Controle is in mijn ogen iets dat je krampachtig vasthoudt, iets dat je belemmert om echt vrij te zijn. Controle kan zelfs obsessief worden zoals bij OCD, angststoornissen of een eetstoornis. Toch hebben we allemaal behoefte aan een bepaalde mate van overzicht, structuur en duidelijkheid. En dat is helemaal niet gek. Ik merk ook dat ik het daar goed op doe, op een beetje voorspelbaarheid en met voldoende rust.
Van nature ben ik best wel een chaotisch persoon. Tegelijkertijd met mijn rommeligheid ben ik ook juist wel geordend. In huis ruim ik alles op vaste plekjes op. Ik vind het fijn om to-do-lijstjes te maken en heb een papieren agenda om mijn week goed te overzien. Ik houd van structuur en duidelijkheid. Als je mij laat functioneren binnen een schone, opgeruimde, rustige omgeving, doe ik het beter.
Ik vind afspraken en vaste terugkerende gebruiken prettig, maar houd ook van spontaniteit. In het dagelijks leven vind ik het soms moeilijk om structuur te vinden, maar toch is dat wat het beste werkt voor mij. In mijn drukke brein, zoek ik vaak naar rust en overzicht. Zo ga ik in drukke dagen of als er iets spannends aan zit te komen, graag opruimen in huis. Dan is dat in ieder geval rustig en geordend. Tijdens het ordenen, orden ik ook de gedachtes in mijn hoofd. Misschien is dat ook de reden dat ik al van jongs af aan dagboeken bijhoudt, om mijn gedachten te ordenen.
Ik heb mezelf wel eens de vraag gesteld of die behoefte aan structuur een restje controle was uit mijn eetstoornisverleden. Of is het gewoon een behoefte aan iets waar ik me goed bij voel? Ik denk dat laatste, omdat ik het inmiddels in een hele gezonde vorm heb weten te gieten. Soms laat ik de controle even lekker helemaal los, en soms merk ik dat ik de duidelijkheid weer even nodig heb. Ik denk dat je daarin in de loop van de jaren wel weer een gezonde balans kunt vinden.
Een controlfreak is iemand die de controle krampachtig vast wil houden, daar heel ver voor gaat en dat soms ten koste laat gaan van mooie momenten waarvan je zou kunnen genieten. De spontaniteit is dan vaak ver te zoeken. Ook kan die drang naar controle soms voortkomen uit angst en dan is het plannen, organiseren, voortouw nemen, afspraken maken, opruimen en schoonmaken vaak helemaal niet meer zo gezellig en fijn. Ook niet voor de omgeving van de controlfreak.
Hoe ik die overdreven controle heb afgeleerd?
Eigenlijk vooral door therapie en de zelfkennis die ik daar heb opgedaan. Want daar leerde ik wie ik was, hoe het leven soms kan gaan, dat emoties komen maar vooral ook weer gaan. Dat rottige tijden komen, en ook weer gaan. Ik leerde vooral dat ik geen controle had en ook niet kon hebben over het leven. Het leven gaat toch wel zoals het gaat, het gaat erom dat je leert om te gaan met het leven. In plaats van het krampachtig probeert te sturen, want dat gaat toch niet lukken.
Op een gegeven moment, ik denk zelfs jaren na therapie, heb ik mij steeds meer overgegeven aan het leven. Een soort vrije val. Er waren me heel wat rottige dingen overkomen en het enige wat ik kon doen was het uitzitten, verwerken, loslaten en verder gaan. De gevoelens toelaten, zodat ze steeds wat minder heftig zouden worden, het eruit laten slijten. Tijd geven. Ik heb besloten dat ik met mijn armen wijd open wilde leren leven. Omdat ik het niet meer volhield op deze manier. Omdat het ten koste ging van zoveel mooie dingen en van mijn eigen geluk.
Toch die ongezonde controle willen vasthouden zou betekenen dat ik mezelf zou moeten afschermen voor het echte leven. Geen lef meer kon hebben om nieuwe, enge dingen uit te proberen. Het zou betekenen dat ik mezelf zou blijven verschuilen achter angst. Het zou inhouden dat mijn wereld klein zou blijven. Dat ik een eetstoornis zou hebben of misschien zelfs depressief zou blijven. Het zou ervoor zorgen dat ik me gefaald zou voelen, als ik de controle ergens niet over had.
Het zou mijn leven verpesten.
Daarom heb ik het besluit gemaakt om niet meer met mijn armen strak over elkaar te gaan zitten. Want alles wat ik in die armen vasthield, kneep ik uiteindelijk toch dood. Het was geen omarming, het was krampachtigheid. Drang. Angst. Pure angst die ik vasthield.
Toen ik besloot die armen wijd open te doen, deed ik ze heus nog wel eens eventjes dicht. Als je net een nieuwe fiets hebt, kun je ook niet meteen met losse handen fietsen, ook al voelt het zo stoer en vrij. Het kost wat tijd om te leren balanceren, koers te houden. Af en toe deed ik mijn armen dan ook weer stug over elkaar en greep ik weer een stuk angst ergens vandaan om me aan vast te houden. Want met je armen wijd open leven, dat is eng.
Maar misschien is het leven gewoon hartstikke eng. Nog steeds. Het leven is namelijk een beetje, maar niet heel veel minder spannend geworden. Ik ben nog steeds bang. En dingen doen eigenlijk alleen maar meer pijn. Omdat ik ze niet afweer met mijn handen, maar binnen laat komen. Zo keihard als ze zijn. Ik laat meer tranen dan ooit te voren, sinds ik ben hersteld van mijn eetstoornis. Maar ik leef. Echt.
Ik voel, ik ruik, ik huil, ik proef mijn eigen tranen.
Ik heb pijn. Maar ik ben ook veel gelukkiger. Omdat ik probeer de dingen in het leven te laten komen en te laten gaan. Vast te houden, maar niet vast te klampen en los te laten, maar niet weg te stoppen. Er doorheen te gaan, in plaats van kansloos te proberen er onderdoor, overheen of omheen te lopen. Want dat kan niet. Het gaat hoe dan ook ten koste van iets anders…
Misschien van vriendschappen, van de kans op een liefdesrelatie, je gezondheid (vanwege een eetstoornis) of het niet kunnen ervaren van intens geluk. Omdat je altijd bezig bent met iets vast te houden in die armen. Iets plat te drukken. Angst dat het toch weer voorbij gaat, dat gelukkige moment. Angst om jezelf te laten zien zoals je bent. Angst om dik te worden. Angst om geen controle te hebben. Angst om echt te voelen.
Echt leven voelt soms alsof je wordt bekogeld met verf terwijl je met je armen wijd open, rechtop staat. Vooral als het leven even tegenzit. Dan voelt het soms zelfs alsof je niet met verf, maar met stront of modder met steentjes erin wordt bekogeld. Het zit overal, in je ogen, in je mond, in je oren en in je neus. Het doet pijn. Je leeft. Echt.
Maar er komen ook tijden dat jij daar staat. Met een trotse glimlach op je gezicht, rechtop. En dan wordt er met een warme straal water op je gespoten, worden er glitters naar je gegooid en schijnen de zonnestralen over je heen. Wonden van de steentjes genezen en je wordt schoon gespoeld en opgewarmd. Je voelt je gelukkig. Je geeft je over. Je leeft. Echt.
Geef een reactie