijn keel als ik veel opgekropte emoties heb, of ik word misselijk en krijg buikpijn nadat ik iets spannends heb gedaan. Nu dit weet, kan ik eerder signaleren dat ik spanning heb. Soms voel ik dat namelijk eerder in mijn lichaam dan dat ik me er mentaal bewust van ben. Dit helpt me om niet te veel over mijn grenzen te gaan en op tijd rust te nemen.
Daarnaast kan bij een gegeneraliseerde angststoornis ook medicatie worden ingezet. Uit onderzoek is gebleken dat er bij een GAS spraken kan zijn van een disbalans van bepaalde stofjes in de hersenen. Dit heeft invloed op gevoelens van angst en somberheid. Er zijn verschillende soorten medicatie die hier een positief effect op kunnen hebben, maar deze worden altijd gegeven in combinatie met een andere, psychologische behandeling.
Hoe ziet het eruit?
Een gegeneraliseerde angststoornis hoeft niet direct zichtbaar te zijn, zeker niet wanneer de stoornis zich net ontwikkelt. Wanneer iemand geen hulp zoekt voor de stoornis, zullen de klachten zich steeds verder ontwikkelen en kan iemand zich anders gaan gedragen door de angst en zorgen die die persoon ervaart. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan het vermijden van bepaalde situaties, erg gespannen overkomen, snel vermoeid zijn of continu de behoefte hebben om controle uit te oefenen op bepaalde situaties.
De kenmerken volgens de DSM-V waar je aanmoet voldoen om de diagnose ‘gegeneraliseerde angststoornis’ te krijgen zijn:
– Extreme angst en bezorgdheid (bange voorgevoelens), die gedurende minstens zes maanden vaker wel dan niet aanwezig zijn, en betrekking hebben op een aantal gebeurtenissen of activiteiten.
– Het moeilijk vinden om de bezorgdheid onder controle te houden.
– De angst en bezorgdheid gaan samen met drie (of meer) van de volgende zes symptomen:
1. Rusteloosheid; opgedraaid of gespannen gevoel.
2. Snel vermoeid raken.
3. Moeite met concentreren of ergens niet op kunnen komen.
4. Prikkelbaarheid.
5. Spierspanning.
6. Slaapstoornis.
– De angst, bezorgdheid of lichamelijke klachten veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
– De stoornis kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis.
Hoe voelt het?
Toen ik hulp zocht voor mijn klachten, wist ik niet dat ik een gegeneraliseerde angststoornis had. Ik was altijd al een piekeraar, het hoorde een beetje bij me. Van kinds af aan was ik ervan overtuigd dat ik al mijn toetsen niet zou halen, ook al had ik altijd goede cijfers en was er dus geen reden om dit te denken. Ook was ik er snel van overtuigd dat mensen mij niet aardig vonden. Het minste of geringste was daarvan voor mij een bewijs. Iedere zondagavond lag ik uren wakker omdat ik mij zorgen maakte over de week die komen ging. Zorgen over of ik het wel zou kunnen, of het niet te veel zou zijn, of ik niet te moe zou zijn of juist te weinig had gepland.
Later merkte ik dat ik sinds het overlijden van mijn vader opeens nog veel meer dingen spannend vond. Dingen waar ik daarvoor totaal geen moeite mee had. Bijvoorbeeld wanneer ik met het ov reisde, kwamen gedachtes als straks ontspoort de trein of deze buschauffeur rijdt wel erg hard, misschien krijgen we wel een ongeluk automatisch in mij op. Ook wanneer ik gebeld werd, zat mijn hart vaak direct in mijn keel. Mijn moeder is dood of er is iets erg met mijn broertje. Zonder dat daar daadwerkelijk aanleiding voor was, ging ik direct van het ergste uit.
Ik was me ervan bewust dat al deze gedachtes niet realistisch waren. Toch kon ik er niks aan doen dat ze door mijn hoofd spookten. Daarbij merkte ik dat ik fysiek ook erg gespannen was; mijn ademhaling was continu erg hoog en snel en daarbij klemde ik vaak zonder dat ik het door had mijn kaken hard op elkaar. Het moment dat ik ‘s nachts wakker werd door hartkloppingen, was voor mij hetgeen dat me ertoe zette om dan toch eindelijk naar de huisarts te stappen.
Die stap heeft een tijd geduurd. Als ik er op terugkijk, had ik al bijna een jaar last van deze klachten. Ik adviseer vrij snel aan anderen om psychologische hulp te zoeken, maar voor mezelf vond ik dat toch lastig. Mijn leven ging nog, ik had geen eetstoornis, ik hield alles draaiende en was ook echt niet ongelukkig. Toch had ik veel last van de gedachtes en fysieke klachten. Achteraf was dat genoeg reden om al eerder naar een psycholoog te gaan. Je hoeft niet volledig aan de grond te zitten om hulp te mogen zoeken.
2 misvattingen
1 Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis hebben fobieën voor verschillende dingen
Dit klopt wel en niet; een fobie is een hevige, aanhoudende angst voor en vermijding van specifiek object of specifieke situatie. Het kan zijn dat iemand die een gegeneraliseerde angststoornis heeft, ook een fobie heeft, maar het is niet zo dat een gegeneraliseerde angststoornis uit verschillende fobieën bestaat. De angst bij een GAS is meer algemeen, op meerdere dagelijkse dingen gericht in plaats van één heel specifiek iets.
2 Mensen met een gegeneraliseerde angststoornis zijn teruggetrokken, stil en introvert
Een veelvoorkomende associatie met angst is ‘teruggetrokken’. Van mensen die meer extravert zijn, wordt minder snel gedacht dat ze angsten hebben. Het klopt dat mensen die meer in zichzelf gekeerd zijn – of de neiging hebben te internaliseren – een grotere kans hebben op het ontwikkelen van een gegeneraliseerde angststoornis. Dit betekent echter niet dat mensen die meer extravert of naar buiten gericht zijn, geen GAS kunnen ontwikkelen.
Er is een fijne scheidingslijn tussen veel piekeren en een gegeneraliseerde angststoornis. Het grootste verschil zit hem met name in de last die je van het piekeren ervaart in je dagelijks leven en de lichamelijke klachten die bij de stoornis komen kijken. Het kan lastig te ontdekken zijn waar het probleem precies zit, maar het is een stoornis die ook goed te behandelen kan zijn. Als je er veel last van hebt, schroom dan niet om hulp te vragen bij de huisarts of een therapeut. Je mag jezelf serieus nemen.
Heb jij wel eens last van extreme pieker-gedachten of spanning in je lichaam?
Hoe ga jij daarmee om?
Geef een reactie